ECLI:NL:RBMNE:2023:4563

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
16-015550-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachtingen en aanranding van jonge meisjes met toepassing van schakelbewijs

Op 7 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verkrachten van twee jonge meisjes en het aanranding van een van hen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 oktober 2020, samen met een medeverdachte, [slachtoffer 1], geboren in 2005, heeft verkracht. De slachtoffers waren kwetsbare meisjes die op dat moment weggelopen waren van een gesloten instelling. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat er voldoende steunbewijs was, onder andere door DNA-onderzoek. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht en een contactverbod met de slachtoffers. Daarnaast is er een schadevergoeding van € 10.000,- toegewezen aan [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige inbreuken op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers, wat leidt tot een zware straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-015550-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 januari 2023, 18 april 2023 en 24 augustus 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 24 augustus 2023, gelijktijdig met de zaak van de medeverdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Dam en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht, alsmede de benadeelde partij en haar advocaat, mr. A.Y. Bleeker, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair
op 2 oktober 2020 te Amersfoort, samen met een ander, [slachtoffer 1] heeft verkracht.
Feit 1 subsidiair
op 2 oktober 2020 te Amersfoort, samen met een ander, met [slachtoffer 1] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Feit 1 meer subsidiair
op 2 oktober 2020 te Amersfoort, met [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
Feit 2 primair
in de maand december 2020 te Amersfoort, [slachtoffer 2] heeft verkracht.
Feit 2 subsidiair
in de maand december 2020 te Amersfoort, [slachtoffer 2] heeft aangerand.
Feit 3
in de maand augustus 2021 te Amersfoort, [slachtoffer 2] heeft aangerand.

3.VOORVRAGEN

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging ten aanzien van feiten 2 en 3. [slachtoffer 2] heeft weliswaar een gesprek gevoerd met de politie, maar zij heeft geen aangifte gedaan.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte. Het is aan het Openbaar Ministerie om te beslissen of tot vervolging van een verdachte wordt overgegaan. Dit geldt dus ook voor de vervolging van verdachte voor de feiten 2 en 3 naar aanleiding van belastende verklaringen van een mogelijk slachtoffer van twee ernstige zedenmisdrijven. Dat het slachtoffer zelf geen aangifte heeft gedaan van die misdrijven staat daaraan niet in de weg.
Verder is de dagvaarding geldig, is de rechtbank bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feiten 1 en 2 primair, en het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie ziet ten aanzien van feit 1 voldoende steunbewijs voor de verklaringen van aangeefster, die hij betrouwbaar acht. Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad en een tweetal arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de officier van justitie betoogd dat feit 3 kan worden bewezenverklaard door gebruik te maken van schakelbewijs. Dit schakelbewijs bestaat volgens de officier van justitie uit de verklaringen van twee slachtoffers ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ), die dezelfde achtergrond/kwetsbaarheid hebben, dominant en dwingend gedrag van verdachte én de betrokkenheid van onder andere [A] . Met gebruikmaking van dit schakelbewijs komt de officier van justitie ook tot een bewezenverklaring van de feiten 2 en 3..
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Ten aanzien van feiten 1 en 2 heeft hij daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat zowel aangeefster [slachtoffer 1] als getuige [getuige] vrijwillig zijn meegegaan met verdachte en de medeverdachte zonder dat daarbij sprake is geweest van dwang. Daarnaast volgt uit de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] en getuige [getuige] dat zij op verschillende momenten in de nacht van 2 oktober 2020 de reële mogelijkheid hadden om zich te onttrekken aan verdachte en zijn medeverdachte. Het bestanddeel dwang kan daarom niet worden bewezen. Er is geen sprake geweest van seksuele handelingen die tegen de wil van aangeefster zijn gepleegd. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van feit 1 primair. Het DNA-spoor dat in de anus van aangeefster [slachtoffer 1] is aangetroffen kan volgens de raadsman een sleepspoor zijn, dat door de medeverdachte is verplaatst tijdens zijn seksuele handelingen bij aangeefster [slachtoffer 1] . Indien de rechtbank het noodzakelijk acht om die mogelijkheid nader te laten onderzoeken verzoekt de raadsman de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om rekening te houden met het feit dat de ejaculatie buiten de vagina en/of de anus van aangeefster [slachtoffer 1] heeft plaatsgehad, en dat ook bij dit feit geen sprake was van geweld, andere feitelijkheden of dwang.
Voorts heeft de raadsman met betrekking tot feit 3 opgemerkt dat met de toepassing van schakelbewijs in algemene zin zeer terughoudend te worden omgegaan. In deze zaak is voor een schakelbewijs-constructie geen plaats.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen [1]
De verklaringen van [slachtoffer 1] , afgelegd bij een zogenoemd ‘informatie gesprek zeden’ op 2 oktober 2020:
Informatief gesprek met: [slachtoffer 1] (vrouw), geboren op [2005] . [slachtoffer 1] was gisteren, 1 oktober 2020, samen met haar vriendin, genaamd [getuige] , weggelopen van de instelling in [plaats] . Zij moesten een slaapplek en vervoer vinden. Volgens [A] waren ene [medeverdachte] en [verdachte] in de buurt. Ze kwamen hen ophalen. Ze zijn naar een parkeerplaats bij de Plusmarkt in het centrum van Amersfoort gegaan. Ze zijn uiteindelijk naar de voetbalvelden in Amersfoort gereden. [2] Het contact met de jongens zou hebben plaatsgevonden op 2 oktober 2020, tussen 02.00 en 03.00 uur. Omstreeks 03.00 uur werd gestopt met de seksuele handelingen en zijn [slachtoffer 1] en [getuige] bij de jongens weggegaan. Doordat [getuige] met de telefoon van [slachtoffer 1] contact heeft gehad met [verdachte] , heeft zij zijn telefoonnummer in haar telefoon staan. Dat betreft nummer [telefoonnummer] . [3]
De verklaringen van [slachtoffer 1] , afgelegd bij haar politieverhoor op 20 oktober 2020:
Ik had niet gepland om te gaan, ik had geen jas aan, ik had niks bij me. [4]
V1: En om welke jongens ging het?
A: [verdachte] en [medeverdachte] . Ze haalden ons denk ik rond 01:00 uur op. [5]
A: Het moment dat ik die auto instapte en die vibe voelde. [medeverdachte] zit aan het stuur en [verdachte] zit ernaast en dat die dan al een viezig lachje. De hele tijd zag ik [medeverdachte] zo kijken. Eerst was het naar de Plus in Amersfoort. [6]
V1: Nou uiteindelijk rijden jullie dus weer weg. Weet je dan waar jullie naartoe gaan?
A: voetbalveldje van CJVV. [7]
Toen [medeverdachte] de auto had neergezet wisselden zij van plek. Toen ging [verdachte] voorin zetten bij de bestuurderskant. En [verdachte] die gaat voorin zitten, en zegt: kom je voorin zitten? [8] Toen zeg ik tegen hem: jullie hebben dit allemaal afgesproken hè? Trouwens hij zei iets van: ja ik vind je mooi en ik wil je wel leren kennen. Daarna deed [medeverdachte] de deur open, en hij zei: ja [getuige] wil even iemand appen. [getuige] stapt in de auto, achterin. [verdachte] stapt de auto uit en toen zei hij: [getuige] wil even alleen iemand appen.
Ik stap die auto uit. Toen uiteindelijk moest ik meelopen met [verdachte] en met [medeverdachte] , toen gingen we dus boven bij die tribunes daar, bij die picknicktafel. Toen gingen ze allebei zeg maar zo tegen mij aan staan. En toen was het volgens mij [verdachte] , stond schuin achter mij. En [medeverdachte] die stond of links van mij of rechts voor mij. En toen ging [medeverdachte] weer tongzoenen en toen vervolgens ging [verdachte] zeg maar mijn heupen pakken, gewoon met zijn broek aan ging hij zeg maar gewoon zo tegen me aan wrijven.
Op een gegeven moment, ik deed echt gewoon zo van: Yo!? weet je, klaar!! Dat zeg ik ook: Yo! Klaar! Weet je? Ik wil het niet! Ik hoef het niet. Zegt hij: AH kom op! Een beetje toch? Ik zeg: Nee! Dat ben ik niet! Op een gegeven moment zei [verdachte] : weet je, [medeverdachte] kan wel effe weggaan. En toen stond [medeverdachte] volgens mij gewoon om het hoekje te wachten tot het weer het juiste moment was om te komen. Uiteindelijk bleef [verdachte] zeg maar doorgaan met dat wrijven en zo. Ik zeg zo tegen hem: Weet je! Klaar! Ik wil het niet!? Hij zegt: Kom op! Weet je? Jongens hebben ook hun behoeftes. [9]
Toen deed hij heel sneaky deed hij zo mijn broek open. Deed hij zo mijn broek naar beneden. En toen probeerde ik hem zo een soort van omhoog te doen: ik zeg dat ik het niet wil! Haalde hij zijn lul uit zijn broek. Toen deed hij hem zeg maar gewoon in mijn anus. Weet je, ik zeg tegen hem: dat hoeft helemaal niet! Hij bleef gewoon doorgaan. En dan vervolgens komt [medeverdachte] teruglopen. En ook gewoon met zijn lul uit zijn broek, en pakt hij zo mijn haar vast. Zegt hij zo van: yo! Kom me pijpen! En ik trek dan gewoon mijn hoofd weg. Nee dat wil ik niet! Op een gegeven moment werd ik wel echt gewoon een soort van aangeven dat ik het niet wil! Op een gegeven moment zei [medeverdachte] : kunnen we verder gaan we gebleven waren? Toen trok hij me mee naar zo'n picknicktafel die daarboven stond. Toen zei hij tegen mij van: je moet weer je broek uitdoen. Toen moest ik zeg maar mijn been zo op de tafel leggen. Toen ging hij op een gegeven moment, probeerde hij me nat te maken. Op een gegeven moment deed hij hem er gewoon in, dat deed ook gewoon pijn. Toen op een gegeven moment, na een tijdje toen zei hij zo van: ja? Kan ik in je komen? Gebruik je anticonceptie? Maar daar heb ik niet op geantwoord. Eerst werd aan mij gevraagd: ben je niet een beetje geil?? En toen zei ik van: Nee, dat ben ik niet. Ik heb wel gewoon in die tussentijd ook gewoon gezegd dat ik niet wilde. En heb ik ook toen [verdachte] zijn armen op mijn heupen had wel zo gedaan. [10]
V1: Is die piemel ook echt in je anus geweest of er tegenaan, of anders?
A: Nee echt gewoon erin. [11]
V1: Terwijl [verdachte] daar dus mee bezig is, begrijp ik dat [medeverdachte] weer terug komt lopen?
A: Ja uiteindelijk.
V1: Ja. Hij pakt dan vervolgens je hoofd?
A: Bij mijn haar
V1: wat heeft [medeverdachte] dan nog zeg maar met jou of bij jou gedaan, toen [verdachte] weg was en jij met [medeverdachte] alleen bleef?
A: Ja, toen moest ik mijn been gewoon zeg maar zo op de tafel. [12] Gewoon, moest ik mijn broek zeg maar voor de helft uit doen, zodat ik zo kon staan.
O: [slachtoffer 1] staat op en buigt haar rechterbeen en legt de binnenkant van haar rechterknie op het bureau.
A: En pakte hij me zeg maar zo hard aan mijn haar en toen duwde hij me naar achter. Dan stond ik zodat hij makkelijk in me kon, zijn piemel. Van tevoren ging hij me wel een soort van, ik weet niet of je dat vingeren kan noemen, maar wel zo wrijven zo om het nat te maken.
V1: Dus zijn piemel is daarna in jouw??
A: Vagina. Van mijn achterkant, ik stond tegen die tafel aan. Hij was in ieder geval gewoon klaar, hij wilde het afmaken. [13]
De verklaringen van [getuige] bij haar politieverhoor
Een jongen nam mij mee de auto uit en hij deed heel vervelend met mij.
V: Wie waren die jongens?
A: Eentje heet [verdachte] en de andere heet [medeverdachte] . [14]
A: [verdachte] was vervelend naar mij toe. Hij ging me aanraken en zoenen et cetera. Hij probeerde mijn broek uit te doen. Hij drukte mij in een soort hoekje. Dat. En ik zei nee dat gaat niet gebeuren.
V: Waar heeft hij jou aangeraakt?
A: Gewoon overal. Bij mijn geslachtsdelen. [15]
O: Na een tijdje komen jij en [verdachte] terug bij de auto.
A: Op een gegeven moment toen zijn we ergens anders heen gereden. Toen vroeg dezelfde jongen (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) aan haar een rondje te lopen. Zij is meegegaan en die jongen die het bij mij probeerde (
de rechtbank begrijpt: verdachte) is toen ook meegegaan. [16] Ze vroegen haar uit te stappen. Zij is toen uitgestapt en meegegaan.
V: Wat heeft [slachtoffer 1] jou nog verteld over wat er gebeurd was tussen haar, [verdachte] en
[medeverdachte] ?
A: Dat ze seks heeft gehad. Ze zei dat ze zich vies voelde. [17]
Een aangifte van [aangeefster] , de moeder van [slachtoffer 1] , namens die [slachtoffer 1] op 20 oktober 2020
Ik heb [slachtoffer 1] op 2 oktober 2020 gebeld en ik hoorde dat zij helemaal overstuur en in tranen was. Ze was steeds maar aan het huilen en heel erg overstuur. Dat zij met twee jongens was en dat die seks hadden gehad met haar, dat zij het niet wilde. [18]
V: Wat heeft ze verteld over de seksuele handelingen?
A: Dat heeft ze mij maandagavond allemaal verteld. Ze zei tegen mij dat ze het niet hardop kon zeggen omdat ze steeds zo misselijk werd en het niet uit haar mond kreeg. Ze was op haar bed die maandagavond en ik vroeg haar of ik naast haar kon komen liggen. Ik voelde en zag dat zij als een lepeltje tegen mij aan ging liggen. Toen hoorde ik dat zij begon te huilen. Toen heeft ze mij verteld vanaf ze in Amersfoort terecht kwamen. [19] Ze keek mij niet aan. Ze moest veel huilen. Ik heb eigenlijk alleen maar geluisterd en geen vragen gesteld. [20]
Een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon ( [slachtoffer 1] )
Tijdens het onderzoek zagen wij kleine beschadigingen in de anus en de vagina van het slachtoffer. [21]
Een (herzien) NFI-rapport van 9 november 2021
ZAAD1273NL#08 buitenzijde kleine schaamlippen
ZAAD1273NL#12 en #13 om anus en in de anus
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
- slachtoffer [slachtoffer 1]
- [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard. [22]
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet-verwante personen. Ook is aangenomen dat een deel van het DNA afkomstig is van het slachtoffer. DNA-mengprofielen ZAAD1273NL#08, #12 en #13 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en sperma van verdachte [verdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en sperma van een willekeurige onbekende persoon. [23]
Een NFI-rapport van 21 januari 2022
ZAAD1273NL#06 (hals rechts)
DNA kan afkomstig zijn van:
- slachtoffer [slachtoffer 1]
- verdachte [medeverdachte]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet-verwante personen. Ook is aangenomen dat een deel van het DNA afkomstig is van het slachtoffer. DNA-mengprofiel ZAAD1273NL#06 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en verdachte [medeverdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en DNA van een willekeurige onbekende persoon. [24]
De verklaringen van verdachte ter terechtzitting van 24 augustus 2023
Ik heb in de nacht van 2 oktober 2020 samen met de medeverdachte [slachtoffer 1] en [getuige] opgehaald in een auto. Ik ben samen met de medeverdachte en [slachtoffer 1] naar het voetbalveld gereden. Daar ben ik samen met de medeverdachte en [slachtoffer 1] uit de auto gestapt en naar boven gelopen. [getuige] heeft eerder die nacht duidelijk aangegeven dat ze niks van mij wilde. Ik heb het wel geprobeerd.
De verklaringen van [slachtoffer 2] bij een ‘informatief gesprek zeden’ op 1 november 2021
Rond december 2020. Mijn beste vriendin had contact met een jongen [A] uit [woonplaats] . Die heeft een beste vriend [verdachte] . En toen vroeg [A] komen jullie film kijken bij hem. We werden opgehaald door [A] en [verdachte] .
Hij was dus ook bij [A] thuis. Toen ging [verdachte] zo naast me zitten. Ik voelde en had in de gaten dat hij iets van me wilde. Hij deed plakkerig. Toen gingen we met z'n vieren naar boven om film te kijken. Maar het bed was te klein. Toen zei die [verdachte] van 'wij gaan wel naar een andere kamer toe'.
Ik lag naast [verdachte] daar en toen ging hij allemaal naar me kijken en begon me te zoenen. Hij zat de hele tijd aan me. Toen vroeg hij aan mij of ik hem wilde pijpen. Toen zei ik van dat doe ik helemaal niet. Dat wil ik niet. Ik ben niet seksueel actief. Ik ben daar niet mee bezig en ben ook nog maagd.
Toen bleef [verdachte] maar vragen van wil je me pijpen. Toen ging hij mij weer zoenen en draaide hij mij om. Toen zei ik dat ik dat niet wilde. Niet doen, zei ik. Hij trok ook mijn broek naar beneden. En hij had mijn armen vastgepakt. Ik zei de hele tijd 'niet doen' 'niet doen'. Maar ik kon niks want hij had mijn armen dus vast. Ik voelde dat hij op me lag al een beetje, aan mijn rug. Ik probeerde hem tegen te werken en weg te duwen. Maar hij ging gewoon door. [25] En hij fluisterde in mijn oor van 'je bent zo mooi' enzo. En toen dacht ik echt wat gebeurt er nou toch. [26] Hij zat toen aan mijn borsten en kont enzo op mijn kleding. Ik vond dat niet leuk. [verdachte] had kunnen zien dat ik het niet wilde. Dit kon hij zien aan mijn houding, ik ze ook ik wil het niet. Ik had een trainingspak aan toen, vest en bijpassende broek. Toen hij me omdraaide had hij mijn broek en onderbroek naar benden getrokken. Tot net boven mijn knieën. Ik lag toen op mijn buik, lang uit. Hij ging toen met zijn geslachtsdeel, dat voelde ik, zijn geslachtsdeel was hard. Hij ging dus onderlangs door mijn billen heen en een beetje in mijn vagina dat voelde ik. [27]
De tweede keer is deze zomervakantie 2021 gebeurd. De laatste week van de zomervakantie.
Ik zat bij de bushalte bij de Stier. En toen zag ik toevallig [verdachte] aan de overkant rijden op een scooter met zijn neef. Ze keken mij alle twee aan terwijl ze reden. Toen zag ik dat hij de rotonde pakte in zijn busje en mijn kant op kwam. En hij ging tegenover mij op de bushalte tegenover staan. Hij stopte voor mij en toen zei hij 'stap in', 'stap in'. 100 keer gevraagd. Hij zei van ik breng je naar huis. En hij bleef maar. Uiteindelijk ben ik toch ingestapt.
Ik zei de hele tijd van ik moet naar huis. Ik wilde niet dat er iets gebeurde. Ik zei dat gewoon ook zodat hij me met rust liet. En toen gingen we naar boven, zei hij kom ik wil gewoon even met je praten. En toen ging hij apart tegen mij praten. [28] Hij deed er gewoon alles aan zodat ik bij hem zou komen liggen en zitten. Toen zei ik van ik moet nu naar huis, van ik kom straks wel terug ofzo. Dat zei ik maar om weg te kunnen. Op een gegeven moment stond hij ook op. Hij trok mij aan mijn arm het bed op toen. Vroeg hij weer van ga je mij pijpen. Toen zei hij jawel, jij gaat mij pijpen. Dit keer pakte hij ook mijn handen ook heel stevig vast. Hij lag ook op mij, hij had me helemaal bij mijn keel vastgepakt. En ik had ook nog een mondkapje om trouwens. Die trok hij helemaal van mij af. En toen zei hij je gaat mij pijpen, je gaat dit en dat. Toen wilde hij ook mijn broek open doen. Hij stopte ook zijn tong in mijn mond. Ik werkte tegen en hield mijn mond dicht. Hij hield mij helemaal vast. Hij zat aan me en probeerde die tong dus in mijn mond stoppen. En hij bleef maar door praten van je gaat me pijpen. Ik lag toen op mijn buik, en toen zat hij al op mij, en toen draaide ik me om en probeerde hem van me af te duwen. En toen ging hij van me af. Toen stond hij voor mij en ging op mij zitten en ging aan me zitten en irritant doen. Hij zat aan mijn gezicht aan mijn lichaam. Toen zei hij de hele tijd van je gaat mij pijpen. Toen zag ik dat hij zijn broek uit wilde doen. [verdachte] heet hij. Het was in het appartementje van [A] . Hij zat toen op mijn kleding aan mijn kont en borsten. [29]
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat in een zedenzaak zich vaak de situatie voordoet dat alleen het slachtoffer en verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Bij een ontkennende verdachte, zoals in deze zaak het geval is, brengt dit in veel gevallen mee dat de verklaring van het vermeende slachtoffer als belangrijkste bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet worden aangenomen op grond van enkel de verklaring van het vermeende slachtoffer.
Steunbewijs kan ertoe leiden dat toch een bewezenverklaring kan volgen. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de ten laste gelegde handelingen als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (slachtoffer) heeft afgelegd. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verklaringen van aangeefster (hierna: [slachtoffer 1] ) betrouwbaar zijn en of deze verklaring voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Beoordeling feit 1
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1]
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] bij drie verschillende verhoren heeft verklaard over wat er volgens haar is gebeurd en welke seksuele handelingen verdachte en zijn medeverdachte op welke momenten hebben gepleegd. Op deze essentiële punten heeft zij consistent, gedetailleerd en volledig verklaard. Zo verklaart [slachtoffer 1] in haar verhoor bij de rechter-commissaris van juli 2023 weliswaar niet alles meer te weten, maar op de voornoemde essentiële punten verklaart zij in dat verhoor hetzelfde als bij het informatieve gesprek met de politie op 2 oktober 2020 en het verhoor bij de politie op 20 oktober. Daarnaast bevestigt de moeder van [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 1] haar enkele dagen na het onder feit 1 ten laste gelegde uitgebreid (uit zichzelf) heeft verteld over het ten laste gelegde, en heeft [slachtoffer 1] in haar dagboek geschreven over de gebeurtenissen. Ook aan haar moeder en in haar dagboek heeft [slachtoffer 1] in de kern hetzelfde verklaard over de voornoemde essentiële punten. Dit alles brengt de rechtbank tot de tussenconclusie dat de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar zijn, en daarom bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 1]
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of de verklaringen van [slachtoffer 1] voldoende steun vinden in overige onderzoeksbevindingen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Allereerst zijn daarbij van belang de in de bewijsmiddelen opgenomen verklaring van getuige [getuige] . [getuige] was, naast [slachtoffer 1] en verdachte en zijn medeverdachte, fysiek aanwezig in en rond de auto in de nacht van 2 oktober 2020. [getuige] bevestigt de verklaringen van [slachtoffer 1] voor zover die zien op het gezamenlijk uit de auto stappen en weglopen met verdachte en zijn medeverdachte kort voor de verkrachting. Ook heeft [getuige] verklaard te hebben gezien dat [slachtoffer 1] , zoals zij zelf had verklaard, seks had met de medeverdachte voorafgaand aan de aan verdachte verweten verkrachting, en zijn haar verklaringen over de algehele gang van zaken die nacht in de kern in overeenstemming met de verklaringen van [slachtoffer 1] .
Op het lichaam van [slachtoffer 1] zijn ook DNA-sporen aangetroffen in de vorm van sperma in de hals, op de buitenzijde van de schaamlippen en in en rond de anus van [slachtoffer 1] . Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen bevindingen over deze spermasporen concludeert de rechtbank dat het sperma in de hals van [slachtoffer 1] van de medeverdachte was, en dat het sperma op de buitenzijde van de schaamlippen en in en rond de anus afkomstig is van verdachte. Deze spermasporen vormen naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de aard van de sporen en de plaatsen waarop deze zijn aangetroffen, een directe ondersteuning voor de verklaringen van [slachtoffer 1] .
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in voldoende mate steun vinden in andere, van haar verklaring onafhankelijke bewijsmiddelen.
Dwang
Om tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde te komen, moet voorts worden vastgesteld of verdachte en/of zijn medeverdachte door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] hebben gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van [slachtoffer 1] volgt dat sprake is geweest van dwang, bestaande uit feitelijkheden. Verdachte en zijn medeverdachte hebben [slachtoffer 1] , een kwetsbaar, minderjarig meisje, in een afhankelijkheidssituatie gebracht door haar midden in de (koele) nacht, terwijl zij op slippers liep en schaars gekleed was, op te halen met de auto en ondanks stelselmatig (zowel verbaal als fysiek) verzet, seksuele handelingen bij haar te verrichten. Ook is sprake geweest van dwang tot het ondergaan van de handelingen door geweld, nu verdachte zowel ‘onverhoeds’ haar broek heeft opengemaakt als ook is binnengedrongen [slachtoffer 1] heeft feitelijk weliswaar op een aantal momenten de mogelijkheid gehad om hulp in te schakelen, of om te proberen weg te komen, maar mede door de omstandigheden waaronder [slachtoffer 1] zich geconfronteerd zag met de seksuele toenadering, was de dwang van dien aard zijn dat [slachtoffer 1] zich daartegen naar redelijke verwachting niet tegen heeft kunnen verzetten, en hoefde niet van haar te worden verwacht dat zei zich aan de dwang onttrok.
Medeplegen
Bij de voetbalveldjes hebben zowel verdachte als zijn medeverdachte seksuele handelingen met [slachtoffer 1] verricht. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] volgt dat beide jongens haar eerst tegelijk hebben aangeraakt, waarna verdachte zei dat zijn medeverdachte wel even kon wachten terwijl hij seks had met [slachtoffer 1] . De medeverdachte heeft vervolgens op enige afstand gewacht tot verdachte ‘klaar’ was. Vervolgens heeft medeverdachte [medeverdachte] seks gehad met [slachtoffer 1] . Uit deze opeenvolging van handelingen en onderlinge afstemming leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn medeverdachte bewust en nauw hebben samengewerkt bij de verkrachting van [slachtoffer 1] bij de voetbalveldjes.
Beoordeling feit 2 primair en feit 3
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 2]
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) zowel in haar politieverhoor in november 2021 als bij haar verhoor bij de rechter-commissaris in maart 2023 gedetailleerd, volledig en op essentiële punten consequent heeft verklaard over wat er in december 2020 en augustus 2021 volgens haar is gebeurd. De rechtbank heeft verder ook geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. De rechtbank komt aldus tot de tussenconclusie dat de verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar zijn, en daarom bruikbaar voor het bewijs. Nu de verklaring van [slachtoffer 2] geen steun vindt in andere bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan deze feiten, is niet aan het bewijsminimum voldaan.
Schakelbewijs
De rechtbank heeft zich vervolgens de vraag gesteld of het bewijsminimum zou kunnen worden gehaald door middel van schakelbewijs. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen onder omstandigheden als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, zoals een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte (ook wel aangeduid als modus operandi).
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een overeenkomende modus operandi kunnen betrokken worden de feitelijke gang van zaken ten aanzien van de betreffende feiten, waaronder begrepen de context waarbinnen de feiten hebben plaatsgevonden, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd, het handelen van de verdachte en de verklaringen die de verdachte daarover heeft afgelegd.
Daarbij kan het bewijs in verschillende zaken over en weer redengevend worden geacht, zelfs als een feit afzonderlijk – dus los van de schakelbewijsconstructie – niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank stelt vast dat uit de afgelegde verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] volgt dat er grote kenmerkende overeenkomsten bestaan in de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen zouden zijn verricht, die bovendien binnen een relatief korte periode van drie maanden zouden hebben plaatsgevonden. In beide situaties is sprake van jonge kwetsbare meisjes, die werden afgezonderd van hun vriendin en vervolgens meteen op een seksuele en dwingende, dan wel opdringerige, manier onder druk gezet werden gezet. [slachtoffer 1] beschrijft dat als ze eenmaal alleen is met verdachte, hij al snel met zijn handen bij haar geslachtsdeel is, hij haar broek van achteren naar beneden trekt en haar vervolgens van achteren penetreert. Volgens [slachtoffer 1] pleegde verdachte zijn seksuele handelingen ondanks haar kenbare verzet daartegen. [slachtoffer 2] verklaart dat verdachte haar bij haar armen vastpakt, haar broek naar beneden trekt en van achter met zijn geslachtsdeel bij haar naar binnen dringt. [slachtoffer 2] verklaart dat ze de hele tijd zei dat ze niet wilde dat verdachte deze handelingen bij haar doet. De rechtbank constateert voorts dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor wat betreft de modus operandi ook overeenkomen met hetgeen getuige [getuige] , een eveneens jong meisje, over haar ervaring met verdachte in de nacht van 2 oktober 2020 heeft verklaard. Haar beschrijving van de wijze waarop verdachte haar seksueel heeft benaderd vertoont op essentiële punten belangrijke overeenkomsten en kenmerkende gelijkenissen met de verklaring van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] over dit (kennelijke) patroon in handelingen van verdachte. Dit betreft het afzonderen van [getuige] door haar alleen mee te nemen uit de auto en in een hoekje te drukken, het onverhoeds betasten van haar geslachtsdelen, het blijven doorgaan met het verrichten van seksuele handeling ondanks verzet van [getuige] en het proberen haar broek uit te doen.
Zowel [slachtoffer 1] , [getuige] als [slachtoffer 2] werden dus afgezonderd en vervolgens meteen op een seksuele en dwingende, dan wel opdringerige, manier door verdachte onder druk gezet.
De rechtbank acht van belang dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar niet kennen, dat zij hun verklaringen onafhankelijk van elkaar hebben afgelegd, maar dat zij beiden wel heel specifiek verdachte aanwijzen en herkennen als de dader. De rechtbank constateert dat hun verklaringen met betrekking tot de modus operandi van verdachte op meerdere cruciale punten overeenkomen en worden ondersteund door de voornoemde verklaring van [getuige] . Verdachte heeft zelf ter terechtzitting verklaard dat hij, wanneer hij met een meisje is waar hij seks mee zou willen hebben, hij wel ‘een beetje aandringt’.. Die verklaring is minst genomen in lijn met de wijze waarop alle drie de meisjes zijn behandeld.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] , [getuige] en [slachtoffer 2] elkaar over en weer ondersteunen, omdat uit die verklaringen blijkt dat de wijze waarop en de omstandigheden waaronder verdachte (seksuele) handelingen bij hen heeft verricht op essentiële punten met elkaar overeenstemmen. De rechtbank zal de verklaringen van [slachtoffer 1] en [getuige] dan ook gebruiken als schakelbewijs voor de onder feiten 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank ziet geen noodzaak in het aanhouden van de zaak om het NFI te laten onderzoeken of het spermaspoor dat in en rond de anus van [slachtoffer 1] is aangetroffen mogelijk versleept is door de medeverdachte. Een dergelijk onderzoek acht de rechtbank, gezien de bewijsmiddelen en overwegingen, niet noodzakelijk voor het beantwoorden van de vragen genoemd in artikelen 348 en 350 Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht op basis van het voorgaande de onder feit 2 primair verkrachting en de onder feit 3 ten laste gelegde aanranding wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair
op 2 oktober 2020 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een anderen, door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer 1] meermalen, (telkens), heeft gedwongen tot het ondergaan van handeling(en die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader meermalen, althans eenmaal (telkens)
- zijn penis in de, anus en mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en
- met zijn vingers de schaamstreek van die [slachtoffer 1] betast en
- die [slachtoffer 1] betast aan de (blote) borsten en
- die [slachtoffer 1] ge(tong)zoend (in) op de mond,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte en/of zijn mededader meermalen, althans eenmaal (telkens)
- misbruik heeft gemaakt van de afhankelijkheidssituatie door die [slachtoffer 1] in een auto mee te nemen en
- ( vervolgens) die auto heeft geparkeerd op een parkeerplaats bij de voetbalvelden buiten de bebouwde kom, en
- de heupen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en met zijn (met kleding bedekte) geslachtsdeel tegen de billen van die [slachtoffer 1] heeft gewreven en
- die [slachtoffer 1] (voorover) op een picknicktafel heeft gelegd en een been van die [slachtoffer 1] op die tafel heeft gelegd en
- de (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en
- die [slachtoffer 1] bij de haren heeft vastgepakt en (vervolgens) de woorden toegevoegd: ”kom me pijpen” en “ ben je aan de pil”, en
- voorbij is gegaan aan de verbale dan wel non verbale signalen van die [slachtoffer 1] dat zij de aanrakingen/betastingen niet wilde en
- die [slachtoffer 1] in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat die [slachtoffer 1] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten.
Feit 2 primair
in of omstreeks de maand december 2020 te Amersfoort, feitelijkheden meermalen, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
immers heeft hij, verdachte meermalen,
- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en
- met zijn penis tussen, langs en/of door de billen en langs/over de schaamstreek van die [slachtoffer 2] gewreven en
- die [slachtoffer 2] over de (met kleding bedekte) borsten en billen betast en/of aangeraakt en
- die [slachtoffer 2] ge(tong)zoend (in) op de mond,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)
- ( misbruik heeft gemaakt van de afhankelijkheidssituatie en/of zijn fysieke overwicht door) die [slachtoffer 2] heeft meegenomen naar een kamer zonder de aanwezigheid van (andere) personen, en
- die [slachtoffer 2] plotseling en onverhoeds heeft gezoend en
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd; “wil je mij pijpen”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en
- aan bleef dringen, althans voorbij is gegaan aan en/of in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met, de verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat zij de aanrakingen/betastingen niet wilde en niet leuk vond, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking dan wel non verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat ze hem (meermalen) weg heeft geduwd en tegen heeft gewerkt en
- die [slachtoffer 2] in een zodanige afhankelijkheidssituatie en een door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie heeft gebracht dat die [slachtoffer 2] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten.
Feit 3
in of omstreeks de maand augustus 2021 te Amersfoort, door geweld en een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 2] ge(tong)zoend in en/of op de mond en
- die [slachtoffer 2] aan de (met kleding bedekte) borsten, billen en lichaam betast en aangeraakt,
en bestaande dat geweld en/ die feitelijkheden uit het
- onder valse voorwendselen meenemen van die [slachtoffer 2] in een auto/busje en
- meermalen (dwingend) toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 2] : “stap in”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en
- plotseling en/of onverhoeds (tong) zoenen van die [slachtoffer 2] en
- meermalen toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 2] ; “ga je mij pijpen”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en
- aan de armen trekken van die [slachtoffer 2] en (vervolgens) op een bed trekken van die [slachtoffer 2] en
- ( vervolgens) gaan liggen en zitten op die [slachtoffer 2] en
- bij de handen vast/beetpakken van die [slachtoffer 2] en
- bij de keel van die [slachtoffer 2] vast/beetpakken en
- betasten van het gezicht en het lichaam van die [slachtoffer 2] en
- aandringen, althans voorbijgaan aan de verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat zij de aanrakingen/betastingen niet wilde en niet leuk vond en met rust gelaten wilde worden, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking dan wel non verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat ze hem (meermalen) weg heeft geduwd en tegen heeft gewerkt en
- brengen van die [slachtoffer 2] in een zodanige afhankelijkheidssituatie en een door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat die [slachtoffer 2] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair en feit 2 primair:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Feit 3:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 36 maanden;
- een dadelijk uitvoerbare vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 1] voor de duur van 3 jaren, per overtreding te vervangen door 1 maand hechtenis, met een maximum van 6 maanden vervangende hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachte, en de onbezonnenheid die daarmee in deze zaak duidelijk samenhangt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting van twee jonge, kwetsbare meisjes, en de aanranding van één van die meisjes, waarbij hij een van de twee verkrachtingen samen met een ander heeft gepleegd. Voorafgaand aan die verkrachting haalde verdachte en zijn medeverdachte in de nacht van 2 oktober 2020 in Amersfoort [slachtoffer 1] en haar vriendin, op met een auto. [slachtoffer 1] en haar vriendin waren weggelopen van een gesloten jeugdinstelling voor kinderen met problemen, en [slachtoffer 1] liep op slippers en was niet gekleed op de koude weersomstandigheden. [slachtoffer 1] dacht dat ze een slaapplek zouden vinden en is met haar vriendin in de auto van verdachte en zijn medeverdachte gestapt. Nadat verdachte eerder zonder succes seksuele toenadering zocht bij de vriendin van [slachtoffer 1] , heeft verdachte [slachtoffer 1] in de koude buitenlucht samen met de medeverdachte verkracht. Verdachte heeft [slachtoffer 1] hierbij ook anaal verkracht en zowel medeverdachte als verdachte hebben geen condoom gebruikt. Bij deze verkrachting heeft [slachtoffer 1] zowel verbaal als fysiek duidelijk gemaakt dat zij geen seks wilde met verdachte of de medeverdachte. Drie maanden later heeft verdachte op soortgelijke wijze en met dezelfde dwangmatige handelswijze ook [slachtoffer 2] gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Een klein jaar later heeft hij [slachtoffer 2] ook nog aangerand.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie zeer ernstige strafbare feiten. Met zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige [slachtoffer 1] , en de eveneens jonge [slachtoffer 2] . Verdachte heeft zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor beide meisjes. Hij heeft kennelijk alleen oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Verdachte had er rekening mee moeten houden dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , net als ieder jong meisje, jong en kwetsbaar waren op het gebied van seksualiteit, zodat het gedrag van verdachte op een bepaald moment tot (ernstige) psychologische problemen bij hen kan leiden. Dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Uit de verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben afgelegd en uit hetgeen blijkt uit de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] , volgt dat het handelen van verdachte grote impact op beide meisjes heeft gehad, en in ieder geval op [slachtoffer 1] ook nu nog altijd heeft. Bij [slachtoffer 1] is ook een post-traumatische stressstoornis (PTSS) vastgesteld.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 31 juli 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 9 december 2022, opgemaakt door reclasseringswerker S. Boiten. Uit dit advies volgt – kort samengevat – het volgende. De reclassering ziet risicofactoren op verschillende leefgebieden. Verdachte lijkt een onverschillige en onwetende houding aan te nemen. Uit referenteninformatie concludeert de reclassering dat verdachte problemen heeft wat betreft middelengebruik, zijn sociale netwerk, zijn psychosociaal functioneren en zijn houding. Hij zou geregeld aangetroffen worden onder invloed van lachgas en komt geregeld in aanraking met ruzies/geweld in het uitgaansleven. De reclassering ziet antisociale gedragingen samen met een ogenschijnlijk vermijdende houding, waarbij verdachte geen verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor huidige en andere openstaande verdenkingen.
Na verdiepingsdiagnostiek zijn de vermoedens van antisociaal gedrag en een beneden gemiddeld intelligentieniveau bevestigd. De reclassering ziet mogelijkheden om het risico op recidive te verlagen door interventies in te zetten gericht op het aanleren van adequate copingvaardigheden en de beïnvloedbaarheid door een mogelijk crimineel sociaal netwerk de verminderen.
Op basis van het professioneel oordeel schat de reclassering bij een bewezenverklaring het risico op (gewelds)recidive in als gemiddeld. De reclassering kan op basis van de beschikbare informatie niet adviseren of toepassing van het jeugdstrafrecht wenselijk is, maar neigt naar de toepassing van het volwassenenstrafrecht. Verdachte lijkt niet impulsief te handelen, zo onderschrijft hij ook zelf, en hij vertoont geen kinderlijker gedrag dan men gezien zijn kalenderleeftijd zou verwachten. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met een meldplicht en een verplichte ambulante behandeling als bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
Gelet op de ernst van de feiten, en straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Bij het bepalen van een passende straf heeft de rechtbank de landelijke oriëntatiepunten van de Rechtspraak als uitgangspunt genomen. Het oriëntatiepunt voor een verkrachting met een beperkte mate van dwang, gepleegd door een first offender, bedraagt 24 maanden. Ten aanzien van feit 1 primair bewezenverklaarde geldt dat, nu die verkrachting in vereniging is gepleegd, de rechtbank gezien artikel 248 Wetboek van Strafrecht van oordeel is dat de straf voor dat feit met een derde dient te worden verhoogd. Dat de feiten zijn gepleegd tegen een minderjarig en kwetsbaar slachtoffer, en dat verdachte onveilige seks heeft gehad, werkt bovendien strafverzwarend. De verdachte is blijven volharden in zijn ontkennende houding. Hiermee heeft hij aan de aangeefsters de erkenning van het leed dat hen is toegebracht onthouden, terwijl, naar uit algemene ervaringsregels volgt, juist die erkenning van groot belang is voor de verwerking van dat leed.
Verdachte is een jongeman, die nog een heel leven voor zich heeft. Gelet daarop, alsook de ernst en aard van de feiten, en de inhoud van het reclasseringsadvies waaruit een gemiddeld recidiverisico blijkt, is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van zowel verdachte als de maatschappij is dat verdachte zich laat behandelen en begeleiden middels een reclasseringstoezicht. Een deel van de gevangenisstraf zal daarom voorwaardelijk worden opgelegd, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Het voorwaardelijke deel van de straf van verdachte is kleiner dan dat van de medeverdachte, de rechtbank probeert daarmee tot uitdrukking te brengen dat verdachte, in vergelijking met de medeverdachte, een aanvullend feit heeft begaan (de aanranding van [slachtoffer 2] ).
Onder verwijzing naar de genoemde strafverzwarende omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. De rechtbank acht het passend en geboden om verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden op te leggen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf verbindt de rechtbank een proeftijd van 2 jaar.
Dadelijk uitvoerbare vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank zal voor de beveiliging van de maatschappij en voor het voorkomen van strafbare feiten bevelen dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 3 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna onder ‘beslissing’ te bepalen duur worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkrachting in vereniging, een verkrachting en een aanranding, misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van meerdere personen. Gelet op de inhoud van het hiervoor genoemde reclasseringsadvies is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen/zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] , dan wel [slachtoffer 2] . Bij dat oordeel heeft de rechtbank ook laten meewegen dat uit de verklaringen van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris blijkt dat zij, enkele maanden nadat zij met de politie sprak over de door verdachte begane misdrijven, veelvuldig anoniem werd lastiggevallen en uitgescholden, en dat daarbij werd verwezen naar verkrachtingen. De rechtbank zal daarom bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 15.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, waarvan € 10.000,- ten gevolge van het onder feit 1 primair bewezenverklaarde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering integraal en hoofdelijk toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair, gelet op de bepleitte vrijspraak, verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in diens vordering. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen gezien de context waarin het bewezenverklaarde is gepleegd, en het – wat de verdediging betreft – ontbreken van geweld en dwang.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het hiervoor onder feit 1 primair bewezenverklaarde immateriële schade heeft geleden. Met zijn handelen heeft verdachte, zoals hiervoor overwogen, een ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelde partij gemaakt, die daardoor in haar persoon in aangetast en derhalve op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op vergoeding van immateriële schade. Gelet op schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend en de onderbouwing van de vordering, is de rechtbank van oordeel dat de geleden immateriële schade op het gevorderde bedrag van € 10.000,- kan worden vastgesteld. De rechtbank ziet gezien de ernst van de feiten zoals hiervoor reeds omschreven geen enkele reden om het toe te wijzen bedrag te matigen. De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling.
Nu de verdachte feit 1 ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met de medeverdachte heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag van € 10.000,- aansprakelijk is. Indien en voor zover de medeverdachte de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. De kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 10.000,-, hoofdelijk, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 oktober 2020 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 85 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte of zijn medeverdachte is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan [slachtoffer 1] .

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 47, 57, 242, 246 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 48 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich meldt binnen één werkdag na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en na aanmelding van de toezichthouder. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- legt aan verdachte op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrechtvoor de duur van drie jaren en beveelt dat verdachte: op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zoekt, maakt of heeft met [slachtoffer 1] (geboren: [2005] ) en [slachtoffer 2] (geboren: [2004] );
- beveelt dat voor iedere keer dat verdachte zich niet aan deze maatregel houdt vervangende hechtenis voor de duur van een maand zal worden toegepast, tot een maximum van 6 maanden;
- beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 10.000,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] € 10.000,- aan de Staat te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 85 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Blanke, voorzitter, mrs. L.M. Reijnierse en H.J. van Woudenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2023.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 2 oktober 2020 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of (een)andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (telkens), heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal (telkens)
- zijn penis en/of een of meer vinger(s) in de vagina, anus en/of mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- met zijn vingers over de vagina en/of de clitoris, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] gewreven, althans de vagina en/of de clitoris, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] betast en/of aangeraakt en/of
- die [slachtoffer 1] betast en/of aangeraakt op/aan de (blote) borst(en) en/of
- die [slachtoffer 1] ge(tong)zoend (in) op de mond;
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal (telkens)
- misbruik heeft gemaakt van de afhankelijkheidssituatie en/of zijn fysieke overwicht door) die [slachtoffer 1] in een auto (mee te nemen) heeft meegenomen en/of
- ( vervolgens) die auto heeft geparkeerd (op een parkeerplaats van/bij de voetbalvelden) buiten de bebouwde kom, althans op een afgelegen plek en/of - de heupen van die [slachtoffer 1] heeft vast-/beetgepakt en/of met zijn (met kleding bedekte) geslachtsdeel tegen de bil(len) van die [slachtoffer 1] heeft gewreven/geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] (voorover) op een(picknick)tafel heeft gelegd/geduwd en/of een been van die [slachtoffer 1] op die tafel heeft gelegd en/of
- de (onder)broek, althans de kleding van die [slachtoffer 1] heeft uitgedaan/getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] bij de haren heeft vast-/beetgepakt en/of (vervolgens) de woorden toegevoegd: ”kom me pijpen” en/of “ ben je aan de pil” , althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- voorbij is gegaan aan, althans in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met, de verbale dan wel non verbale signalen van die [slachtoffer 1] dat zij de aanrakingen/betastingen niet wilde en/of
- die [slachtoffer 1] in een zodanige afhankelijkheidssituatie en/of een door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie heeft gebracht dat die [slachtoffer 1] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten;
( art 242 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 1 subsidiair
hij op of omstreeks 2 oktober 2020 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met [slachtoffer 1] , geboren op [2005] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal (telkens)
- zijn penis en/of een of meer vinger(s) in de vagina, anus en/of mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- met zijn vingers over de vagina en/of de clitoris, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] gewreven, althans de vagina en/of de clitoris, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] betast en/of aangeraakt en/of
- die [slachtoffer 1] betast en/of aangeraakt op/aan de (blote) borst(en) en/of
- die [slachtoffer 1] ge(tong)zoend (in) op de mond;
( art 245 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 primair
hij in of omstreeks de maand december 2020 te Amersfoort, door geweld of (een)andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) meermalen, althans eenmaal (telkens), [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
immers heeft hij, verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
- met zijn penis tussen, langs en/of door de bil(len) en/of langs/over de schaamstreek van die [slachtoffer 2] gewreven en/of
- die [slachtoffer 2] over de (met kleding bedekte) borsten en/of billen betast en/of aangeraakt en/of
- die [slachtoffer 2] ge(tong)zoend (in) op de mond,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)
- ( misbruik heeft gemaakt van de afhankelijkheidssituatie en/of zijn fysieke overwicht door) die [slachtoffer 2] (mee te nemen) heeft mee genomen, naar een kamer zonder de aanwezigheid van (andere) (een) perso(o)n(en), althans die [slachtoffer 2] (af te zonderen) af heeft gezonderd en/of
- die [slachtoffer 2] plotseling en/of onverhoeds heeft gezoend en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd; “wil je mij pijpen”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- aan bleef dringen, althans voorbij is gegaan aan en/of in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met, de verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat zij de aanrakingen/betastingen niet wilde en/of niet leuk vond, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking dan wel non verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat ze hem (meermalen) weg heeft geduwd en/of tegen heeft gewerkt en/of
- die [slachtoffer 2] in een zodanige afhankelijkheidssituatie en/of een door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie heeft gebracht dat die [slachtoffer 2] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 subsidiair
Hij in of omstreeks de maand december 2020 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
- met zijn penis tussen, langs en/of door de bil(len) en/of langs/over de schaamstreek van die [slachtoffer 2] gewreven en/of
- die [slachtoffer 2] over de (met kleding bedekte) borsten en/of billen betast en/of aangeraakt en/of
- die [slachtoffer 2] ge(tong)zoend (in) op de mond,
en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het
- ( misbruik maken van de afhankelijkheidssituatie en/of zijn fysieke overwicht door) die [slachtoffer 2] mee te nemen/meenemen van die [slachtoffer 2] , naar een kamer zonder de aanwezigheid van (andere) (een) perso(o)n(en), althans af zonderen van die [slachtoffer 2] en/of
- plotseling en/of onverhoeds (tong)zoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 2] ; “wil je mij pijpen”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- aandringen, althans voorbijgaan aan en/of in onvoldoende mate rekening houden met, de verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat zij de aanrakingen/betastingen niet wilde en/of niet leuk vond, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking dan wel non verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat ze hem (meermalen) weg heeft geduwd en/of tegen heeft gewerkt en/of
- brengen van die [slachtoffer 2] in een zodanige afhankelijkheidssituatie en/of een door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat die [slachtoffer 2] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3
Hij in of omstreeks de maand augustus 2021 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 2] ge(tong)zoend (in) op de mond en/of
- die [slachtoffer 2] aan de (met kleding bedekte) borsten, billen en/of lichaam betast en/of aangeraakt, en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het
- onder valse voorwendselen meenemen van die [slachtoffer 2] in een auto/busje en/of
- meermalen, althans eenmaal (dwingend) toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 2] : “stap in”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- plotseling en/of onverhoeds (tong) zoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans eenmaal toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 2] ; “ga je mij pijpen”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- aan de arm(en) trekken van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) op een bed trekken van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) gaan liggen en/of zitten op die [slachtoffer 2] en/of
- bij de handen vast/beetpakken van die [slachtoffer 2] en/of
- bij de keel van die [slachtoffer 2] vast/beetpakken en/of
- betasten van het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- aandringen, althans voorbijgaan aan en/of in onvoldoende mate rekening houden met, de verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat zij de aanrakingen/betastingen niet wilde en/of niet leuk vond en/of met rust gelaten wilde worden, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking dan wel non verbale signalen van die [slachtoffer 2] dat ze hem (meermalen) weg heeft geduwd en/of tegen heeft gewerkt en/of
- brengen van die [slachtoffer 2] in een zodanige afhankelijkheidssituatie en/of een door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat die [slachtoffer 2] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten.
( art 246 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal d.d. 19 januari 2022, 15 februari 2022, genummerd PL0900-2020321072, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 254. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van informatief gesprek zeden, p. 11.
3.Proces-verbaal van informatief gesprek zeden, p. 12.
4.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 38.
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 39.
6.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 42.
7.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 50.
8.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 51.
9.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 52.
10.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 53.
11.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 54.
12.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 54.
13.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 57.
14.Proces-verbaal van verhoor als verdachte [getuige] , p. 197.
15.Proces-verbaal van verhoor als verdachte [getuige] , p. 198.
16.Proces-verbaal van verhoor als verdachte [getuige] , p. 197.
17.Proces-verbaal van verhoor als verdachte [getuige] , p. 204.
18.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] namens [slachtoffer 1] , p. 18.
19.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] namens [slachtoffer 1] , p. 19.
20.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] namens [slachtoffer 1] , p. 20.
21.Een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon ( [slachtoffer 1] ), p. 92.
22.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport d.d. 9 november 2021, p. 122.
23.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport d.d. 9 november 2021, p. 123.
24.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport d.d. 21 januari 2022, p. 255.
25.Proces-verbaal van informatie gesprek zeden met [slachtoffer 2] , p. 86.
26.Proces-verbaal van informatie gesprek zeden met [slachtoffer 2] , p. 87.
27.Proces-verbaal van informatie gesprek zeden met [slachtoffer 2] , p. 89.
28.Proces-verbaal van informatie gesprek zeden met [slachtoffer 2] , p. 87.
29.Proces-verbaal van informatie gesprek zeden met [slachtoffer 2] , p. 88.