ECLI:NL:RBMNE:2023:4644

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/16/559528 / FV RK 23-1673
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging wegens onvoldoende onderbouwing van ernstig nadeel en niet voldoen aan vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 september 2023 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1953. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met als gevolg dat zijn woning in een verwaarloosde staat verkeert. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er veel onduidelijkheid bestaat over het ernstig nadeel dat zou voortvloeien uit de staat van de woning. De onderbouwing van het verzoek was onvoldoende, en de rechtbank kon niet vaststellen of de staat van de woning daadwerkelijk levensgevaar of ernstig lichamelijk letsel zou veroorzaken.

De rechtbank heeft ook overwogen dat verplichte zorg een ultimum remedium is en dat er minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn, zoals bestuursrechtelijke maatregelen die de gemeente kan nemen om de vervuiling van de woning aan te pakken. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid, en wijst het verzoek tot zorgmachtiging af. De beslissing is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

De rechtbank benadrukt dat de betrokkene, die al bijna 70 jaar oud is, zijn leven op zijn eigen manier heeft ingericht en dat er geen bewijs is dat hij een gevaar vormt voor zichzelf of anderen. De afwijzing van het verzoek tot zorgmachtiging is daarmee gerechtvaardigd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/559528 / FV RK 23-1673
Externe referentie: [externe referentie]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 1 september 2023, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1953 in [geboorteplaats] ,
wonende in onbekend,
verblijvende te onbekend,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. N.J. Hos.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- Het verzoekschrift ingekomen bij de griffie op 10 juli 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 6 juli 2023;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- een recente politiemutatie.
  • De beschikking van 31 juli 2023 waarin de behandeling van het verzoek is aangehouden.
  • De beschikking van 7 augustus 2023 waarbij de machtiging is verleend tot en met 10 september en de beslissing op het verzoek voor het overige is aangehouden.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 september 2023 in [plaats] in de accommodatie waar betrokkene was opgenomen.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat, mr. N.J. Hos;
- de psychiater, dhr. [A] ;
Betrokkene was niet tijdens de zitting aanwezig. Hij is op 30 augustus 2023 uit de accommodatie, waar hij op 28 augustus 2023 was opgenomen, vertrokken door over het hek te klimmen. Aangezien betrokkene bij de vorige zittingen ook niet aanwezig was en is daarna tweemaal opnieuw in de gelegenheid is gesteld om zijn mening te geven, heeft de rechtbank besloten deze mondelinge behandeling voort te zetten buiten zijn aanwezigheid.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling mondeling uitspraak gedaan. Betrokkene konden daarover bij de griffie geïnformeerd worden. De rechtbank heeft daarna een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

Het verzoek
2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden. Op 7 augustus is het verzoek tot een zorgmachtiging voor betrokkene verleend tot en met 10 september 2023. De beslissing voor het resterende deel, dus een zorgmachtiging tot en met 7 februari 2023, ligt nu voor.
De standpunten
2.2.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene na zijn opname en na het intakegesprek over het hek van de instelling is geklommen en dat hij zich daarmee heeft onttrokken aan toezicht vanuit de instelling. Betrokkene is twee nachten opgenomen geweest. De psychiater heeft tijdens de opname geconstateerd dat betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis met paranoïde wanen en dat een medicamenteuze behandeling noodzakelijk is. Betrokkene heeft geen ziektebesef. Hij vertoonde geen gevaarlijk gedrag en was, ondanks dat hij weinig wilde vertellen, vriendelijk aanwezig. Daarnaast was hij redelijk verzorgd. Betrokkene was in het gesprek scherp. Volgens de psychiater bestaat er op basis van wat hij in de stukken heeft gelezen brand- en instortingsgevaar van de woning. De woning is in 2017, nadat was geconstateerd dat die helemaal vol stond en vervuild was, door de gemeente geheel uitgeruimd. Hier waren hoge kosten aan verbonden. Een dergelijke situatie doet zich nu ook voor. Indien betrokkene zorg in een ambulant kader zou accepteren, is opname volgens de psychiater niet noodzakelijk. Hij merkt nog op dat goede instelling van medicatie buiten opname erg lastig kan zijn.
2.3.
De advocaat heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij betrokkene niet heeft gezien of gesproken. Namens betrokkene heeft de advocaat opgemerkt dat betrokkene al jarenlang in staat is om zijn leven in te richten op zijn eigen manier. Het ernstig nadeel is daarnaast niet duidelijk onderbouwd met stukken en zou op andere manieren, via bestuursrechtelijke weg, weggenomen kunnen worden. De advocaat heeft verzocht tot afwijzing van de zorgmachtiging.
De beoordeling door de rechtbank
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is in voldoende mate gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychiatrische ziekte. In de Medische Verklaring en in het Zorgplan wordt gesproken over hoarding of verzamelwoede. Dat is op zichzelf een psychiatrische ziekte, veelal het gevolg of uiting van een onderliggend lijden. Deze diagnose is beschreven op basis van wat onderzoekers en mogelijke behandelaren in en aan de woning hebben gezien, maar niet op basis van een persoonlijk medisch/psychiatrisch onderzoek van betrokkene zelf. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat hij bij betrokkene een psychiatrische stoornis ziet. Hij zag een man met paranoïde wanen met oordeels- en kritiekstoornissen. Hij zag geen neurocognitieve stoornis. Wel zag hij een psychotische stoornis. Hij kwam tot deze diagnose omdat betrokkene tijdens het gesprek met de psychiater veronderstelde dat (ook) de psychiater in een overheidscomplot zat.
De rechtbank overweegt dat een psychotische stoornis bij betrokkene niet door een onafhankelijke psychiater is vastgesteld. Dat geldt wel voor de eerdere, zij het voorzichtige, diagnose dat sprake is van verzamelwoede. De bevindingen van de behandelend psychiater weegt de rechtbank wel mee, met name omdat hij de enige arts is die betrokkene gezien en gesproken heeft. De rechtbank gaat er, in aansluiting aan de beschikking van 7 augustus 2023, vanuit dat betrokkene lijdt aan een psychiatrische stoornis, te weten hoarding en mogelijk ook een psychotische stoornis.
2.5.
In de stukken wordt gesteld dat de psychiatrische stoornissen van betrokkene ernstig nadeel veroorzaken in de vorm van levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er veel onduidelijkheid over het ernstig nadeel dat zou voortvloeien uit de staat van de woning. De onderbouwing in het verzoek berust op aannames die de rechtbank niet kan toetsen aan de hand van stukken, zoals een bouwkundige rapport, foto’s van de woning en financiële gegevens van betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater nog wel een foto vanaf “Google maps” laten zien (die de rechtbank na de mondelinge behandeling nog nader heeft bekeken). Op die foto is een verwaarloosde woning te zien met in ieder geval zichtbaar achterstallig houtonderhoud. Verder valt er niets te zien. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen of de staat van de woning kan leiden tot ‘ernstig lichamelijk letsel’, ‘levensgevaar voor betrokkene zelf of voor anderen, ‘gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen’ en of ontruiming leidt tot ‘ernstige financiële schade’ bij betrokkene.
2.7.
In de beschikking van 7 augustus 2023 is vermeld dat de woning van betrokkene begin september 2023 zal worden leeggehaald. Het is onduidelijk of dit zal gebeuren en zo ja, wanneer. Ook is onduidelijk of de gemeente de daarmee mogelijk gepaard gaande kosten op betrokkene zal verhalen. De rechtbank is van oordeel dat de beslissing van de gemeente om de woning leeg te halen of op te ruimen, geheel los staat van een eventuele zorgmachtiging. De rechtbank kan dan ook niet inzien dat door het verlenen van de gevraagde zorgmachtiging het eventuele financiële nadeel kan worden voorkomen of naderhand verminderd. Daar komt nog bij dat er geen zicht is op de financiële situatie van betrokkene.
De rechtbank is op basis van de stukken en de mondelinge behandeling niet overtuigd geraakt van de daadwerkelijk aanwezigheid van brandgevaar. Onbekend is wat voor zaken zich in de woning bevonden. Wel blijkt uit het dossier dat er geen gas- en elektriciteitsaansluiting is. Bovendien is betrokkene, zo volgt uit het dossier, zeer beperkt aanwezig in de woning.
2.8.
Indien zou moeten worden aangenomen dat er wel ernstig nadeel voortvloeit uit de staat van de woning, dan moet dat nadeel op grond van artikel 3:3 Wvggz in oorzakelijk verband staan met de stoornis en het gedrag van de betrokkene. Zoals hierna zal worden overwogen is dat oorzakelijk verband onvoldoende onderbouwd.
2.9.
Uit genoemd wetsartikel vloeit voort dat verplichte zorg niet ingezet kan worden als er minder bezwarende alternatieven hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank is van oordeel dat, mocht er al ernstig nadeel voortvloeien uit de huidige staat van de woning, niet aan dit criterium is voldaan. Het bestuursrecht biedt de gemeente mogelijkheden om de gestelde vervuiling van de woning tegen te gaan door deze uit te ruimen en schoon te maken. Indien de woning door achterstallig onderhoud of andere oorzaken in een gevaarlijke staat verkeert, heeft de gemeente eveneens de bevoegdheid in de grijpen. Artikel 3:3 Wvggz vermeldt tot slot dat redelijkerwijs te verwachten moet zijn dat het verlenen van verplichte zorg effectief is, zodanig dat dit gevaar vermindert. In het verzoek met bijlagen is onvoldoende naar voren gekomen of behandeling van de stoornissen van betrokkene in een verplicht kader zullen leiden tot minder verzameldrang of tot renovatie of onderhoud van de woning. Of een behandeling op verplichte basis resultaat zou hebben is hiermee onduidelijk. De rechtbank komt op grond van deze overwegingen tot het oordeel dat niet is voldaan aan het subsidiariteitsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het beginsel van doelmatigheid.
2.10.
Ten aanzien van de overige aangevoerde ernstige nadelen overweegt de rechtbank als volgt. Tijdens de opname is een beeld naar voren gekomen van een gesloten, maar vriendelijk aanwezige man, met wie, zoals de psychiater meedeelde, een gesprek te voeren is. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat betrokkene agressie van anderen oproept of als persoon levensgevaar of ernstig lichamelijk letsel zal veroorzaken bij zichzelf of anderen (zie ook hierna onder 2.10). Betrokkene, die bijna 70 jaar oud is, weet kennelijk al jarenlang zijn leven op de door hem gewenste manier in te richten zonder inmenging van de psychiatrie of welke andere hulpverlening dan ook. Dat hij niet bekend is in de gemeentelijke basisadministratie of bij een huisarts, geen zorgverzekering heeft, hoe zorgwekkend dat ook kan zijn, maakt op zichzelf niet dat deze omstandigheden ernstig nadeel meebrengen. Kennelijk doet betrokkene ook geen beroep op enige medische of andere zorg.
2.11.
De rechtbank voegt hier nog aan toe dat in de stukken wordt opgemerkt dat betrokkene volgens omwonenden vanuit zijn woning naar kinderen kijkt en de omwonenden dat onprettig vinden. Dat dit daadwerkelijk gebeurt is niet onderbouwd. Daar komt bij dat betrokkene niet op die manier bij de politie bekend is en dat hij bovendien kennelijk weinig in de woning verblijft. Dit punt kan niet worden aangemerkt als nadeel in zin van de Wvggz.
2.12.
Gelet op hetgeen bepaald is in artikel 3:3 Wvggz en gelet op het karakter van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg in zijn geheel, is verplichte zorg een ultimum remedium. Het inzetten van verplichte zorg vormt een grote inbreuk op de autonomie en op de lichamelijke integriteit van een individu. Dat betrokkene zorg mijdt en onder de radar leeft, is een keuze die hij maakt. Betrokkene staat het tot op zekere hoogte vrij zijn leven naar eigen inzicht in te richten. Het gestelde ernstig nadeel is onvoldoende onderbouwd en er is geen sprake van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid zodat de rechtbank het resterende deel van verzoek tot een zorgmachtiging afwijst.

3.Beslissing

De rechtbank wijst afhet resterende deel van het verzoek tot een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] 1953 in [geboorteplaats] .
Deze beschikking is op 1 september 2023 mondeling gegeven door mr. A.S. Penders, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door L.N. van Oostveen als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 8 september 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.