ECLI:NL:RBMNE:2023:4672
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft eiser op 15 juli 2022 een beroep ingediend wegens het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente] op zijn bezwaar. Het college heeft op 9 september 2022 alsnog beslist en het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft zijn beroep gehandhaafd, waarna het college met een verweerschrift heeft gereageerd. De rechtbank heeft op 6 juni 2023 laten weten dat een zitting niet nodig is en partijen hebben toestemming verleend om zonder zitting een beslissing te nemen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
Tijdens de beoordeling heeft eiser aangegeven dat hij geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beslissing, maar wel proceskostenvergoeding wenst. Het college heeft echter gesteld dat er geen plaats is voor proceskostenveroordeling, omdat er geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft overwogen dat er geen procesbelang is, aangezien eiser geen gebruik heeft gemaakt van beroepsmatige rechtsbijstand en er geen kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gehele procedure geen kosten met zich heeft gebracht die onder de relevante regelgeving vallen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, maar het college wel verplicht om het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden, omdat de beslistermijn was verstreken. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, en is openbaar uitgesproken op 3 juli 2023.