In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], h.o.d.n. [handelsnaam 1], en [gedaagde]. De procedure begon met een dagvaarding van [eiser] op 15 februari 2023, waarin hij [gedaagde] verzocht te betalen voor juridische diensten die hij had verleend. [gedaagde] had op 6 september 2021 contact opgenomen met [eiser] voor juridische bijstand in een geschil over auteursrecht. Na een aantal gesprekken en e-mailcorrespondentie, waarin een opdrachtovereenkomst tot stand kwam, heeft [gedaagde] de factuur van [eiser] van € 2.359,50 niet betaald, ondanks herhaalde verzoeken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht is ontstaan, en dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar verplichtingen door de factuur niet te betalen. Het verweer van [gedaagde] dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, werd verworpen, evenals haar beroep op misbruik van omstandigheden en wanprestatie. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering in reconventie van [gedaagde] werd afgewezen.