ECLI:NL:RBMNE:2023:4558

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
UTR 22/2702
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaar tegen handhavend optreden sloopwerkzaamheden met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft eiser, wonende in [woonplaats], het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder, verzocht om handhavend op te treden met betrekking tot de kelderconstructie in een pand op het adres [adres] in [plaats]. Verweerder heeft op 22 augustus 2019 dit verzoek toegewezen. Eiser heeft echter bezwaar ingediend tegen dit besluit, maar verweerder heeft niet tijdig op het bezwaar beslist. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld en vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft eerdere beroepen van eiser tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaard, maar het beroep in deze zaak is niet-ontvankelijk verklaard omdat verweerder inmiddels op het bezwaar had beslist.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit geen doel meer diende, aangezien verweerder op 9 augustus 2022 alsnog een beslissing op bezwaar heeft genomen. Eiser heeft aangegeven het niet eens te zijn met deze beslissing, maar de rechtbank heeft besloten het inhoudelijke beroep tegen deze beslissing onder een ander zaaknummer te behandelen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser, vastgesteld op € 418,50, omdat eiser een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft de beslissing op 27 juni 2023 openbaar uitgesproken.

De rechtbank heeft verder bepaald dat verweerder het griffierecht dat eiser heeft betaald moet vergoeden. Eiser heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2702

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.M. Breukers)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft verweerder verzocht om handhavend op te treden met betrekking tot de kelderconstructie in het pand op het adres [adres] in [plaats] . Met het besluit van
22 augustus 2019 heeft verweerder dit verzoek toegewezen. Eiser heeft bezwaar ingediend tegen dit besluit. Verweerder heeft niet op tijd op eisers bezwaar beslist en daarom heeft eiser verweerder in gebreke gesteld.
Eerdere beroepen niet tijdig beslissen
Vervolgens heeft eiser een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep, met zaaknummer UTR 20/2582, op 9 november 2020 gegrond verklaard. Eiser heeft daarna nogmaals beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft dit beroep, met zaaknummer UTR 21/1570, op 10 juni 2021 gegrond verklaard. Eiser heeft daarna nogmaals beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft dit beroep met zaaknummer UTR 21/3586, op 18 oktober 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. De rechtbank heeft op 24 december 2021 het verzet en het beroep gegrond verklaard. Het daarop volgende beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, UTR 22/1913, heeft de rechtbank op 10 juni 2022 gegrond verklaard.
Deze zaak
Eiser heeft op 22 april 2022 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Op 9 augustus 2022 heeft verweerder een beslissing op bezwaar genomen. Eiser heeft het beroep niet ingetrokken omdat hij het niet eens is met de alsnog genomen beslissing op bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
Ten aanzien van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit
2. Het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op eisers bezwaarschrift verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk. Dit is om de volgende reden. Eiser wilde met zijn beroep bereiken dat verweerder alsnog zou beslissen op zijn bezwaar. Omdat verweerder dit inmiddels heeft gedaan, dient het beroep van eiser geen doel meer. Eiser heeft zogezegd geen procesbelang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn.
Ten aanzien van het beroep tegen de alsnog genomen beslissing op bezwaar van 9 augustus 2022
3. Het beroep wordt mede geacht te zijn gericht tegen de beslissing op bezwaar van
9 augustus 2022 (artikel 6:20, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft aangegeven het niet eens te zijn met de beslissing op bezwaar.
4. Met de beslissing op bezwaar van 9 augustus 2022 heeft verweerder echter beslist op diverse bezwaren van eiser waartegen eiser afzonderlijke beroepen wegens het niet tijdig beslissen heeft ingediend. Uit praktische overwegingen heeft de rechtbank besloten het inhoudelijke beroep tegen de beslissing op bezwaar van 9 augustus 2022 te behandelen onder zaaknummer UTR 22/3938. Het inhoudelijke beroep is behandeld op de zitting van 9 juni 2023 en de rechtbank zal daarover apart uitspraak doen.
Proceskosten
5. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen voor de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep wegens het niet tijdig beslissen heeft moeten maken.
6. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiser een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiser heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.