ECLI:NL:RBMNE:2023:4631

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
16/093334-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van handel in cocaïne en heroïne, aanwezig hebben van cocaïne en heroïne en witwassen

Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van handel in cocaïne en heroïne, het aanwezig hebben van deze verdovende middelen en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 4 april 2023 samen met anderen betrokken was bij de handel in cocaïne en heroïne. Op 4 april 2023 werd de verdachte aangehouden en in zijn woning werden aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en heroïne aangetroffen, evenals een geldbedrag van € 23.341,38, waarvan een deel als witgewassen werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden moest ondergaan, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd een bedrag van € 850,- verbeurd verklaard, omdat het aannemelijk was dat dit bedrag afkomstig was uit de handel in verdovende middelen. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de rol van de verdachte in de drugshandel en de impact daarvan op de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/093334-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [straat 1] [nummeraanduiding 1] ( [postcode] ) te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2023 en 25 augustus 2023. De zaak is op laatstgenoemde datum inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K.R. Koopman, advocaat te Zeist, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 4 april 2023 in Utrecht en/of elders in Nederland samen met (een) ander(en) (in) cocaïne en/of heroïne heeft gehandeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd;
feit 2:op 4 april 2023 in Utrecht samen met (een) ander(en) 669,12 gram cocaïne en 10,03 gram heroïne voorhanden heeft gehad;
feit 3:op 4 april 2023 te Utrecht samen met (een) ander(en) 23.341,38 euro heeft witgewassen.

3.3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van een deel van het onder feit 3 ten laste gelegde geldbedrag. De officier van justitie acht ten aanzien van feit 3 het wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte een geldbedrag van € 18.241,38 (eenvoudig) heeft witgewassen, nu de € 5.100,00, inbeslaggenomen op de [straat 2] [nummeraanduiding 2] , aan een ander dan verdachte toebehoort.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde vrijspraak bepleit voor een groot gedeelte van de ten laste gelegde periode en heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan drugshandel over de periode van
5 oktober 2021 tot eind 2022. Er is niet vast te stellen dat verdachte de gebruiker is geweest van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] . De raadvrouw heeft verzocht de herkenning van verdachte van een mogelijke drugsdeal op 5 oktober 2021 door verbalisant [verbalisant 3] uit te sluiten van het bewijs, nu deze onbetrouwbaar is. De verbalisant heeft niet afdoende onderbouwd waarvan en op basis van welke specifieke kenmerken hij verdachte herkent. Ook is hetgeen de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] op 5 oktober 2021 hebben waargenomen onvoldoende om vast te kunnen stellen dat er een overdracht van verdovende middelen heeft plaatsgevonden. De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat de gegevens uit de op 23 december 2021 onder verdachte aangetroffen Samsung niet belastend zijn voor verdachte. Verdachte heeft ontkend dat dit zijn telefoon is. Ook de stemherkenning van verbalisant [verbalisant 2] , dat ziet op het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] , moet volgens de raadsvrouw worden uitgesloten van het bewijs. Deze herkenning is onbetrouwbaar, aangezien onvoldoende specifiek is beschreven waarvan en waaraan de stem van verdachte wordt herkend en waarom de stemmen op de telefoonlijnen eindigend op nummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] overeenkomen. Daarnaast is het onbekend hoeveel gesprekken de verbalisant heeft beluisterd.
Tot slot voert de raadsvrouw aan dat er een groot tijdsverloop tussen de specifiek beschreven momenten in het dossier, te weten op 5 oktober 2021 en 23 december 2021, en de overige bewijsmiddelen in het dossier zit, zodat geen uitspraken kunnen worden gedaan over het soort handel en de frequentie en intensiteit hiervan.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook ten aanzien van een bewezenverklaring van feit 3 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd, met dien verstande dat het ten laste gelegde geldbedrag wordt verminderd tot een bedrag van € 17.391,39, nu de bedragen van in totaal € 5100,- en € 850,- aangetroffen op de [straat 2] [nummeraanduiding 2] niet aan verdachte, maar aan mevrouw [naam 3] , de vrouw van verdachte, toebehoren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
T.a.v. feit 1 en 2:
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard:
Ik ben sinds eind 2022 betrokken bij de handel in cocaïne en heroïne. Dit heeft ook plaatsgevonden vanuit mijn woning aan [straat 1] [nummeraanduiding 1] . Ik regelde de verdovende middelen. Ik haalde de verdovende middelen zelf op of ik stuurde iemand, veelal [naam 1] , om dit te doen. Ik heb gebruik gemaakt van de telefoonnummers eindigend op [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] . Het klopt dat ik [naam 4] ben die op de telefoonlijnen [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] zo wordt genoemd. Het klopt ook dat een ander deze drugsdeallijnen in gebruik had. [2] De rode IPhone die op 4 april 2023 onder mij is aangetroffen is van mij.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] hebben onder meer het volgende verklaard:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 16.55 uur kregen wij te horen dat er een drugstransactie ging plaatsvinden bij een tankstation gelegen in [plaats 1] . Wij hoorden dat een Seat in de richting van het tankstation reed en voorzien was van kenteken [kenteken] Ik, verbalisant [verbalisant 3] , keek in het RDW systeem. De tenaamgestelde van het voertuig zou moeten zijn: [verdachte] , geboren [1992] te [geboorteplaats] . De Seat reed het tankplatform op. Wij zagen dat een man aan de bijrijder zijde van de Seat instapte. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat een kleine witte verpakking werd overgegeven tussen de bestuurder van de Seat en de onbekende man. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , herkende voor 100% de bestuurder als tenaamgestelde van de Seat. Ik herkende hem aan de stand van zijn oren, wenkbrauwen en gezichtsvorm. Ik zag dat er briefgeld van de onbekende man aan de bestuurder van de Seat werd gegeven. [3] Na circa één minuut zag ik dat de man vanuit de bijrijder zijde weer uitstapte. [4]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op donderdag 23 december 2021 hoorde ik dat een politie-eenheid een voertuig staande had gehouden in [plaats 1] . Ik hoorde dat de bijrijder mij opgaf te zijn: [verdachte] , [verdachte (voornaam)] geboren op
[1992] . [5]
In het portier van de bijrijder werd een telefoon aangetroffen. De telefoon betrof een Samsung.
De verdachte (bijrijder) werd onderworpen aan een insluitingsfouillering. Ik zag dat de verdachte hierop vanuit zijn onderbroek een zakje haalde met daarin bollen met witte substantie. Ik controleerde de jas van de verdachte. Ik haalde hierop uit de linker jaszak een boterhamzakje met daarin witte poeders. [6]
Een kennisgeving van inbeslagneming onder I. [verdachte] op 23 december 2021:
Goednummer: 2925322
Betreft 1 plastic zakje witte poeder. [7]
Verbalisanten hebben onder meer het volgende verklaard:
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer: 2925322
SIN: AAOW1787NL
Goed: plastic zakje met wit poeder/brokjes
Gewicht netto: 24,76 gram [8]
In de rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut staat onder meer het volgende:
AAOW1787NL: bevat cocaïne [9]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende verklaard:
Verdachte [verdachte] was op 23 december 2021 aangehouden. In het bijrijdersportier werd een mobiele telefoon van het merk Samsung aangetroffen. [10]
Samsung:
Simkaarten:
Het op de simkaart aanwezige simkaartnummer komt overeen met het ICCID nummer:
ICCID: [iccid-nummer]
Telefoonnummers:
Bij het simkaartnummer [iccid-nummer] was het telefoonnummer [telefoonnummer 1] geregistreerd. [11]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Onderzoek MD4R021082:Op twee van de geïntercepteerde dealerlijnen werden meerdere telefoongesprekken gevoerd met tegenbeller [telefoonnummer 1] . De gebruiker van [telefoonnummer 1] werd hierbij [naam 4] genoemd. [12]
De gesprekken vanaf 5 oktober 2021 gaan over “leeg zijn”, “koffie”, “10 om 10”, “gekookte”, waarbij de verbalisant vermeldt dat het hem ambtshalve bekend is dat hiermee in versluierde termen gesproken wordt over harddrugs. [13]
Op dinsdag 5 oktober 2021 te 16:50 uur, werd er telefonisch een afspraak gemaakt tussen een geïntercepteerde straatdealer binnen het onderzoek MD4R021082 en [telefoonnummer 1] ( [naam 4] ). Door mij zijn uit het onderzoek MD4R021082 meerdere geïntercepteerde telefoongesprekken beluisterd, waarop de stem van [telefoonnummer 1] ( [naam 4] ) te horen was. Ik hoorde dat in al deze gesprekken steeds één en dezelfde stem bij de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [naam 4] ) te horen was. [14]
Onderzoek MD44022001:Uit de geïntercepteerde telefoongesprekken bleek dat de leverancier gebruikmaakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Deze leverancier werd door de geïntercepteerde drugsdealer [naam 4] genoemd. [15]
Interceptie nieuw nummer leveranciers ( [telefoonnummer 4] ):Bij het beluisteren van de gesprekken op [telefoonnummer 4] waren ook de twee identieke stemmen van [naam 4] en 2e stem [naam 5] als gebruiker te horen. [16]
Intercepteren sociaal nummer [naam 4] :Het sociale nummer van [naam 4] betreft het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Met dit telefoonnummer is contact geweest met één van de geïntercepteerde telefoonnummers, waarop de identieke stem van [naam 4] hoorbaar was als gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] .
De stem van [verdachte] op [telefoonnummer 3] is identiek aan de stem van " [naam 4] " op [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] . [17]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Belastende gesprekken [telefoonnummer 2] :
[.] [telefoonnummer 2] sessienummer 1243
Telefoongesprek, gevoerd op 29 november 2022. In dit gesprek wordt gebeld door [telefoonnummer 7] . Hierbij wordt door [naam 5] een half uur genoemd en geeft hij aan dat [naam 4] het komt brengen. [telefoonnummer 7] heeft "5" nodig.
[.] [telefoonnummer 2] sessienummer 1756
Telefoongesprek, gevoerd op 9 december 2022. In dit gesprek wordt [telefoonnummer 2] ( [naam 4] ) gebeld door [telefoonnummer 5] . [telefoonnummer 5] vraagt aan [naam 4] of hij van die "haantjes" heeft, waarop [naam 4] dit bevestigd. [telefoonnummer 5] vraagt wat zo'n "haantje" kost, waarop [naam 4] 170 antwoord.
[..] [telefoonnummer 2] sessienummer 186
Telefoongesprek, gevoerd op 16 december 2022. In dit gesprek wordt [telefoonnummer 2] ( [naam 4] ) gebeld door [telefoonnummer 8] . Dit gesprek gaat over het feit dat de donker duur geworden is. Hierbij wordt ook een geldbedrag van 120 genoemd. Ambtshalve is het mij bekend dat met de term "donker" de stof heroïne bedoeld wordt.
Belastende gesprekken [telefoonnummer 4] : [18]
[...] [telefoonnummer 4] sessienummer 1552
Telefoongesprek, gevoerd op 29 november 2022. In dit gesprek wordt [telefoonnummer 4] ( [naam 4] ) gebeld door [telefoonnummer 9] . [telefoonnummer 9] bestelt in dit gesprek 2 rauwe en vraagt of [naam 4] zelf komt. [naam 4] geeft aan dat die andere ( [naam 5] ) het komt brengen. Ambtshalve is het mij bekend dat met "rauwe" ongekookte cocaïne wordt bedoeld. [19]
[....] sessienummer 4672
Telefoongesprek, gevoerd op 3 januari 2023. In dit gesprek wordt [telefoonnummer 4] ( [naam 4] ) gebeld door [telefoonnummer 6] . [telefoonnummer 6] wil "donnie" hebben van [naam 4] en ze spreken af op de parkeerplaats bij de Moskee, zoals altijd. Mij is ambtshalve bekend dat met "donnie" tien wordt bedoeld. [20]
[....] sessienummer 5790
Telefoongesprek, gevoerd op 10 januari 2023. In dit gesprek wordt [telefoonnummer 4] ( [naam 4] ) gebeld door [telefoonnummer 6] . [telefoonnummer 6] vraagt of [naam 4] zo even bij hem langs kan komen. Als [naam 4] vraagt wat hij moet hebben, zegt [telefoonnummer 6] dat hij donnie wil hebben. [naam 4] denkt met 20 minuten of een half uurtje bij [telefoonnummer 6] te zijn. [21]
[....] [telefoonnummer 4] sessienummer 7570
Telefoongesprek, gevoerd op 27 januari 2023. In dit gesprek wordt [telefoonnummer 4] ( [naam 4] ) gebeld door [telefoonnummer 6] . [naam 4] vraagt waar [telefoonnummer 6] is, waarop [telefoonnummer 6] zegt in [plaats 2] te zijn. [telefoonnummer 6] vraagt of [naam 4] naar hem toe kan komen, op de zelfde plek. Wanneer [naam 4] vraagt wat [telefoonnummer 6] moet hebben, zegt deze er 15 te willen. [22]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 4 april 2023 werd verdachte [verdachte] aangehouden. Onder verdachte [verdachte] werd een rode iPhone aangetroffen. [23] Vastgesteld werd dat de iPhone voorzien was van een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . De Signal accountnaam ' [signal accountnaam] @' wordt geschreven als ' [signal accountnaam] ' en snapschat heeft als accountnaam [accountnaam] . [24] Chatgesprek met ' [naam 6] ':Op 20 maart 2023 vraagt [signal accountnaam] aan het tegencontact of hij handel heeft en dat hij het moet laten weten als er wat is. Dezelfde dag nog reageert het tegencontact en verstuurt een paar korte filmpjes waarop te zien is dat er met een mes en lepel op het blok geklopt wordt. [25] Op 21 maart 2023 geeft het tegencontact desgevraagd aan dat de prijs 21 is. Deze dag, komen zij overeen dat [signal accountnaam] er één (blok/pizza) komt ophalen. Te 15:51 uur zegt [signal accountnaam] dat hij er is. In de avond vraagt het tegencontact of alles goed is, waarop [signal accountnaam] reageert dat hij de volgende dag het geld zal brengen. Op 1 april 2023 bevestigt het tegencontact dat hij er één (blok/pizza) bij de hand heeft. [signal accountnaam] geeft aan dat hij 'die [......] naar ah' zal sturen. In de avond van 1 april geeft het tegencontact aan dat hij 180 euro te weinig heeft gekregen en zegt op 3 april dat ervan een stapel van 50 euro vier briefjes ontbraken en er één teveel was in een stapel van 20 euro. [26] Chatgesprek met ' [naam 7] 'Op 14 maart 2023 werd een chatgesprek gestart met het tegencontact ' [naam 7] . De dag erop informeert [signal accountnaam] weer naar 'collo', waarop het tegencontact een foto doorstuurt waarop te zien is dat er vier blokken liggen. Het tegencontact geeft aan dat de blokken 21750 kosten. Op 17 maart 2023 vraagt [signal accountnaam] aan het tegencontact of er 'b' is. Het tegencontact geeft aan dat er Hublot is voor een prijs van 22 en verstuurt een foto van een blok. [signal accountnaam] geeft vervolgens aan dat als de kwaliteit van de Hublot goed is, het tegencontact het blok kan (laten) afgooien op [straat 1] . [27]
Chatgesprek met ' [naam 8] ':Op 20 maart 2023 verstuurt [signal accountnaam] de foto's en filmpjes door (van de pizzaschijf) die hij doorgestuurd kreeg van ' [naam 6] '. [signal accountnaam] geeft een prijs aan van 21.5. Het tegencontact lijkt geïnteresseerd te zijn en geeft aan dat hij de dag erop langs zal komen. Op 21 maart 2023 vraagt [signal accountnaam] aan het tegencontact of hij die 'kaas blok' (pizza) wil zien. Het tegencontact reageert en vraagt naar de kwaliteit van de kaas, waarop [signal accountnaam] antwoordt dat de kwaliteit goed is. Het tegencontact geeft vervolgens aan dat hij wil komen testen. Om 22:31 uur geeft hij aan dat hij er is. Te 22:54 uur lijkt het tegencontact aan te geven dat hij niet tevreden is over de kwaliteit. [28]
Chatgesprek met ' [naam 9] ':Op 17 maart 2023 stuurt [signal accountnaam] een foto door van een blok cocaïne met een stempel van het merk Hublot. Deze foto kreeg hij eerder op de dag doorgestuurd van ' [naam 7] '. [signal accountnaam] informeert het tegencontact dat de prijs 23 is. Het tegencontact gaat akkoord en zij komen overeen dat het blok op 18 maart 2023 door een chauffeur van [signal accountnaam] wordt afgeleverd in [plaats 3] . In de ochtend van 18 maart 2023 geeft [signal accountnaam] aan dat hij het blok eerst nog moet 'koken'. [29]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende verklaard:
[straat 1] [nummeraanduiding 1] [plaats 1]
Op dinsdag 4 april 2023 omstreeks 16.08 uur vond conform artikel 110 van het Wetboek van
Strafvordering, onder leiding van de rechter-commissaris een doorzoeking ter inbeslagname plaats. De in beslaggenomen goederen werden voor onderzoek overgedragen aan de politie. Onderstaand volgt een (summier) overzicht van inbeslaggenomen goederen.
Woning
Drugs:
o In de keuken, op het aanrecht, werd een half blok cocaïne aangetroffen. Het
totaalgewicht van in de woning aangetroffen harddrugs betreft 539,78 gram
cocaïne.
o In de bij de woning behorende box werden eveneens harddrugs aangetroffen. Er
werd in totaal 89,4 gram cocaïne en 9,35 gram heroïne aangetroffen.
Verdachte [verdachte] (fouillering)
Harddrugs.
Er werd 39,94 gram cocaïne en 0,68 gram heroïne aangetroffen. [30]
In de lijst met inbeslaggenomen goederen op [straat 1] [nummeraanduiding 1] staat onder meer het volgende:
Datum inbeslagneming: 03-04-2023
GAS055.02.01.001: blok vermoedelijk cocaïne aangetroffen op het aanrecht in de keuken
GAS055.02.02.001: bolletje met wit poeder aangetroffen op het keukenkastje in de keuken [31]
GAS055.06.01.001: gripzakje met wit korrelig poeder
GAS055.06.01.002: boterhamzakje met witte brokjes aangetroffen in de berging
GAS055.06.01.003: zeven bolletjes met bruin poeder
GAS055.06.01.004: zakje met 19 bolletjes
GAS055.07.01.001: boterhamzakje met wit poeder [32]
Verbalisant [verbalisant 9] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik fouilleerde op 4 april 2023 de aangehouden verdachte [verdachte] . Ik trof hierbij in de linker broekzak een boterhamzakje met witkleurige brokken aan. Tevens trof ik in deze zak een burner telefoon aan. [33]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft onder meer het volgende verklaard:
Doorzoeking [straat 1] [nummeraanduiding 1] te [plaats 1] :
De navolgende goederen werden in beslag genomen: [34]
Goed: 1 bolletje met bruin poeder
KVI: 3144408 [35]
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben onder meer het volgende verklaard:
Goednummer: 3144408
Gewicht netto: 0,68 gram
SIN: AAPW2068NL
Beslagcode summ-it: gas055.02.02.001
Gewicht netto: 4,88 gram
SIN: AAPW2069NL [36]
Beslagcode summ-it gas: 055.06.01.004
Gewicht netto: 43,78 gram
SIN: AAPW2070NL
Beslagcode summ-it: gas055.07.01.001
Gewicht netto: 39,94 gram
SIN: AAPW2071NL [37]
Beslagcode summ-it: gas055.06.01.001
Gewicht netto: 27,80 gram
SIN: AAPW2072NL
Beslagcode summ-it: gas055.06.01.003
Gewicht netto: 9,35 gram
SIN: AAPW2073NL [38]
Beslagcode summ-it: gas055.06.01.002
Gewicht netto: 17,82 gram
SIN: AAPW2074NL
Beslagcode summ-it: gas055.02.01.001
Gewicht netto: 534,9 gram [39]
SIN: AAPW2075NL [40]
In de rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut staat onder meer het volgende:
AAPW2068NL: bevat heroïne [41]
AAPW2069NL: bevat cocaïne [42]
AAPW2070NL: bevat cocaïne [43]
AAPW2071NL: bevat cocaïne [44]
AAPW2072NL: bevat cocaïne [45]
AAPW2073NL: bevat heroïne [46]
AAPW2074NL: bevat cocaïne [47]
AAPW2075NL: bevat cocaïne [48]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
feit 3:
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2023;
  • een geschrift, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen op [straat 1] [nummeraanduiding 1] ;
- een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van rapporteur [naam 2] : [50]
- een proces-verbaal van relaas van verbalisant [verbalisant 4] ; [51]
- een geschrift, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen op de [straat 2] [nummeraanduiding 2] ; [52]
Bewijsoverwegingen
T.a.v. feit 1: periode handel in verdovende middelen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 4 april 2023 zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte van verbalisant [verbalisant 3] op 5 oktober 2021. Hoewel verbalisant [verbalisant 3] verdachte niet ambtshalve heeft herkend, heeft hij wel kort voor de herkenning een foto van verdachte gezien in het RDW systeem en heeft hij gekeken naar de fysieke kenmerken van verdachte en hem op basis daarvan herkend. Dat het voertuig waarin verdachte zich bevond ook op zijn naam stond, sterkt de rechtbank in haar overtuiging. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat afdoende is komen vast te staan dat er op 5 oktober 2021 een drugsdeal heeft plaatsgevonden, nu de verbalisanten de overdracht van een kleine witte verpakking en briefgeld hebben waargenomen en verdachte ten tijde van zijn aanhouding op die dag een zakje met cocaïne bij zich had.
Ook acht de rechtbank de stemherkenning van verdachte op de verschillende telefoonlijnen eindigend op [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 1] , betrouwbaar. De rechtbank overweegt dat de betreffende verbalisant een grote hoeveelheid tapgesprekken heeft beluisterd, gezien het aantal tapgesprekken dat is opgenomen in het dossier. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank de overtuiging dat de betreffende verbalisant goed bekend is met de stem van verdachte en daarom in staat moet worden geacht om de stem van verdachte te herkennen. Tezamen met het gegeven dat verdachte heeft bekend gebruik te hebben gemaakt van de telefoonnummers eindigend op [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] onder de naam [naam 4] en het gegeven dat er op 23 december 2021 aan de bijrijderskant van een voertuig, waar verdachte zat, een Samsung telefoon is gevonden met daarin een simkaart met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] met als gebruiker [naam 4] , acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als [naam 4] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] en dus betrokken is geweest bij de handel in verdovende middelen al vanaf 5 oktober 2021.
T.a.v. feit 3: partiële vrijspraak
De rechtbank heeft op basis van bovenstaande bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte een geldbedrag van € 18.241,38 heeft witgewassen, zijnde het totaalbedrag aan aangetroffen geld in de woning aan [straat 1] (€ 12.680,- + € 4.711,38) en het geld, aangetroffen in het kluisje van de woning aan de [straat 2] (€ 850,-), en spreekt verdachte vrij van het overige deel van het ten laste gelegde geldbedrag. De rechtbank is van oordeel dat voor het overige, te weten de € 5.100,00 aangetroffen in een envelop op de [straat 2] [nummeraanduiding 2] , niet voldoende is vast te stellen dat het toebehoort aan verdachte. Daarbij betrekt de rechtbank dat er een andere naam dan de naam van verdachte op de envelop staat vermeld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 4 april 2023 te [plaats 1] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2op 4 april 2023 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad 669,12 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 10,03 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3op 4 april 2023 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander een geldbedrag van 18.241,38 euro voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3: medeplegen van eenvoudig witwassen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie voert aan dat handel in verdovende middelen zwaar dient te worden bestraft, om aan te tonen dat het plegen van dit soort feiten niet loont.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met het volgende. Er bestaat een samenloop tussen het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde, nu het handelen in verdovende middelen het voorhanden hebben daarvan impliceert. Verdachte heeft kinderen en de vrouw van verdachte is zwanger. De zwangerschap van zijn vrouw kent veel complicaties en verdachte kan haar hier niet in bijstaan. Verdachte ontvangt een Wajong-uitkering en door persoonlijke omstandigheden is verdachte niet in staat dagbesteding in de vorm van opleiding en/of werk te verkrijgen. De raadsvrouw bepleit dat verdachte aldus een hulpvraag heeft, echter zijn eerdere verzoeken tot de opmaak van een reclasseringsrapport afgewezen. Dit maakt dat de raadsvrouw nu niet kan onderbouwen bijzondere voorwaarden op te leggen aan verdachte bij een voorwaardelijk strafdeel.
De raadsvrouw heeft, gelet op bovenstaande, wel verzocht verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met algemene voorwaarden en een forse taakstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan het handelen in en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne. Verdachte heeft bij de handel een essentiële en aansturende rol gehad. Zo blijkt hij, als [naam 4] , bij een veelvoud aan drugdeals betrokken te zijn geweest. Ook heeft hij ogenschijnlijk grotere hoeveelheden verdovende middelen ingekocht en verkocht, waarbij hij onder andere ook (een) ander(en) aanstuurde(n) deze op te halen. Als groothandelaar heeft hij met zijn handelen een forse bijdrage geleverd aan de instandhouding van de handel in heroïne en cocaïne. Met deze handel gaan veel gevaren voor de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid gepaard. Zo is het algemeen bekend dat verdovende middelen, zoals cocaïne en heroïne, een groot gevaar voor de gezondheid van gebruikers vormen, aangezien deze stoffen sterk verslavend zijn en in de regel schadelijk zijn voor het lichaam en de psyche. Daarnaast bekostigen gebruikers hun verslaving vaak uit crimineel handelen en gaat de handel in harddrugs veelal gepaard met geweld. Het handelen van verdachte brengt dan ook directe en indirecte schade toe aan de maatschappij. Verdachte heeft hier kennelijk niet bij stilgestaan en voor zover hij daarbij wel heeft stilgestaan zich daardoor niet laten weerhouden. Verdachte heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Verdachte heeft zich tot slot schuldig gemaakt aan het eenvoudig witwassen van een fors geldbedrag. Het witwassen van geldbedragen vormt een bedreiging voor de integriteit van het financiële en economische verkeer en de maatschappelijke orde.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 juli 2023 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden (langer dan 5 jaar geleden) veelvuldig voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Beoordeling van de rechtbank
Gelet op de aard en ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op straffen die doorgaans bij soortgelijke feiten opgelegd worden en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten van de LOVS [53] . De rechtbank ziet, gelet op de grote aansturende rol van verdachte bij de handel in cocaïne en heroïne, geen aanleiding aan hem een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
De rechtbank acht alles afwegende, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet aan de orde is.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- een geldbedrag van € 850,00 (766777)
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het geldbedrag van € 850,00 verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het geld moet worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, te weten mevrouw [naam 3] .
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het niet aannemelijk is geworden dat het geldbedrag van
€ 850,- toebehoort aan een ander dan verdachte. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Het geldbedrag, dat bestaat uit kleine coupures, is in een geldkistje, in de woning waar verdachte regelmatig verbleef, gevonden. Verdachte was in het bezit van de sleutel van dit geldkistje en in het kistje werden door de politie identiteitspapieren en RDW-documenten op naam van verdachte aangetroffen, alsmede een telefoonlijst met namen en telefoonnummers van meerdere drugsgebruikers en/of drugsdealers. De rechtbank acht het, gelet op bovenstaande, aannemelijk dat het geldbedrag is verkregen uit de handel in verdovende middelen. De rechtbank zal het geldbedrag van € 850,- dan ook verbeurd verklaren, omdat het onder feit 3 ten laste gelegde met betrekking tot dit voorwerp is begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
 Een geldbedrag van €850,00 (766777)
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 september 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij een of meerdere malen in of omstreeks de periode van 5 oktober 2021 tot en met 4 april 2023 te Utrecht en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 669,12 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 10,03 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag van 23.341,38 euro, althans een of meerdere geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf
(art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 juni 2023, genummerd 2305241357. [.......] , opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1115. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal van 26 januari 2022, wordt hieraan (A) toegevoegd.
2.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 25 augustus 2023, inhoudende de
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 767.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 768.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 5 (A).
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 6 (A).
7.Een geschrift, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen, pagina 32 (A).
8.Een proces-verbaal van relaas, pagina 62 (A).
9.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 66 (A).
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 799.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 800.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 769.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 770.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 771.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 772.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 773.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 774.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 313.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 314.
20.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 317.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 318.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 321.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1121.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1122.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1123.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1124.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1126.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1127.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1128.
30.Een proces-verbaal van relaas, pagina 147.
31.Een geschrift, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen, pagina 1079.
32.Een geschrift, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen, pagina 1081.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 856.
34.Een proces-verbaal van relaas, pagina 1068.
35.Een proces-verbaal van relaas, pagina 1069.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 886.
37.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 887.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 888.
39.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 889.
40.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 890.
41.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 892.
42.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 893.
43.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 894.
44.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 895.
45.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 896.
46.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 897.
47.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 898.
48.Een geschrift, te weten een de rapport van het NFI, pagina 899.
49.Een geschrift, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen, pagina 1078-1081.
50.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming (BHV nummer: 2022355970), pagina. 1-2.
51.Een proces-verbaal van relaas, pagina 147 en 148.
52.Meerdere geschriften, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen, pagina 1107.
53.Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.