ECLI:NL:RBMNE:2023:4655

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
UTR 22/4777
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag culturele evenementen door COVID-19-maatregel

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juni 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een subsidie van € 41.280,00 in het kader van de Regeling ter tegemoetkoming van geleden verlies bij culturele evenementen door de 25%-COVID-19-maatregel. De aanvraag werd door verweerder, de raad van bestuur van de Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten, afgewezen op 22 december 2021, en deze afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 9 augustus 2022. Eiseres stelde dat haar activiteit, georganiseerd voor studenten van een studentenvereniging, wel degelijk een openbaar evenement was en dat zij een professionele organisator van culturele evenementen was.

De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet voldoet aan de vereisten voor subsidie. De rechtbank wijst erop dat de Regeling subsidies toekent aan professionele organisatoren van culturele evenementen en dat eiseres, gezien haar activiteiten en doelstellingen, niet als zodanig kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de subsidieaanvraag terecht is, en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

De uitspraak benadrukt het belang van professionaliteit in de organisatie van culturele evenementen en de beleidsvrijheid van bestuursorganen bij het toekennen van subsidies. De rechtbank volgt de lijn van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat een bestuursorgaan bij het verlenen of afwijzen van subsidies een grote mate van beleidsvrijheid heeft, en dat de rechter zich terughoudend moet opstellen bij de beoordeling van dergelijke besluiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4777

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigden: mr. S. Flik en J.W.N. Lantsheer),
en
de raad van bestuur van de Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten,verweerder
(gemachtigde: mr. J. Kessels en mr. K. de Beer).

Procesverloop

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag van eiseres.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 22 december 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 9 augustus 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de subsidieaanvraag gebleven.
Eiseres heeft beroep ingesteld en verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
1. Op 19 november 2021 heeft eiseres een subsidieaanvraag van € 41.280,00 ingediend in het kader van de Regeling ter tegemoetkoming van geleden verlies bij culturele evenementen door 25%-COVID-19-maatregel (de Regeling). Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen omdat de activiteit, waarvoor eiseres subsidie heeft aangevraagd, alleen is georganiseerd voor studenten van het [studentenvereniging] en daarmee geen openbaar evenement is. Daarnaast is eiseres geen professionele organisatie die als een van haar hoofdtaken heeft het organiseren van culturele evenementen.
Bestreden besluit
2. In de bezwaarfase heeft eiseres verweerder ervan overtuigd dat de activiteit wél een openbaar evenement is. Echter, verweerder blijft ervan overtuigd dat eiseres niet kan worden aangemerkt als een professionele organisator van culturele evenementen. Daarbij verwijst verweerder naar de toelichting van de Regeling waarin nader wordt uitgelegd dat zowel de activiteiten die worden uitgevoerd professioneel van aard moeten zijn, als de organisatie daarvan. Hierdoor blijft verweerder bij de afwijzing van de gevraagde subsidie.
Oordeel van de rechtbank
Professionele organisator van culturele evenementen
3. Eiseres is het hier niet mee eens en voert aan dat zij wel degelijk een professionele organisator van culturele evenementen is. Daarbij verwijst eiseres naar de doelomschrijving in haar statuten, namelijk: het voorbereiden en organiseren van culturele, wetenschappelijke, sportieve en overige (feestelijke) manifestaties. Volgens eiseres zijn de activiteiten te vergelijken zijn met die van podia of festivals en verzorgt zij ook andere culturele evenementen. Dit gebeurt op structurele basis, namelijk om de 5 jaar. Eiseres zou gezien moeten worden in een lange traditie van organisaties van eerdere lustra ondanks dat deze door een voorloper/andere rechtsvorm werden georganiseerd. Verder bestaat het bestuur van eiseres uit 7 personen die gedurende 1,5 jaar belast is geweest met de organisatie van alle evenementen, waarbij zij gedurende zeker 1 collegejaar gestopt zijn met studeren om zich fulltime bezig te houden met het organiseren van alle activiteiten. Ook hebben zij een vergoeding gekregen voor hun werkzaamheden en wordt eiseres bijgestaan door meerdere adviesorganen.
4. De rechtbank overweegt het volgende.
5. Uit de Regeling volgt dat het bestuur subsidies toekent aan professionele organisatoren van culturele evenementen als tegemoetkoming voor inkomstenverlies geleden door capaciteitsbeperkingen als gevolg van de COVID-19-maatregelen. Het bestuur beoogt met het subsidie eraan bij te dragen dat evenementen ondanks de capaciteitsbeperking kunnen doorgaan. [1]
6. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, heeft een bestuursorgaan bij het verlenen, verminderen of beëindigen van subsidie een grote mate van beleidsvrijheid. [2] Dit betekent dat de rechter zich bij de beoordeling van een dergelijk besluit terughoudend dient op te stellen. De rechtbank beoordeelt of een weigering van subsidie in strijd is met een of meer door betrokkene ingeroepen algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Zo zal een dergelijk besluit zorgvuldig moeten zijn voorbereid en van een inzichtelijke motivering moeten worden voorzien, waarbij de relevante beoordelingscriteria zijn betrokken. Beoordeeld moet worden of het bestuursorgaan, met inachtneming van deze beginselen, in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiseres niet voldoet aan de regels om voor subsidie in aanmerking te komen. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat eiseres niet kan worden aangemerkt als een professionele organisator van culturele evenementen, gelet op de inhoud en de toelichting van de Regeling. Verweerder heeft daartoe toegelicht dat het Fonds Podiumkunsten is opgericht voor de ondersteuning van de professionele podiumkunstensector. Het gaat dan om individuele professionele podiumkunstenaars en om professionele organisaties zoals podia, festivals, gezelschappen en orkesten die activiteiten van en met professionele podiumkunstenaars organiseren. De kerntaak van de professionele podiumkunstenaar en organisatie is het organiseren van culturele evenementen. Het vereiste van professionaliteit ziet zowel op de aard van de activiteiten, als op de aard van de organisatie en de doelstellingen van de organisatie in een professioneel artistieke context. Daarbij verduidelijkt verweerder dat een amateur- of studentenkoor geen subsidie kan aanvragen voor het realiseren van concerten. Ook een organisator van een beurs, braderie, voetbalwedstrijd of ander primair niet-artistiek inhoudelijk evenement wordt, ook als
hij een professionele artiest inhuurt, niet als professionele podiumkunstorganisator beschouwd. Het vereiste van professionaliteit ziet dus niet alleen op het vereiste van rechtspersoonlijkheid, maar nadrukkelijk ook op de doelstellingen van de organisatie en de omgeving waarin deze opereert. De ondersteuning in de vorm van subsidie was erop gericht dat de structuur van producenten en presentatoren en de mensen die voor hen werken in stand zou kunnen blijven. Verweerder heeft in het geval van eiseres zich op het standpunt kunnen stellen dat de hoofdtaak van eiseres het organiseren van activiteiten ter gelegenheid van de viering van het lustrum van het [studentenvereniging] betrof, waaronder met name het lustrumfeest van het [studentenvereniging] . Deze taak/dit doel is niet primair gericht op het organiseren van culturele evenementen. Dit is dan ook niet vergelijkbaar met een podium of festival dat zich structureel en primair bezighoudt met het organiseren van culturele evenementen voor publiek. Gezien dit alles, behoeven de verdere stellingen van eiseres geen bespreking.
Vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel
8. De rechtbank is verder van oordeel dat het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel niet slaagt en overweegt daartoe als volgt. Zoals onder 7 is overwogen, kan eiseres niet worden aangemerkt als een professionele organisator van culturele evenementen. Dit betekent dat zij dan ook niet vergelijkbaar is met dergelijke organisaties waardoor er ook geen sprake kan zijn van gelijke gevallen. Dit is ook de reden dat eiseres geen vertrouwen kan ontlenen aan de Regeling omdat de Regeling niet voor eiseres is bedoeld. Ter zitting is er ook door eiseres aangevoerd dat er in de coronaperiode toezeggingen zijn gedaan door de regering waaruit zou blijken dat - onder andere - eiseres haar evenement door zou moeten laten gaan en daarvoor gecompenseerd zou worden. Deze stelling is niet onderbouwd en kan alleen al om die reden niet slagen.

Conclusie en gevolgen

9. De rechtbank is - gelet op het voorgaande - van oordeel dat verweerder de subsidieaanvraag in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. Het beroep is dan ook ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2023.
De rechter is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
.

Voetnoten

1.Artikel 2 van de Regeling.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1731.