ECLI:NL:RBMNE:2023:464

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
16-100199-22 en 16-244996-21 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontploffing en drugshandel met vrijspraak voor vuurwapenbezit

Op 9 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het teweegbrengen van een ontploffing in een woning en van drugshandel. De zaak betreft twee parketnummers: 16-244996-21 en 16-100199-22. De verdachte heeft op 10 september 2021 een cobra door de brievenbus van een woning gegooid, wat leidde tot een explosie. Dit gebeurde terwijl de bewoners, waaronder een persoon die afhankelijk was van zuurstof, boven sliepen. De rechtbank oordeelde dat er gemeen gevaar voor de bewoners was, maar sprak de verdachte vrij van het onderdeel levensgevaar, omdat er geen bewijs was dat er op dat moment mensen in de nabijheid van de voordeur aanwezig waren.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het handelen in drugs, waaronder cocaïne, hennep en heroïne, in de periode van 1 juli 2021 tot en met 20 mei 2022. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan drugshandel en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de ernst van de feiten, waaronder de ontploffing die aanzienlijke schade en angst veroorzaakte bij de slachtoffers. De rechtbank legde ook beslag op verschillende in beslag genomen goederen en kende schadevergoedingen toe aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-100199-22 en 16-244996-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 juni 2022, 20 juli 2022, 22 september 2022, 8 december 2022 en 26 januari 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatstgenoemde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. R. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M. Hoevers, advocaat te Utrecht naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen meneer [A] van slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar voren heeft gebracht over de ingediende vorderingen benadeelde partij.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
16-244996-21
feit 1
op 10 september 2021 in [woonplaats] samen met anderen een ontploffing teweeg heeft gebracht door vuurwerk (een cobra) door de brievenbus van de woning aan [adres] te gooien;
feit 2
op 10 september 2021 in [woonplaats] samen met anderen [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
16-100199-22
feit 1
in de periode van 1 juli 2021 tot en met 20 mei 2022 in Amerongen samen met anderen heeft gehandeld in cocaïne, XTC(MDMA, Amfetamine) en heroïne;
feit 2
op 20 mei 2022 in Amerongen samen met anderen 2,06 gram cocaïne en 11,03 gram heroïne aanwezig heeft gehad;
feit 3
in de periode van 1 juli 2021 tot en met 20 mei 2022 in Amerongen samen met anderen heeft gehandeld in hennep;
feit 4
op 20 mei 2022 in Amerongen samen met anderen 201,5 gram hennep en 14,3 gram hasjiesj en 7,07 gram 3-MMC aanwezig heeft gehad;
feit 5
op 20 mei 2022 in Amerongen samen met anderen een pistool (categorie III.1) voorhanden heeft gehad;
feit 6
op 20 mei 2022 in Amerongen een echt lijkend nepwapen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht in de zaak met parketnummer
16-244996-21het onder
feit 1en
feit 2laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert partiële vrijspraak voor het onderdeel medeplegen. Wat betreft de zaak met parketnummer
16-100199-22acht de officier van justitie alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het onderdeel medeplegen in
feiten 1 tot en met 5. Daarnaast dient verdachte partieel te worden vrijgesproken van het dealen in heroïne onder
feit 1.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit primair vrijspraak van het in de zaak met parketnummer
16-244996-21ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair bepleit de raadsman dat verdachte partieel vrij dient te worden gesproken van het onderdeel levensgevaar onder
feit 1. Het was niet voorzienbaar dat er personen in de nabijheid van de brievenbus zouden zijn en niet kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk personen gevaar hebben gelopen. Het proces-verbaal van de forensische opsporing biedt hier onvoldoende aanknopingspunten voor.
In de zaak met parketnummer
16-100199-22sluit de raadsman zich aan bij het standpunt van de officier van justitie dat partiële vrijspraak dient te volgen voor het onderdeel medeplegen. Wat betreft de dealperiode onder
feit 1en
feit 3acht de raadsman een kortere periode bewijsbaar dan ten laste is gelegd. De afnemers verklaren voornamelijk dat zij vanaf januari of februari 2022 drugs kochten bij verdachte. De dealperiode was dan ook korter dan 6 maanden. Wat betreft
feit 1sluit de raadsman zich aan bij het standpunt van de officier van justitie dat partiële vrijspraak dient te volgen voor het handelen in heroïne. Wat betreft
feit 2en
feit 4voert de raadsman aan dat enkel de hoeveelheden drugs die bij verdachte thuis zijn aangetroffen, bewezen kunnen worden.
Wat betreft
feit 5bepleit de raadsman vrijspraak, omdat verdachte geen beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad. Het DNA van verdachte is als mengprofiel aangetroffen aan de binnenkant van de loop. Dit kan verklaard worden door secundaire overdracht van het DNA, doordat bijvoorbeeld een pen of potlood in de loop is gestoken. Daarnaast had verdachte het wapen niet voorhanden, nu het in de woning van iemand anders is aangetroffen. De sleutel van die woning was in bezit bij medeverdachte [medeverdachte] . Hoewel verdachte er misschien enkele keren is geweest, is dit niet voldoende om te spreken van beschikkingsmacht.
De raadsman refereert zich wat betreft
feit 6aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak
16-100199-22:feit 5
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen, namelijk een gaspistool van het merk Zoraki (kaliber 9mm). De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken en licht dit als volgt toe.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het opzettelijk voorhanden hebben van het wapen, aangetroffen in de woning aan de [adres] , is vereist dat verdachte (1) wist van de aanwezigheid van dit wapen en (2) dat dit wapen zich binnen zijn machtssfeer bevond. Het is aan het Openbaar Ministerie om voldoende feiten en omstandigheden aan te dragen, op basis waarvan de rechtbank deze vaststelling kan doen.
Uit het dossier blijkt dat het aangetroffen wapen door de forensische opsporing is bemonsterd voor onderzoek. De rechtbank concludeert dat het NFI rapporteert dat het DNA van verdachte in de vorm van een mengprofiel is aangetroffen op het wapen. Daarnaast komt uit het dossier naar voren dat verdachte enkele keren in de woning aan de [adres] is geweest. Gelet op deze omstandigheden overweegt de rechtbank dat verdachte wel wist van de aanwezigheid van het wapen. De rechtbank heeft echter niet de overtuiging gekregen dat verdachte ook in voldoende mate over dit wapen kon beschikken op de tenlastegelegde datum. Op 20 mei 2022 is verdachte immers aangehouden op het adres [adres] in [woonplaats] . Niet is gebleken dat verdachte zelfstandige toegang tot de woning aan de [adres] had. Daarnaast biedt het dossier ook anderszins onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat verdachte over het wapen heeft kunnen beschikken. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank de tapgesprekken en chatberichten daartoe onvoldoende redengevend. Uit die gesprekken en berichten is de aanwezigheid van verdachte in die woning slechts enkele keren gebleken medio eind april en begin mei. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid onvoldoende grond vormt voor het oordeel dat verdachte op 20 mei 2022 de beschikkingsmacht had over het wapen. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van
feit 5.
4.3.2.
Veroordelingen
16-244996-21:feit 1 en feit 2
Bewijsmiddelen [1]
1.
Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Omstreeks 4:19 uur vanochtend op 10 september 2021 lag ik, mijn vrouw en mijn zoon [B] te slapen in onze woning op de [adres] in [woonplaats] toen wij wakker werden van een explosie. Het brandalarm ging af en er was rook. Er is veel schade aan de voordeur, de brievenbus is er uit geblazen en het glas is kapot. [2] Ik denk dat de explosie te maken heeft met onze zoon [slachtoffer 2] .
Maar we weten niet wat hij uitvoert en denken dat de aanslag hoogst waarschijnlijk te maken heeft met het criminele milieu waarin hij zit. Volgens mij gebruikt hij wiet en hasj. [3]
2.
Uit het proces-verbaal van forensische opsporing met bijlagen blijkt onder meer het volgende:
Bevindingen
Op de droogloopmat achter de voordeur zag ik een grote hoeveelheid glasscherven. In deze glasscherven vond ik meerder papiersnippers. Op de vloer in de hal zag ik een blauwkleurige dop liggen. De papiersnippers en blauwe dop waren mij ambtshalve bekend als zijnde afkomstig van een Cobra. Een cobra is een fabrieksmatig gefabriceerd professioneel vuurwerk welke in kracht en uitwerking gelijk is aan een handgranaat.
Resumé (brand) explosie sporenonderzoek
Men heeft vermoedelijk een gas via de brievenbus naar binnen gebracht waarna men een cobra in de brievenbus heeft gedeponeerd. Deze kwam in de postzak terecht en kwam tot ontploffing. In combinatie met het gas ontstond het schadebeeld zoals benoemd. [4]
Gevaarzetting
In onderhavige casus is er grote schade ontstaan in de hal. Op het moment van de explosie lagen de bewoners boven te slapen. Een deel van de brievenbus werd aan de overzijde van de straat, in de voortuin van perceel 35, aangetroffen. Uit de beschreven situatie en het aangetroffen schadebeeld bleek dat bij deze explosie gemeengevaar voor goederen was te duchten als bedoeld in artikel 157 onder le lid wetboek van strafrecht.. [5]
3.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over de ringdeurbeelden blijkt onder meer het volgende:
De aangever heeft de beelden aan de politie verstrekt van het incident op 10 september 2021, waarbij een ontploffing is veroorzaakt in de woning.
Ik zie een persoon, vermoedelijk een man, in ineengedoken houding aan komen rennen over de stoep, vanuit de richting van de [straat] (zie foto 1 ). Hij heeft een staafvormig voorwerp in zijn hand, het is niet te zien wat dit is. De persoon is slank en heeft een soort trainingspak aan, vermoedelijk donkerkleurig, met een rits. Hij heeft een capuchon op, die aan het jack vast zit. Over zijn gezicht draagt hij een bivakmuts met twee ooggaten.
Hij rent rechtstreeks naar de voordeur en rommelt hier wat (zie foto 2). Zijn handelingen zijn net buiten het beeld van de camera. Het klinkt als de klep van de brievenbus en meteen daarna het geluid van een aansteker, waarbij het beeld oplicht. Daarna hoor ik gesis en zie ik de persoon hard wegrennen in de richting waar hij vandaan kwam. Het beeld licht op, er is rookontwikkeling te zien en vonken en vuur, gevolgd door het geluid van een knal en glasgerinkel. [6]
4.
Getuige [slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Je denkt dus dat die jongen het gedaan heeft?
A: Ja, dat weet ik wel zeker.
A: Hoe is de voordeur eruit gegaan eigenlijk?
0: Waarschijnlijk een cobra.
A: 0 dan weet ik het, iedereen in de buurt weet precies wie er altijd met vuurwerk speelt.
A: [terwijl verdachte het filmpje bekijkt:]
Ja, ik weet het direct, dat is hem. Ik herken hem aan alles. Zijn gezicht, meteen. Zijn Nike tech pak ook, die heeft hij altijd aan. Hij heeft een grijze en zwarte. Ook zijn loopje herken ik. [..] Hij kan wel een bivakmuts opzetten, maar iemand die jij goed kent zul je ook herkennen met een masker.
0: We hebben wel een naam gehoord van de vermoedelijke dader. Deze willen we aan je
voorleggen.
V: Is het [bijnaam 1] ?
A: Dat is niet de jongen van de foto, maar hij zal er best bij betrokken zijn.
A: Ik zeg alleen dat zijn naam met een [letter] begint. Meer wil ik er niet over zeggen.
V: Is het [verdachte] ?
A: Klopt, dat is die van het filmpje ja, die herken ik 1000% [7]
5.
Getuige [slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende aanvullend verklaard:
Ik heb een conflict over geld met [verdachte] uit [woonplaats] .
Ongeveer 3 à 4 weken geleden heb ik 100 gram hasj van hem gekocht voor een bedrag van 420 Euro. Die hasj kocht ik om zelf op te roken. Inmiddels heb ik al 220 Euro aan hem betaald. De resterende 200 Euro zou ik vrijdag 10 september 2021 aan hem betalen. Dat had ik ook op de dinsdag daarvoor, toen ik hem het laatst zag en sprak, ook zo met hem afgesproken. Dat was bij mij in de straat en daar waren toen geen andere personen bij. Hij reed toen in de blauwe werkbus van het merk Volkswagen Transporter. De dag erna werd de ruit van mijn auto ingegooid. En weer en dag later werd een explosief in mijn woning gegooid. [8]
6.
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
A: Omdat [verdachte] en [slachtoffer 2] aan elkaar gelinkt zijn. Ik was wel eens met [verdachte] en die hadden ruzie. Toen vroeg [verdachte] aan mij of ik wel eens met hem wou snappen. Dat heb ik wel eens gedaan maar dat is maar heel weinig gedaan. Volgens mij was het dat hij [slachtoffer 2] nog eens wou pakken ofzo en dat was dit. [9]
7.
Uit het proces-verbaal van bevindingen over de doorzoeking van de woning van verdachte ( [adres] ) blijkt onder meer het volgende:
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
In de slaapkamer van verdachte:
1. bivakmuts kleur grijs, in grijze vuilniszak tussen afval;
In de slaapkamer op de eerste verdieping vermoedelijk in gebruik bij [C] , een broer van de verdachte:
1 deel van de verpakking van vuurwerk, Cobra's; onderin kast links naast de deur; [10]
8.
Uit het proces-verbaal van bevindingen over onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt onder meer het volgende:
Op 29 september 2021 is verdachte [verdachte] aangehouden op zijn woonadres in
[woonplaats] . Op het moment van aanhouden was [verdachte] aan het bellen met een IPhone.
Collega's hebben deze telefoon in beslag genomen en de verdachte op een later moment gevraagd naar de ontgrendelingscode.
De volgende bevindingen zijn gedaan:
- De telefoon betreft een iPhone XR met IMEI [IMEI nummer] , owner name 'iPhone van [verdachte] ' en Apple-ID [Apple ID] @qmail.com. [11]
  • Op 10 september om 04:38 uur ontvangt de telefoon het Whatsapp bericht "Thuis?" van telefoonnummer [telefoonnummer] met contactnaam ' [contactnaam] !!!!!!!!!'. Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik is bij de moeder van [verdachte] . Om 04:44 uur wordt door hetzelfde telefoonnummer ingebeld maar wordt er niet opgenomen (duur 0 seconden).
  • In de onderzochte IPhone XR telefoon van [verdachte] staat een Snapchat-contact met de naam " [snapchat-contactnaam] " en username " [username] ".
  • Naast de onderzochte IPhone XR zijn tijdens de doorzoeking op 29 september 2021 van de slaapkamer van [verdachte] nog 4 andere telefoons in beslag genomen, waaronder een witte IPhone.
9.
Uit het proces-verbaal van bevindingen over onderzoek naar stappenteller op de telefoon van verdachte blijkt onder meer het volgende:
Op de IPhone XR in gebruik geweest bij [verdachte] - is de Apple Health app actief geweest. Er zijn gegevens geregistreerd op 10 september 2021. Uit de grafiek is af te lezen dat er tussen 04:00 en 5:00 uur volgens de app 1.7 km is afgelegd. [13] Met behulp van de forensische software zijn detailgegevens van dit uur inzichtelijk gemaakt. Hierop is te zien dat de 'distance travelled' 1.765,04 meter is en dat er 1 trap is gelopen. [14] Opvallend is dat rond de tijd van de explosie omstreeks 04: 19 uur er relatief veel meters zijn afgelegd: 322 meter vlak voor de explosie, 702 meter na de explosie. [15]
10.
Uit het proces-verbaal van bevindingen over onderzoek naar de telefoon van verdachte blijkt onder meer het volgende:
Op woensdag 29 september 2021 is bij de huiszoeking op de slaapkamer van verdachte [verdachte] een iPhone 6s in beslag genomen. Deze telefoon is veiliggesteld en nader onderzocht.
Telefoonnummer [telefoonnummer] is in gebruik is bij [verdachte] .
telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [C]
Telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit nummer is ook in gebruik bij [verdachte] . [16]
Notitie Pof
Op de telefoon is een notitie aangetroffen met de volgende inhoud:
pof
[snapchat-contactnaam] 210
[naam ] [woonplaats] 40
tekïed
A 1'000 3-g bruin 219 haze
[naam ] [woonplaats] m 93
De notitie op de telefoon is aangemaakt op 12-09-2021 en het laatst gewijzigd op 26-09-2021. [17] Uit onderzoek is gebleken dat ' [snapchat-contactnaam] ' de accountnaam is van [slachtoffer 2] . [18]
11.
Uit de door verbalisanten uitgewerkte tapgesprekken blijkt onder meer het volgende:
Gesprek van 21-9-2021 om 8:33 uur
Beller: [telefoonnummer] , naam: [verdachte]
Gebelde: [telefoonnummer] , naam: [D]
[verdachte] : Hé ik ga effe bellen, doe effe mee ja.
[D] : Hé.
[verdachte] : Ik ga jou nu effe bellen.
[D] : Ja.
[verdachte] : Ja. Speel effe mee.
[D] : Yo. [19]
Gesprek van 21-9-2021 om 8:33 uur
Beller: [telefoonnummer] , naam: [verdachte]
Gebelde: [telefoonnummer] , naam: [D]
[verdachte] : Hé, weet je waar ik bang voor ben?
[D] : Nou?
[verdachte] : Is dat ze zo meteen denken dat ik het ben, terwijl ik het niet ben. En dat ze dan aan mij dingen gaan vragen en dat ik zo meteen vast kom te zitten voor iets wat ik niet heb gedaan. [20]
Gesprek van 21-9-2021 om 16:28 uur
Beller: [telefoonnummer] , naam: [verdachte]
Gebelde: [telefoonnummer] , naam: [C]
: Ey, kijk, kijk OG A-Town(FON), je wordt gezocht
[verdachte] : Wat
[C] : Kijk OG A-Town (FON) er zijn camerabeelden en je komt op televisie morgen
[C] : je ziet jouw hoofd
[verdachte] : Hoezo mijn hoofd, ik ben het niet
[C] : Ok, maar kijk goed
[verdachte] : Yo [21]
12.
In een proces-verbaal van bevindingen wordt over de tijdlijn onder meer het volgende gerelateerd:
Op 22 september 2021 is er een item in Bureau Hengeveld waarin de
beelden worden getoond van de dader van de explosie op de [adres] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Interpretatie van de bewijsmiddelen
Is verdachte de dader?
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat een persoon in de nacht van 10 september 2021 een cobra door de brievenbus van de woning aan [adres] heeft gegooid, waarna een ontploffing is ontstaan. De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is of verdachte deze persoon is geweest. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en licht dit als volgt toe.
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen komt naar voren dat de zoon des huizes van de woning aan [adres] , [slachtoffer 2] , verdachte onmiddellijk en voor 1000% herkent op de ringdeur-belbeelden van de woning. Hij verklaart dat hij hem herkent aan zijn zwarte Nike trainingspak, die verdachte volgens hem altijd aan heeft. De rechtbank acht deze herkenning voldoende concreet en specifiek en gebruikt deze getuigenverklaring dan ook voor het bewijs. [slachtoffer 2] geeft daarnaast aan dat hij een drugsschuld had bij verdachte en deze nog moest betalen. Deze verklaring wordt bevestigd door de op de telefoon van verdachte aangetroffen ‘pofnotitie’, waaruit blijkt dat verdachte nog geld kreeg van [slachtoffer 2] . Daarnaast bevestigt getuige [getuige 1] – een vriendin van verdachte en verklarend uit eigen waarneming – het conflict tussen [slachtoffer 2] en verdachte. De rechtbank overweegt dat ook uit de tapgesprekken de betrokkenheid van verdachte naar voren komt. Verdachte zet een telefoongesprek met [D] in scene, waarin hij aangeeft dat hij het niet heeft gedaan. De rechtbank ziet dit gesprek als een manier van verdachte om zijn schuld de verdoezelen, waarmee juist de betrokkenheid van verdachte wordt aangetoond. Daarnaast zegt het broertje van verdachte ( [C] ) dat verdachte morgen (22 september 2021) met zijn hoofd op televisie komt. Op 22 september 2021 is er een item op televisieprogramma Bureau Hengeveld waarin de ringdeurbel-beelden worden getoond van de dader van de explosie op de [adres] . Ten slotte wijst de stappenteller van verdachte uit dat hij rond de tijd van de ontploffing actief was, wat bijzonder is gezien het nachtelijk tijdstip waarop de meeste mensen liggen te slapen. Uit een bericht en een gemist telefoongesprek van de moeder van verdachte valt op te maken dat verdachte rond het tijdstip van de ontploffing niet thuis was. Verdachte heeft over al deze omstandigheden geen verklaring willen geven. Gelet op voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte buiten redelijke twijfel de persoon is geweest die de ontploffing heeft veroorzaakt op de [adres] met de bedoeling om bij [slachtoffer 2] vrees aan te jagen in verband met een drugsschuld die [slachtoffer 2] had bij verdachte. De rechtbank acht
feit 1en
feit 2dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte deze feiten samen met anderen heeft gepleegd, en spreekt hem daarom partieel vrij voor het onderdeel medeplegen.
Levensgevaar?
De rechtbank is – net als de verdediging – van oordeel dat door de ontploffing geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan. De rechtbank licht dit als volgt toe.
In artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht is onder meer het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, strafbaar gesteld. Voordat de rechtbank zodanig gevaar aanneemt, moet zij op basis van de bewijsmiddelen kunnen vaststellen dat dit levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel inderdaad te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar of het gevaar voor zwaar lichamelijk letsel ten tijde van het teweegbrengen van de ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Van die vereiste voorzienbaarheid zal in de regel geen sprake zijn indien zich ten tijde van de ontploffing geen personen in de nabijheid bevonden (vgl. HR 17 februari 2009, LJN BG1653, NJ 2009/120). Dit is het toetsingskader dat de rechtbank hanteert.
De rechtbank overweegt dat het niet voorzienbaar was dat iemand in de gang achter de voordeur aanwezig zou zijn. Immers kon er geen activiteit worden waargenomen bij de voordeur rond het moment van de ontploffing, omdat de drie aanwezige personen in de woning op de eerste verdieping lagen te slapen. Gelet op het tijdstip was ook te verwachten dat de bewoners boven aan het slapen waren, er brandde ook geen licht in het huis. Ook uit het proces-verbaal van de forensische opsporing blijkt dat pas levensgevaar zou zijn ontstaan op het moment dat een van de aanwezige personen vóór de ontploffing naar beneden was gegaan. De rechtbank overweegt dat deze situatie zich niet heeft voorgedaan en dat het dossier verder geen aanwijzingen biedt waaruit kan worden afgeleid dat voorzienbaar was dat iemand in de directe nabijheid van de voordeur aanwezig was. Er zat weliswaar enige tijd tussen het ‘rommelen’ bij de voordeur en het moment van de daadwerkelijke ontploffing, maar die tijd was onvoldoende om aan te nemen dat, wanneer een van de bewoners van dat geluid was wakker geworden én daar op af was gekomen, die bewoner op het moment van de ontploffing al beneden was geweest.
De rechtbank concludeert dan ook dat het levensgevaar voor verdachte niet voorzienbaar was en spreekt verdachte voor dit onderdeel vrij.
16-100199-22:feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 6
Bewijsmiddelen [22]
Feit 2 en 4 voorhanden hebben van drugs
1.
Uit een proces-verbaal met bijlagen van beschrijving doorzoeking woning verdachte (Pr Irenelaan) blijkt onder meer het volgende:
Op de slaapkamer van [verdachte] zijn door ons de volgende goederen in beslag genomen:
  • zakje hennep van ongeveer 15 gram
  • 2x Ponypack met inhoud in zwarte sok
2.
Uit een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen uit de woning van verdachte blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Beide goederen werden aangetroffen in de slaapkamer van [verdachte] .
Tevens heb ik beide goederen getest middens een drugsidentificatie test.
13.4
gram: Zak hennep: positief
31,4 gram: hasjiesj in blauwe sealbag met opschrift ‘Coockies’: positief.
Totaal: 44,8 gram [24]
3.
Uit het proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen uit de woning van verdachte blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
AAPU7576NL
sok met wikkels met wit poeder
monster A: AAOQ1253NL
Indicatieve test: positief voor cocaïne [25]
4.
Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt onder meer het volgende:
Kenmerk: AAOQ1253NL
Omschrijving FO: Poeder, wit, uit 1,41 gram
Conclusie: bevat cocaïne [26]
Feit 5: voorhanden hebben nepwapen
5.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen van het balletjespistool blijkt onder meer het volgende:
Bij de doorzoeking op 20-05-2022, in de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , werd in de slaapkamer van de verdachte [verdachte] , een op een echt vuurwapengelijkend balletjes pistool aangetroffen. [27]
6.
Uit een proces-verbaal van forensische opsporing blijkt onder meer het volgende:
Door mij werd dit balletjespistool veilig gesteld voor nader onderzoek.
SIN: AAMN9430NL
Object: vuurwapen (pistool)
Bijzonderheden: balletjespistool.
7.
Uit een proces-verbaal van categorisering van het vuurwapen blijkt onder meer het volgende:
AAMN9A430NL (nabootsing vuurwapen, veerdrukpistool)
Bovenvermeld voorwerp betreft een voorwerp in de vorm van een pistool, merk Beretta, model S.T.A.R.S. C.19, kaliber 6mm BB.
Dit voorwerp is bestemd om projectielen door een loop af te schieten. [28]
Het voren omschreven veerdrukpistool is een voorwerp dat voor wat "e "F en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een echt bestaand vuurwapen, namelijk een pistool, merk Beretta, model 92 Brigadier en is derhalve voor bedreiging of afdreiging geschikt.
Dit veerdrukpistool is voorzien van niet-functionele onderdelen die bedoeld zijn om het voorwerp juist op een vuurwapen te doen gelijken.
Tevens was het voorwerp niet voorzien van de CE-markering voor speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de richtlijn 2009/48/EG (speelgoedrichtlijn). Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid l, categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie. [29]
Feit 1 en 3: handel in verdovende middelen
Dealperiode
Appgesprekken
1.
Uit een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen over onderzoek naar de dealperiode van verdachte blijkt onder meer het volgende:
Uit onderzoek van deze telefoon kwam het volgende gesprek naar voren dat gevoerd werd op WhatsApp tussen de nummers + [telefoonnummer] ( [verdachte] ) en het nummer [telefoonnummer] (mij is bekend dat dit nummer wordt gebruikt door [slachtoffer 2] ). Het is mij bekend dat [slachtoffer 2] klanten regelde en drugs verspreide voor de verdachte. De Gesprekken vonden plaats tussen Juli en augustus 2021. [30] Gesprek [C] en [WhatsApp naam] :
Uit onderzoek van deze telefoon kwam het volgende gesprek naar voren dat gevoerd werd op WhatsApp tussen de nummers + [telefoonnummer] ( [verdachte] ) en het nummer [telefoonnummer] De gesprekken vonden plaats tussen juli en augustus 2021.
Datum gesprek: 19-7-2021
[WhatsApp naam] : kan je ff een wietjr komen brengen morgen
[C] : Niet op deze tellie ik verkoop niet, voeg me snap niet via ap
Uit onderzoek van deze telefoon kwam het volgende gesprek naar voren dat gevoerd werd op Snapchat tussen de verdachte en een onbekend gebleven persoon. De gesprekken vonden plaats tussen augustus en september 2021. [31]
NN [19-07-2021]: [adres] [woonplaats] 20,- hasj, 20,- wiet, 30,-wiet
NN [23-08-2021]: Nog keer 50,- wiet , 30,-wiet, 20,-haze
[C] [21-09-2021]: Oke hoeveel wil je?
NN: Kan je kilo fixxen
[C] : ja maar voor wie is het
NN: Voor mij ex
[C] : %oke oke ja kilo kan ik wel regelen ja
NN: Voor hoeveel?
[C] : 5250 voor top zuen
Haze = Hasj
Zuen = Wiet [32]
Tapgesprekken
2.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] met bijlagen blijkt onder meer het volgende:
Sinds 22 april 2022 worden de telefoongesprekken behorende bij het telefoonnummer [telefoonnummer] geïntercepteerd dit in verband met een onderzoek naar de handel in verdovende middelen. Het telefoonnummer [telefoonnummer] wordt vermoedelijk gebruikt door [verdachte] .
Op 24 april 2022 wordt met het telefoonnummer [telefoonnummer] gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer] . In het gesprek wat volgt kan ik de twee personen herkennen als zijnde: [medeverdachte] en [verdachte] . [33]
3.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] met bijlagen blijkt onder meer het volgende:
Een (1) van deze taplijnen, TA009, betreft de tap op het imei- nummer [IMEI nummer] . Ik stelde vast dat aan dit imei-nummer het volgende telefoonnummer is gekoppeld [telefoonnummer] . Ik herkende hierbij duidelijk [verdachte] als zijnde de gebruiker van het genoemde telefoonnummer. [34]
4.
Uit een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen over onderzoek naar de telecommunicatie van verdachte blijkt onder meer het volgende:
Uit het onderzoek is gebleken dat de hieronder vermeldde telefoon- en imeinummers in gebruik zijn bij [verdachte] .
[telefoonnummer]
IMEI [IMEI nummer]
In de periode van maandag 9 mei 2022 tot en met 18 mei 2022 bekeek ik het resultaat van de geïntercepteerde telecommunicatie, geïntercepteerd in de periode van 21 april 2022 tot en met 18 mei 2022. [35]
Herkomst tap: [telefoonnummer]
Contact: [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte]
26-4-20:42 uur
[verdachte] had de weegschaal en de barkies nog in zijn broek zitten. Maakt [medeverdachte] niet uit. [36] 28-4 20.30 uur
[medeverdachte] vraagt of [verdachte] 'liptonman'(fonetisch) naar domdom bij [straat] kan brengen. [verdachte] heeft geen 'liptonman' bij zich. [verdachte] heeft wel twee 'big', twee pakken voor twintig. [medeverdachte] belt die gozer. [37]
Contact [telefoonnummer] , CIOT [E]
22-4 15:59 uur
Contact vraagt of [verdachte] naar de Jumbo kan komen. [verdachte] zegt dat het 50 is voor een grote. Contact is verbaast. [verdachte] zegt dat het de normale prijzen zijn heeft gezegd dat het was om het goed te maken van die 'zuen'. Contact vraagt om een goed gevulde. [verdachte] vraagt of contact heeft gezien wat voor brokken hij er altijd instopt. [38]
Afnemers
5.
Getuige [getuige 2] verklaart bij de politie onder meer het volgende:
Na aanleiding van afgetapt telefoon gesprek van verdachte [verdachte] heb ik op 20 mei 2022 als getuige gehoord [getuige 2] . Ik, verbalisant [verbalisant 1] , hoorde [getuige 2] het volgende verklaren:
Ik gebruik het volgende telefoonnummer: [telefoonnummer] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer] herken ik als het telefoon nummer van [bijnaam 2] . Ik ken die persoon als [bijnaam 2] . Ik koop hasj van hem. We spreken af of hij 10 of 15 gram levert. De drugs wordt gebracht door een jongen in een blauwe Volkswagen. Ik kan hem als volgt omschrijven, opgeschoren haar, ongeschoren, hij is iets kleiner als ik en ik ben ongeveer 1.85 m. Ik noem hem [bijnaam 2] maar ik weet dat zijn echte naam [verdachte] is. Ik heb van de week nog hasj bij hem gekocht. Ik koop al een half jaar drugsvan hem.
Hierop liet ik, verbalisant [verbalisant 1] , foto één zien. Ik hoorde [getuige 2] zeggen dat hij de persoon op de foto herkende als [verdachte] . [39]
6.
Getuige [getuige 3] verklaart bij de politie onder meer het volgende:
Na aanleiding van afgetapt telefoon gesprek van verdachte [verdachte] heb ik op 20 mei 2022 als getuige gehoord [getuige 3] . Ik hoorde [getuige 3] het volgende verklaren:
Ik gebruik het telefoonnummer [telefoonnummer] . Het telefoonnummer [telefoonnummer] is het oude nummer van [bijnaam 2] , hij heeft nu een nieuw telefoonnummer namelijk [telefoonnummer] .
Dat nummer staat in mijn telefoon onder de naam [bijnaam 2] . Ik heb contact met deze persoon om drugs te kopen, onder andere wiet, hasj en cocaïne.
komt de drugs vaak brengen in een blauwe Volkswagen Transporter.
Soms komt [bijnaam 1] , hij rijd soms in een zwarte Alfa Romeo. [40]
Ik heb ongeveer sinds de herfst van 2021 contact met hen om drugs te kopen.
Hierop liet ik, verbalisant [verbalisant 1] , foto één zien aan [getuige 3] . Ik hoorde [getuige 3] zeggen dat hij deze persoon herkende als [bijnaam 2] . Op foto één is [verdachte] te zien. [41]
7.
Getuige [getuige 4] verklaart op 24 mei 2022 bij de politie onder meer het volgende:
V: Welke telefoonnummers gebruik jij?
A: [telefoonnummer]
V: Wat zegt het telefoonnummer [telefoonnummer] jou?
A: Is van [bijnaam 3] -- [bijnaam 2] of hoe die dan ook heet. Ik had het opgeslagen als […] . Hij noemde zich [bijnaam 2] of [bijnaam 3] . Het nummer is uit de lucht
V: Waarvoor heb jij contact met deze persoon?
A: Weed en cocaïne te krijgen
V: Heb jij [bijnaam 1] in je telefoon staan
A: [telefoonnummer]
V:Wat spreken jullie af?
A: ik bel of app hem altijd [bijnaam 3]
V:Wat koop jij bij hem?
A: Hash, sos, weed en cocaïne
V: Wat betaal jij daarvoor?
A: Cocaine, kleine 20 euro halve gram, hele gram 50 euro. Weed zelfde als hash en soms kreeg ik dat Hash 35 euro per 5 gram
V: Wie brengt het?
A: [bijnaam 3] en soms [bijnaam 1] , ik bestel alleen bij [bijnaam 3] .
V: Als [bijnaam 3] kwam hoe kwam hij dan?
A: Volkswagen bus kleur blauw en twee keer met de witte bus, soms met de blauwe scooter. [42] v: wanneer heb jij voor het eerst besteld bij [bijnaam 3] ?
A: De eerste keer is 3 maanden geleden.
V: Foto tonen? Foto 1 getoond
A: Dat is [bijnaam 3]
Foto 2 getoond
A: Dat is [bijnaam 1]
Foto 3 getoond
A: Dat is het broertje van [bijnaam 3] die ook kwam bezorgen. [43]
8.
Getuige [getuige 5] verklaart bij de politie onder meer het volgende:
A: Ik herken het nummer niet maar het nummer van [bijnaam 2] , of eigenlijk [verdachte] heb ik gelijk gewist. Het nummer stond als " [bijnaam 2] " in mijn telefoon
A: Op enig moment kwam daar Cocaïne bij. De enige persoon van wie ik wist dat hij dit had was [verdachte] . Ik heb toen bij hem een aantal keer behoorlijk wat ingekocht
V: Ok maar wat is dat dan precies? Wat zijn kleintjes, Wat zijn grote en wat zit er dan in die hoeveelheden?
A: Een kleintje is een halve gram cocaïne en een grote is een gram cocaïne. [44] V: Hoeveel geld heb je wel niet besteed aan [verdachte] voor cocaïne?
A: Ik denk wel 800,- of 900 euro. Ik heb daar los ook nog wel weed en hasj bij gehaald.
V: Ook bij [verdachte] ?
A: Ja dat was een stuk goedkoper
V: Wat kostte dat dan bij [verdachte] ?
A: We hadden toen 10 gram hasj voor 55,-. We noemen dat Assie of gewoon ASS.
V: Wat voor auto rijdt [verdachte] in?
A: Hij rijdt altijd in een blauw Volkswagen busje.
V: Wie is die [bijnaam 1] dan?
A; Ik weet dat [verdachte] hem wel kent, ik zie ze ook samen. Ik weet dat hij wel een beetje de baas is van dat foute groepje
V: Wat voor crimineel pad ging [verdachte] dan op? [45] A: Hij ging weed en hasj verkopen. Na een poosje werd wel duidelijk dat hij ook cocaïne verkocht.
V: He wat voor tijdsbestek hebben we het nu over? Wanneer zagen jullie [verdachte] het pad van de handel in drugs op gaan?
A: Nou hij heeft vast gezeten voor het gooien van Cobra 6 in een brievenbus van [slachtoffer 2] . Ik weet nog dat hij vanaf dat hij weer vrij kwam gewoon aan het handelen was. Ik weet het niet precies maar dat is al maanden geleden. Daarvoor handelde hij ook in weed en hasj. Cocaïne weet ik niet omdat ik dat toen nog niet wist.
V: Ik toon je nu een foto voorzien van nummer 2, Weet je wie dit is?
A: Ja dat is [bijnaam 1] , dat weet ik zeker. Ik heb hem nooit zelf gesproken maar dat is [bijnaam 1] .
V: Ik toon je nu een foto voorzien van nummer 1, Weet je wie dit is?
V: Ik heb een recentere foto voorzien van nummer 3. Weet je wie dit is?
A: Oh ja duidelijk [verdachte] . [46]
Samenwerking
9.
Uit een proces-verbaal van bevindingen van restinformatie uit het onderzoek Juf blijkt onder meer het volgende:
Taplijn [telefoonnummer] 21/09/21
[verdachte] = [verdachte] [F] = [F] (NG)
[verdachte] :Ja ik koop ook gewoon grootschalig wiet op maat
: Ja ik wil anders wel even in ntv afspreken, dan kunnen we even kijken hoe of wat even naar de kwaliteit kijken snap je, dan kan ik ook iets over de prijs zeggen, ik kan nu niets over de prijs zeggen snap je.
[F] : Heb je Hija
[verdachte] : Tuurlijk, ik heb hayze, en als je mindere geld wil betalen ik heb ook minder goeie wiet voor een goedkopere prijs maar ik heb ook goeie wiet voor een goeie prijs. [47]
Taplijn [telefoonnummer] 23/09/2021
[C] = [C] [verdachte] = [verdachte]
[C] :Yo
[verdachte] :Yo ey euh maar zeg eens ntv euh achter mijn bed
[C] :Ja
[verdachte] :Zit een sok
[C] :Ja
[verdachte] : En in die sok zit een zakje en in dat zakje zitten twee kleine falietjes met twee keer een twintig euro
[C] :Ja
[verdachte] :Assie. Als het goed is is het twee punt vijf, ja. Dan moet je er dus iets minder dan de helft ervan afbreken voor een tientje. Dat is makkelijk in te schatten, gewoon iets minder dan de helft
[C] : Ja
[verdachte] : En dan maak je een klein brokje voor een tester. Als het goed is kan je er gewoon twee donnies van maken en een tester
[C] : Ok en hoeveel gram is een tester
[verdachte] : Ik heb ook geen weegschaal, je moet het maar gewoon gokken.
[C] :Oh
[verdachte] : Je breekt hem gewoon door de midden je maa, je pakt gewoon van allebei ene klein beetje af wat net genoeg is voor een joint. [48]
Taplijn [telefoonnummer] 28/09/2021
[C] = [C] [verdachte] = [verdachte]
: Yo bro, hey jij had toch die zak aan mij gegeven
[C] : Nee [D] , maar ik gaf hem aan jou en toen gooide je hem weg
[verdachte] :Ja klopt, weet je wat erin zat ntv gepakt
[C] :Nou?
[verdachte] : daar zaten 12 ponypacks in.
:Ja ik zweer het a mattie maar ik kan daar niets mee
[C] :Hoezo niet
[verdachte] :ja zit helemaal zooi,
[C] :Geef aan [bijnaam 1] dan
[verdachte] : ntv, ik zeg toch dat ik het aan niemand kan geven dan kan hij toch ook niet aan zijn mensen geven. [49]
Taplijn [telefoonnummer] sessie 6580 25/09/2021
[verdachte] (SH) bun
NNman0659
zegt dat hij er is en dat hij in een zwarte auto zit.
NNman zegt: "Weer die Alfa".
zegt: "Jojo"
NNman komt naar hem toe. [50]
10.
Uit een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen over onderzoek naar de samenwerking tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte blijkt onder meer het volgende:
Herkomst tap: [telefoonnummer]
Sessienummer: 758
Datum/tijd: 24-04-2022 12:46 uur
[C] belt met [medeverdachte] en zegt dat hij zijn telefoon niet wil afstaan, maar dat zij, [C] en [medeverdachte] wel naar hem toe kunnen gaan en het daar op zijn telefoon kunnen doen. [medeverdachte] gaat eerst even vragen hoe dat werkt.
Voorafgaand aan dit gesprek belt [C] met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is in gebruik bij [getuige 4] . [getuige 4] verklaart dit in zijn getuigenverklaring met documentcode 2205241811. [getuige 4] verklaard in dit getuigen verhoor eveneens over het onderstaande gesprek. [51]
Herkomst tap: [telefoonnummer]
Sessienummer: 757
Datum/tijd: 24-04-2022 12:44 uur
[C] belt naar [getuige 4] . [C] zegt dat hij zo naar [getuige 4] komt en dat hij zo de telefoon van [getuige 4] leent. [getuige 4] vraagt vervolgens waarom [verdachte] bij [getuige 4] 's bankierenapp moet. Waarop [C] aangeeft dat hij een 'wallet' moet aanmaken.
Sessienummer: 1247
Datum/tijd: 26-04-2022 15.35 uur
[C] belt [medeverdachte] dat hij problemen heeft. [medeverdachte] vraagt waar [C] is. [C] geeft aan onderweg te zijn naar [medeverdachte] . [medeverdachte] geeft hierop aan bij de [straat] te zijn.
Sessienummer: 1286
Datum/tijd: 26-04-2022 20.42 uur
[C] wordt gebeld door [medeverdachte] . [C] geeft aan dat hij nog een weegschaal en barkies in zijn broek had zitten. [C] geeft aan dat hij zo spullen bij [medeverdachte] afgooit. [52]
Herkomst tap: [telefoonnummer]
Sessienummer: 14
Datum/tijd: 04-05-2022 20.59 uur.
[medeverdachte] moet niets zeggen, want [C] belt met een normale tel/ie. [C] belt in met problemen en vraagt of [medeverdachte] naar de buurt kan komen. [C] geeft aan dat [medeverdachte] toch niet hoeft te komen als hij maar bij dinges...(deel van het gesprek is niet te verstaan). [medeverdachte] zegt dat [C] die toch heeft, want [C] heeft de autosleutels. Maar als [C] daar is geweest, moet hij die ding droppen, niet bij zich houden. [53]
11.
Getuige [getuige 6] verklaart bij de politie onder meer het volgende:
Vervolgens hoorde ik dat mevrouw [getuige 6] het volgende vertelde:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , is het nummer van [bijnaam 3] . Ik had zelf geen contact met [bijnaam 3] maar mijn zoon [getuige 4] wel. [getuige 4] heeft een aantal malen mijn telefoon gebruikt toen hij hier in huis zat. Hij kocht regelmatig wiet van [bijnaam 3] . Hij kocht al zeker een week of 5 van [bijnaam 3] , want hij heeft 6 weken bij mij in huis gezeten.
Ik, [verbalisant 2] toonde aan mevrouw een foto (nummer 1) van [verdachte] . Ik hoorde dat zij zei: "dat is [bijnaam 3] , ik herken hem voor 100%, volgens mij is zijn echte naam [bijnaam 2] . [bijnaam 3] is vaak met ene [bijnaam 1] , ze rijden dan samen in een blauwe bus. [54]
12.
Uit een proces-verbaal over onderzoek naar de [bijnaam 4] blijkt onder meer het volgende:
Uit geïntercepteerde gesprek heeft sessienummer 1247 en in dit gesprek geeft [medeverdachte] aan dat hij bij de [bijnaam 4] is. Waarna [verdachte] aan geeft daar naar toe te komen. In het daarop volgende gesprek tussen de ze telefoonnummers met sessienummer 1248, zegt [verdachte] tegen [medeverdachte] dat de bel het niet doet. [medeverdachte] vraagt vervolgens of [verdachte] op nummer 47 drukt, dit wordt met: "Ja ". Dit gesprek vond plaats op 26 april 2022 om 15.38 uur. [55]
13.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over observaties van 20 mei 2022 blijkt onder meer het volgende:
Wij hebben op vrijdag 20 mei 2022 tussen 15.45 uur en 18.00 uur geobserveerd.
16.06 uur Ik zag dat er over [straat] te Amerongen een zwarte personenauto van het merk Alfa, type 156 en voorzien van het kenteken [kenteken] reed.
16.22 uur Ik zag dat er een persoon, die later werd herkend als [medeverdachte] in de richting van de Alfa [kenteken] liep en instapte aan de bestuurderszijde. [56] 16:57 uur Wij herkenden de bestuurder van de Alfa [kenteken] als [medeverdachte] en de persoon op de passagiersstoel als [C] .
17:13 uur Ik zag dat NN1 via hetgeopende portierraam van de Alfa [kenteken] contact had met [medeverdachte] en [C] . Ik zag dat NN1 wegliep vanaf de Alfa [kenteken] . [57]
14.
Uit een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen over onderzoek naar de dealperiode van medeverdachte [medeverdachte] blijkt onder meer het volgende:
Na de aanhouding van verdachte [C] op 29 april 2021 wordt onder andere de volgende telefoon in beslag genomen: Telefoonnummer: [telefoonnummer] .
Na onderzoek stelde ik vast dat er veelvuldig contact was geweest op WhatsApp tussen [telefoonnummer] ( [verdachte] ) en het nummer [telefoonnummer] (verdachte [medeverdachte] ).
De onderstaande gesprekken zijn gevoerd tussen juli 2021 en oktober 2021.
23-8-2021
[C] : yo bro kan ik mis al 15gram van je krijgen heb een klant
dat je me later die 85 gram geeft
[medeverdachte] : yo stop het gewoon in 1 zak [58]
15.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over interceptie telecommunicatie van medeverdachte [medeverdachte] blijkt onder meer het volgende:
(TA003)
28-04-2022
[verdachte] staat voor de deur om drugs te leveren
[medeverdachte] : Hij is gewoon buiten staat op de parking grote bus zoals altijd
: Nee weet ik niet, moetje vragen. Misschien heeft die 5 gram bij moetje vragen. [59]
28-04-2022
[medeverdachte] belt met nnm regelen met de blauwe bus [60]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
feit 1
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte zich in de periode van 25 november 2021 tot en met 20 mei 2022 schuldig heeft gemaakt aan het dealen van cocaïne. Voor het begin van de dealperiode van cocaïne heeft de rechtbank gelet op de verklaringen van afnemers en de tapgesprekken, waarin concrete aanwijzingen voor de handel in cocaïne ná de vrijlating van verdachte in de zaak met betrekking tot de ontploffing – op 25 november 2021- voor het eerst naar voren komen. De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het handelen in XTC, MDMA, Amfetamine en heroïne, nu dit onvoldoende uit het dossier is gebleken.
feit 3
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte zich in de periode van 19 juli 2021 tot en met 20 mei 2022 schuldig heeft gemaakt aan het dealen van hennep. Voor de dealperiode van hennep heeft de rechtbank gelet op de eerste chatberichten en tapgesprekken waarin het gaat over handelen in wiet. Uit het dossier blijkt dat gesprekken met een dergelijke strekking beginnen vanaf 19 juli 2021. Vervolgens overweegt de rechtbank dat verdachte tot aan zijn aanhouding voor de andere zaak met parketnummer 16-244996-21 heeft gedeald. Het dossier biedt daarna weer aanknopingspunten voor de handel vanaf de vrijlating van verdachte op 25 november 2021 tot en met de dag van aanhouding in deze zaak, op 20 mei 2022.
feit 1 en feit 3: medeplegen?
Anders dan de officier van justitie en de verdediging hebben aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van medeplegen bij de handel in verdovende middelen. Zij overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen bewezen kan worden verklaard indien vast is komen te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Uit het dossier leidt de rechtbank met betrekking tot de samenwerking het volgende af.
Uit de tapgesprekken komt naar voren dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] veelvuldig contact hebben over handel in wiet en cocaïne. Er worden allerlei afspraken gemaakt, locaties doorgegeven en er wordt gesproken over grammen en bedragen. Ook de afnemers verklaren over een samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Zo verklaart getuige [getuige 4] dat hij hasj en cocaïne bestelde bij verdachte en dat verdachte of [bijnaam 1] de drugs kwam brengen. Uit het dossier blijkt dat met [bijnaam 1] medeverdachte [medeverdachte] wordt bedoeld. Getuige [getuige 3] verklaart ook dat hij wiet, hasj en cocaïne bestelde bij verdachte en dat verdachte of [bijnaam 1] de drugs kwam brengen. De getuigen verklaren allemaal dat verdachte de drugs leverde in een blauwe bus. Ook getuige [getuige 6] verklaart dat verdachte wiet verkocht en vaak samen met [bijnaam 1] in een blauwe bus reed. Uit tapgesprekken blijkt dat [verdachte] ook gebruik maakt van een 'zwarte' 'Alfa' (auto) van [medeverdachte] . Dit beeld van de samenwerking – waarbij drugs bij verdachte werd besteld en verdachte of medeverdachte de drugs leverde – wordt versterkt door de bevindingen van de verbalisanten op de observatie dag van 20 mei 2022. De verbalisanten zien namelijk dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de auto van [medeverdachte] rijden, ergens stoppen, waarna een contactmoment plaatsvindt met een onbekend gebleven persoon. Later worden zij samen aangehouden in de woning van [medeverdachte] . Ten slotte acht de rechtbank nog van belang dat uit de tapgesprekken naar voren komt dat verdachte met [medeverdachte] afspreekt bij de woning aan de [adres] , waar de heer [G] staat ingeschreven maar niet verblijft. [medeverdachte] heeft de sleutel van deze woning en in de woning worden restanten van een mogelijke hennepkwekerij gevonden. De rechtbank acht het aannemelijk dat deze locatie door verdachte en [medeverdachte] werd gebruikt voor de opslag van drugs. Tevens leidt de rechtbank uit de getuigenverklaring van [getuige 4] en de tapgesprekken van 23 en 28 september 2021 tussen verdachte en zijn broer [C] af dat er ook sprake was van een samenwerking tussen verdachte en zijn broer [C] bij de handel in softdrugs.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder
feit 1en
feit 3ten laste gelegde medeplegen bewezen.
feit 2en
feit 4
De rechtbank overweegt wat betreft de aanwezigheid van verdovende middelen dat enkel de aanwezigheid van de drugs in de woning van verdachte zelf aan hem kan worden toegerekend. Op basis van het dossier is volgens de rechtbank onvoldoende gebleken dat verdachte wist welke drugs in de twee andere woningen aanwezig waren. Wat betreft feit 2 oordeelt de rechtbank daarom dat verdachte 1,41 gram cocaïne aanwezig heeft gehad. Wat betreft feit 4 oordeelt de rechtbank dat verdachte 13,4 gram hennep en 31,4 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-244996-21
feit 1
op 10 september 2021 te [woonplaats] , opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk zwaar vuurwerk (te weten een Cobra) met open vuur in aanraking te brengen en aan te steken en tot ontbranding te brengen en door de brievenbus van de woning aan
[adres] te deponeren waardoor deze in de brievenbusbak van voornoemde woning belandde, waardoor in voornoemde woning een ontploffing is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning enin de woning aanwezige goederen en aangrenzende/omliggende woningen te duchten was;
feit 2
op 10 september 2021 te [woonplaats] , [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door het teweegbrengen van een ontploffing bij de woning van die [slachtoffer 2] en de familie van die [slachtoffer 2] ;
16-100199-22feit 1in de periode van 25 november 2021 tot en met 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug, tezamen en in vereniging meteen ander meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2op 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,41 gram cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3op meerdere tijdstippen in de periode van 19 juli 2021 tot en met 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 4op 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 13,4 gram hennep en een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj)(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 6op 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een pistool, dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen van het merk Beretta, model S.T.A.R.S. C.19, voorhanden heeft gehad;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-244996-21
Eendaadse samenloop van:
feit 1: opzettelijk een ontploffing teweegbrengen
en
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling.
16-100199-22
feit 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 6: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat een onvoorwaardelijke straf dient te worden opgelegd, die gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast verzoekt de verdediging om een groot deel voorwaardelijk op te leggen, als signaal naar verdachte dat hij niet weer de fout in moet gaan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Ten eerste heeft verdachte zich op 10 september 2021 schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ontploffing in een woning, door een cobra door de brievenbus te gooien. Op dat moment lagen de bewoners boven te slapen. De ontploffing heeft behoorlijke schade veroorzaakt in de hal van de woning, waardoor de bewoners zelfs enkele weken ergens anders moesten wonen. De forensische opsporing geeft aan dat er gevaar voor het leven van de bewoners was geweest, als een van hen voor de ontploffing de trap af waren gekomen. De situatie had dan heel anders kunnen aflopen.
De ontploffing heeft enorme gevolgen gehad voor het gezin. De bewoners zijn enorm geschrokken van de ontploffing, zoals ook blijkt uit hun slachtofferverklaringen. Een van de bewoners is door haar ziekte afhankelijk van zuurstofflessen. Zij is daarom slecht ter been en als door de ontploffing brand was ontstaan, was dit bijzonder gevaarlijk geweest. Zij zegt “Psychisch heb ik zeker een klap gekregen. Ik onthoud dingen moeilijk en ik vergeet erg veel. Ik ben ook nog steeds angstig en boos. Ik bekijk de jeugd nu toch anders. Vooral als er
een vreemde door mijn straat komt.” De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij op zo’n lichtzinnige wijze de veiligheid van de familie [familie] in hun eigen huis in gevaar heeft gebracht. Het handelen van verdachte heeft niet enkel gevolgen gehad voor de bewoners zelf, maar ook in de samenleving in het algemeen. Dit soort misdaden veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid.
Ten tweede heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan handelen in hard- en softdrugs en het aanwezig hebben van hard- en softdrugs. Op basis van het dossier trekt de rechtbank de conclusie dat verdachte in juli 2021 is begonnen met de handel in wiet en na zijn vrijlating in november 2021 is begonnen met de handel in cocaïne. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij na zijn voorarrest in de ontploffingszaak zijn handel in wiet heeft voortgezet en daarbij ook in cocaïne is gaan handelen. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in verdovende middelen gaat bovendien gepaard met overlast in de samenleving en het gebruik van verdovende middelen genereert strafbare feiten. In de ontploffingszaak blijkt zelfs op basis van het dossier dat het motief van de ontploffing gelegen was in een openstaande drugsschuld van de zoon ( [slachtoffer 2] ) die bij zijn ouders woonde. De officier van justitie sprak daarom van een ‘aanslag’ op de woning van de familie [familie] , een term waarmee de ernst van de feiten goed wordt aangeduid. [slachtoffer 2] is na de ontploffing voor de veiligheid van zijn familie uit huis gegaan, waarna hij een tijd dakloos is geweest. Zo blijkt dat de handel van verdachte niet beperkt blijft tot enkel dealen, maar ook andere gevolgen met zich mee kan brengen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank overweegt dat in deze zaak vooral het zwaartepunt ligt op de ontploffing en het dealen in drugs. De rechtbank heeft gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten gaan voor
dealen van harddrugs voor een periode van 6 maandenuit van een gevangenisstraf van 8 maanden. Voor het dealen in softdrugs en voor het teweegbrengen van de ontploffing heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 24 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank neemt dit dan ook niet ten nadele of ten voordele van verdachte mee bij het opleggen van de straf.
Verdachte heeft niet volledig willen meewerken aan de Pro Justitia rapportage Forensisch Centrum Teylingereind van 29 november 2022 en er is geen reclasseringsadvies over hem opgesteld. Ook op de terechtzitting heeft verdachte niets willen verklaren over zijn persoon.
De rechtbank heeft kennis genomen van de conclusie van de onderzoekers van Teylingereind dat er geen aanleiding is om het adolescentenstrafrecht toe te passen bij verdachte, maar heeft wel rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte.
8.3.3
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, kan met geen andere strafmodaliteit worden volstaan dan met een straf die vrijheidsbeneming met zich mee brengt. De rechtbank zal een aanmerkelijk lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie geëist. Dit komt ten eerste doordat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt. Zo spreekt de rechtbank verdachte vrij van bezit van het vuurwapen, van het aanwezig hebben van bepaalde hoeveelheden drugs en van het onderdeel ‘levensgevaar’ wat betreft de ontploffing. Daarnaast gaat de rechtbank uit van een kortere dealperiode dan de officier van justitie. De rechtbank houdt verder (sterker) rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte in combinatie met het feit dat verdachte niet eerder een straf heeft moeten ondergaan. Nu verdachte geen enkel inzicht heeft willen geven in zijn drijfveren en hoe hij nu tegen de strafbare feiten aan kijkt, maakt dit dat de rechtbank niet kan beoordelen in hoeverre een gevangenisstraf de verdachte zal brengen tot een gedragsverandering in positieve dan wel negatieve zin. De straf zal niet alleen ter vergelding moeten dienen, er moet ook een preventieve werking van uitgaan. Om dit doel te bereiken zal een straf de kans op resocialisatie van verdachte in de maatschappij niet teveel moeten inperken. De rechtbank ziet daarin reden om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met een lange proeftijd op te leggen.
Alles overwegende legt de rechtbank op een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

9.BESLAG

16-244996-21
STK Verpakkingsmateriaal Cobra (G2884594);
1 STK Vuurwerk (G2874325);
1 STK Brievenbus (G2874321);
16-100199-22
30 EUR (G2993572)
51,35 EUR (G2993408)
1000 EUR (G2993392)
2 STK Cocaine (G2993382)
1 STK Verdovende Middelen (G2993383)
1 STK Hennep (G2993386)
1 STK Hennep (G2993403)
1 STK Bestelauto 58BGXJ (G2803673)
105 STK Verdovende Middelen (G2993424)
142,25 EUR (G2993254)
40,4 EUR (G2993414)
1 STK Mes (G2993372)
1 STK Mes (G2993377)
1 STK weegschaal (G2993371)
1 STK Horloge (G2993405)
3 UBS-sticks (PL0900-2022015308, pagina 221 en 222 van het procesdossier: 3 USB-sticks in beslag genomen)
9.1.
De vordering van de officier van justitie
16-244996-21
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verpakkingsmateriaal van de cobra’s en de brievenbus verbeurd dienen te worden verklaard. De aangetroffen cobra dient te worden onttrokken aan het verkeer.
16-100199-22
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de aangetroffen verdovende middelen dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De geldbedragen dienen verbeurd te worden verklaard, omdat sprake is van een direct verband tussen de handel en dit geld. De personenauto van vader dient ook verbeurd te worden verklaard. Verdachte reed regelmatig rond in deze blauwe bus en verscheen in de bus op dealmomenten, zoals meerdere afnemers verklaren. Het mes en de weegschaal dienen verbeurd te worden verklaard wegens een direct verband met het tenlastegelegde. Het horloge dient ook verbeurd te worden verklaard, omdat dit is gekocht met middelen afkomstig uit de handel. Ten slotte dienen de USB sticks te worden teruggeven aan de rechthebbende, namelijk de ouders van verdachte.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
16-100199-22
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de blauwe Volkswagen bus dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende, namelijk de vader van verdachte. Verdachte werkte bij het […] van zijn vader en mocht daarom in deze bus rijden. Hij heeft de bus stiekem onder werktijd een aantal keer gebruikt. De vader van verdachte had niet kunnen en hoeven weten dat zijn zoon de bus gebruikte voor het handelen in drugs. Het is belangrijk dat de vader van verdachte niet wordt benadeeld door het handelen van zijn zoon.
Het aangetroffen geld in de woning van verdachte dient te worden teruggeven aan hem. Het is namelijk niet gebleken dat dit geld is verdiend met de drugshandel, omdat verdachte ook werkte en daarom kon sparen.
Het horloge dient ook terug te worden gegeven aan verdachte, omdat dit niet gelinkt kan worden aan de strafbare feiten.
Met betrekking tot de overige in beslag genomen goederen refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
16-244996-21
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten:
- 1 STK Brievenbus (G2874321);
verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het onder
feit 1bewezen verklaard feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
  • 1 STK Verpakkingsmateriaal Cobra (G2884594);
  • 1 STK Vuurwerk (G2874325);
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met behulp van deze voorwerpen is het onder
feit 1bewezen verklaarde feit begaan en deze voorwerpen zijn tot het begaan van het feit vervaardigd of bestemd.
16-100199-22
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 130 EUR (G2993572)
  • 51,35 EUR (G2993408)
  • 1000 EUR (G2993392)
  • 142,25 EUR (G2993254)
  • 40,4 EUR (G2993414)
  • 1 STK weegschaal (G2993371)
verbeurd verklaren. De rechtbank overweegt dat de geldbedragen geheel of grotendeels door middel van de handel in drugs zijn verkregen. Daarbij acht de rechtbank van belang de plaats van aantreffen en de hoeveelheden van munt en briefgeld. De rechtbank overweegt dat met behulp van de weegschaal de bewezenverklaarde drugshandel is voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
  • 2 STK Cocaïne (G2993382)
  • 1 STK Verdovende Middelen (G2993383)
  • 1 STK Hennep (G2993386)
  • 1 STK Hennep (G2993403)
  • 105 STK Verdovende Middelen (G2993424)
  • 1 STK Mes (G2993372)
  • 1 STK Mes (G2993377)
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven. Met betrekking tot de in beslag genomen messen overweegt de rechtbank in het bijzonder dat uit het dossier aanwijzingen naar voren komen dat gedreigd wordt om drugsschulden af te betalen. Deze messen kunnen daarom dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Horloge (G2993405).
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten
  • 1 STK Bestelauto 58BGXJ (G2803673)
  • 3 UBS-sticks (PL0900-2022015308, pagina 221 en 222 van het procesdossier: 3 USB-sticks in beslag genomen)
aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt. Met betrekking tot de bestelauto overweegt de rechtbank dat uit het dossier geen aanwijzingen naar voren komen dat de vader van verdachte wist dat verdachte zijn bus gebruikte voor de handel in drugs.

10.BENADEELDE PARTIJ

16-244996-21
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.550,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder
feit 1ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.850,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder
feit 1en
feit 2ten laste gelegde feit.
Stichting Heuvelrug Wonen heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.637,09 . Dit bedrag bestaat uit materiele schade, ten gevolge van het aan verdachte onder
feit 1ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle drie de vorderingen dienen te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak voor de betreffende ten laste gelegde feiten en heeft zich daarom niet uitgelaten over de vorderingen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de zaak met parketnummer 16-244996-21 onder
feit 1bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.550,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.550,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de zaak met parketnummer 16-244996-21 onder
feit 1en
feit 2bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.850,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.850,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 september 2021 de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 28 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij Stichting Heuvelrug Wonen
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de zaak met parketnummer 16-244996-21 onder
feit 1bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 5.637,09 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van Stichting Heuvelrug Wonen aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.637,09, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 63 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij Stichting Heuvelrug Wonen in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 47, 55, 57, 157, 285 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3, 10, 11 en 13a van de Opiumwet;
  • 13 en 55 van de Wet Wapens en Munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het in de zaak met parketnummer
16-100199-22onder
feit 5ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het in de zaak met parketnummer
  • verklaart het in de zaak met parketnummer
  • verklaart meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de 36 maanden gevangenisstraf een gedeelte van
12 maandengevangenisstraf, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
drie (3)jaren vast;
Van rechtswege gelden de voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
Beslag16-244996-21
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK Brievenbus (G2874321);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Verpakkingsmateriaal Cobra (G2884594);
  • 1 STK Vuurwerk (G2874325);
Beslag16-100199-22
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 130 EUR (G2993572)
  • 51,35 EUR (G2993408)
  • 1000 EUR (G2993392)
  • 142,25 EUR (G2993254)
  • 40,4 EUR (G2993414)
  • 1 STK weegschaal (G2993371)
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 2 STK Cocaïne (G2993382)
  • 1 STK Verdovende Middelen (G2993383)
  • 1 STK Hennep (G2993386)
  • 1 STK Hennep (G2993403)
  • 105 STK Verdovende Middelen (G2993424)
  • 1 STK Mes (G2993372)
  • 1 STK Mes (G2993377)
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK Horloge (G2993405).
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Bestelauto 58BGXJ (G2803673)
  • 3 UBS-sticks (PL0900-2022015308, pagina 221 en 222 van het procesdossier: 3 USB-sticks in beslag genomen)
16-244996-21
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
€ 1.550,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met
25 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.850,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij Stichting Heuvelrug Wonen
  • wijst de vordering van Stichting Heuvelrug Wonen toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan Stichting Heuvelrug Wonen van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Stichting Heuvelrug Wonen aan de Staat € 5.637,09 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, en mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. A. van den Driest, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-244996-21
feit 1
hij op of omstreeks 10 september 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een
ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk (zwaar) vuurwerk (te weten een
Cobra) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot
ontbranding te brengen en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan
[adres] te deponeren waardoor deze in de brievenbusbak/hal van
voornoemde woning belandde, waarbij/waardoor in voornoemde woning een of
meer explosie(s) is/zijn ontstaan en/of waardoor een ontploffing is ontstaan, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of in de woning aanwezige goederen
en/of aangrenzende/omliggende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de
bewoners van voornoemde woning en/of voor de bewoners van
aangrenzende/omliggende woningen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 10 september 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door het teweegbrengen van een explosie/ontploffing aan/bij de woning van die
[slachtoffer 2] en/of de familie van die [slachtoffer 2] en/of bij de woning waar die [slachtoffer 2] verbleef.
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
16-100199-22
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 20 mei 2022
te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of
vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
een hoeveelheid XTC, althans materiaal bevattende MDMA en/of
amfetamine, en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne, MDMA, amfetamine en/of heroïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse
Heuvelrug
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 2,06 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of
ongeveer 11,03 gram, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht)
feit 3
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 20 mei 2022
te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of
vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
althans een hoeveelheid hennep,
zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
( art 3 ahf/ond B Opiumwet)
feit 4
hij op of omstreeks 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse
Heuvelrug
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 201,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30
gram hennep, en/of
ongeveer 14,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk
vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
(hasjiesj)
zijnde hennep en/of hasjiesj, en/of
ongeveer 7,07 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub
1. Wetboek van Strafrecht)
feit 5
hij op of omstreeks 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse
Heuvelrug
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Zaraki, type 2918-T, kaliber 9mm
P.A.K.
(aanduiding op wapen betrof Sig Sauer, type P228, kaliber 9mm)
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
feit 6
hij op of omstreeks 20 mei 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse
Heuvelrug
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te
weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp
dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat
zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging
geschikt was, namelijk een nabootsing van een vuurwapen,
te weten een pistool, dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen van het merk
Beretta, model S.T.A.R.S. C.19,
voorhanden heeft gehad;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 september 2021, 12 oktober 2021, 22 november 2021 en 9 maart 2022, documentcode 20210510.1025.11451, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 276. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , pagina 8.
3.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , pagina 9.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 16.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 17.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 31 en 32.
7.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2] , pagina 41.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 44.
9.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 247.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 146.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 140.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 141.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 261.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 262.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 263.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 195.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 198.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 199.
19.Een schriftelijk bescheid, pagina 136.
20.Een schriftelijk bescheid, pagina 137.
21.Een schriftelijk bescheid, pagina 139.
22.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 mei 2022, 29 mei 2022 en 13 juli 2022, genummerd 2205231223, 2205242120 en 2207051054 opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 1031. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 455.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 450.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1011.
26.Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 21 mei 2022, pagina 1014.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 483 en 484.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1017.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1018.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 927.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 928.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 928.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 36.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 44.
35.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 47 e.v.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 48.
37.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 49.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 51.
39.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 247.
40.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 253.
41.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 254.
42.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 312.
43.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 313.
44.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 264.
45.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 265.
46.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 266.
47.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 20.
48.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 19.
49.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 22.
50.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 25.
51.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 435.
52.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 486.
53.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 487.
54.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 259.
55.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 892.
56.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1007.
57.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1008.
58.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 504.
59.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 112
60.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 114.