Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
feit 2:op 4 april 2023 in Utrecht samen met (een) ander(en) 669,12 gram cocaïne en 10,03 gram heroïne voorhanden heeft gehad;
3.3 VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5 oktober 2021 tot eind 2022. Er is niet vast te stellen dat verdachte de gebruiker is geweest van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] . De raadvrouw heeft verzocht de herkenning van verdachte van een mogelijke drugsdeal op 5 oktober 2021 door verbalisant [verbalisant 3] uit te sluiten van het bewijs, nu deze onbetrouwbaar is. De verbalisant heeft niet afdoende onderbouwd waarvan en op basis van welke specifieke kenmerken hij verdachte herkent. Ook is hetgeen de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] op 5 oktober 2021 hebben waargenomen onvoldoende om vast te kunnen stellen dat er een overdracht van verdovende middelen heeft plaatsgevonden. De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat de gegevens uit de op 23 december 2021 onder verdachte aangetroffen Samsung niet belastend zijn voor verdachte. Verdachte heeft ontkend dat dit zijn telefoon is. Ook de stemherkenning van verbalisant [verbalisant 2] , dat ziet op het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] , moet volgens de raadsvrouw worden uitgesloten van het bewijs. Deze herkenning is onbetrouwbaar, aangezien onvoldoende specifiek is beschreven waarvan en waaraan de stem van verdachte wordt herkend en waarom de stemmen op de telefoonlijnen eindigend op nummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] overeenkomen. Daarnaast is het onbekend hoeveel gesprekken de verbalisant heeft beluisterd.
[1992] . [5]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2023;
- een geschrift, te weten een lijst met inbeslaggenomen goederen op [straat 1] [nummeraanduiding 1] ;
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
€ 850,- toebehoort aan een ander dan verdachte. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Het geldbedrag, dat bestaat uit kleine coupures, is in een geldkistje, in de woning waar verdachte regelmatig verbleef, gevonden. Verdachte was in het bezit van de sleutel van dit geldkistje en in het kistje werden door de politie identiteitspapieren en RDW-documenten op naam van verdachte aangetroffen, alsmede een telefoonlijst met namen en telefoonnummers van meerdere drugsgebruikers en/of drugsdealers. De rechtbank acht het, gelet op bovenstaande, aannemelijk dat het geldbedrag is verkregen uit de handel in verdovende middelen. De rechtbank zal het geldbedrag van € 850,- dan ook verbeurd verklaren, omdat het onder feit 3 ten laste gelegde met betrekking tot dit voorwerp is begaan.
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
- 2 en 10 van de Opiumwet;
11.BESLISSING
een gevangenisstraf van 42 maanden;
hij een of meerdere malen in of omstreeks de periode van 5 oktober 2021 tot en met 4 april 2023 te Utrecht en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 669,12 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 10,03 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag van 23.341,38 euro, althans een of meerdere geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf