In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 11 augustus 2023, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, had eerder een beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 20 januari 2023, waarin werd bepaald dat de eerdere beslissing niet zou wijzigen. Na een wijziging van de beslissing op bezwaar op 6 juli 2023, waarbij verzoeker als 80-100% arbeidsongeschikt werd geacht, trok verzoeker het beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank oordeelt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen zonder een zitting te houden. Volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank bepalen dat de verweerder de proceskosten moet vergoeden als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de verzoeker tegemoet is gekomen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 837,- en bepaalt dat de verweerder ook het griffierecht van € 50,- aan verzoeker moet vergoeden.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding en het griffierecht toegewezen aan de verzoeker, waarmee de rechtbank de verzoeker in het gelijk heeft gesteld.