4.3Het oordeel van de rechtbank
Een
proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [slachtoffer] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 8 mei 2022 te Lelystad kwam verdachte heel dichtbij mij staan en zei: "Je hebt geen idee wie ik ben en hoe hoog ik zit in de keten". Hij zei: "kijk me in de ogen, je hebt geen idee wie ik ben". Ik duwde hem weer weg en wilde in de auto stappen. Ik draaide me om en toen hoorde ik hem zeggen: "je hebt gesnoven. Je bent een vieze kanker snuif wout". Toen hij dit had gezegd pakte hij zijn tas en legde deze bij me om de nek, Hij zei: "je doet dat geld in het tasje, nu". Toen deed hij de tas nog een keer om mijn nek en pakte de riem vast. Ik zag dat hij de riem met beide handen vastpakte en kruislings onder mijn keel doorhaalde. Ik voelde dat de riem strak getrokken werd en ik moeite kreeg met ademen. Ik moest enorm veel kracht zetten om spanning van de riem om mijn keel af te halen. Dit lukt. Hiermee had ik de tas nog niet van mijn nek af. Ik zag dat collega [verbalisant] hem vastpakte om zijn nek. Ik voelde dat hij naar beneden zakte en de riem om mijn nek aantrok.
Een
proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Zondag 8 mei 2022 te Lelystad zag ik dat verdachte zich richtte op mijn collega [slachtoffer] en nogmaals zei: "kankersnuif wout, wat kijk je nou strak, kankerjunk". Hierop ben ik wederom omgelopen naar mijn collega en verdachte. Ik zag dat verdachte zijn tas van zijn nek haalde. Ik hoorde dat hij zei: "Je hebt geen idee wie ik ben en hoe hoog ik zit in de keten. Je doet nu het geld terug in de tas". Ik zag dat hij vervolgens tweemaal het hengsel om de nek deed van mijn collega. Ik zag dat mijn collega deze afdeed. Ik zag dat verdachte ineens met snelheid nogmaals het hengsel van de tas om de nek van mijn collega deed. Ik zag hij de uiteinden van de hengsel kruiste en aantrok. Ik zag dat hij hiermee een verwurging aanlegde bij mijn collega. Ik zag dat hij met trok aan de hengsels. Ik pakte verdachte vast bij zijn armen. Ik bemerkte en zag dat hij zijn armen aanspande en hiermee meer kracht zette op de hengsels.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
Bewijsoverweging feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangever heeft beledigd door hem een kanker snuifwout te noemen en tegen hem te zeggen ‘je hebt gesnoven’. Anders dan de raadsman stelt, kwalificeert de rechtbank de frase ‘je hebt gesnoven’, ook als een belediging. Des te meer nu aangever een opsporingsambtenaar betreft die met een zeker respect bejegend dient te worden.
Het onder feit 1 tenlastegelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewijsoverweging feit 2, meer subsidiair
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
De rechtbank stelt op grond van de voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte het hengsel van zijn tas meerdere malen om de nek van aangever heeft gelegd, waarna hij deze aantrok en de verbalisant moeite kreeg met ademhalen. Hiermee kon naar het oordeel van de rechtbank bij de aangever de redelijke vrees ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Temeer nu aangever niet wist of en hoelang verdachte de verwurging zou doorzetten.
Verdachte heeft daarnaast een aantal uitingen gedaan te weten ‘je hebt geen idee wie ik ben en hoe hoog ik zit in de keten en/of je doet nu het geld terug in de tas. De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze uitingen heeft gedaan. Echter is zij van oordeel dat deze uitlatingen van verdachte niet als bedreiging kunnen worden gekwalificeerd, nu deze niet van dien aard zijn dat bij aangever in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
Het onder feit 2, meer subsidiair tenlastegelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Vrijspraak feit 2 primair en subsidiair
Onder feit 2 primair is verdachte een poging doodslag tenlastegelegd. De rechtbank dient dan ook de vraag te beantwoorden of het handelen van verdachte als zodanig kan worden gekwalificeerd. Het is de rechtbank niet gebleken dat verdachte vol opzet op de dood heeft gehad, zodat de vraag moet worden beantwoord of hij bewust de aanmerkelijke kans op de dood van aangever heeft aanvaard. Verdachte heeft bij de politie geen verklaring afgelegd. De raadsman heeft ter terechtzitting verklaard dat verdachte het hengsel van zijn tas om de nek van aangever heeft gelegd omdat hij boos was over de inbeslagname van zijn geld. De rechtbank leidt uit de aangifte af dat verdachte het hengsel van zijn tas kruislings om de nek van aangever deed en dit aantrok zodat aangever geen adem meer kreeg. Er bestaat een kans dat het op deze manier dichtknijpen of dichtsnoeren van de nek kan leiden tot de dood, met
name omdat iemand de adem wordt benomen. Maar de vraag is echter of er in dit geval sprake was van een
aanmerkelijke kansop dodelijk letsel. De rechtbank is van oordeel dat hier geen sprake van is, omdat niet duidelijk is geworden hoe lang verdachte de nek van aangever heeft dichtgeknepen of dichtgesnoerd. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet komen vast te staan dat er een aanmerkelijke kans heeft bestaan dat aangever zou komen te overlijden.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het onder feit 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Onder feit twee, subsidiair wordt verdachte verweten dat hij heeft geprobeerd om aan aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door het hengsel van zijn tas om de nek van aangever te leggen en dit vervolgens aan te trekken. Ook ten aanzien hiervan geldt dat niet kan worden gezegd dat verdachte door deze handelingen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, ook niet in voorwaardelijke zin. De handelingen van verdachte betreffen geen handelingen waardoor – naar algemene ervaringsregels – een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel ontstaat. Dat kan onder omstandigheden anders zijn, maar daarvan is niet gebleken. Zo is onduidelijk hoe lang de handelingen van verdachte hebben geduurd en ontbreken aanvullende gegevens, zoals bijvoorbeeld een letselverklaring of andere medische gegevens waaruit kan worden opgemaakt dat aangever door het handelen van verdachte (enig) letsel heeft opgelopen.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.