ECLI:NL:RBMNE:2023:452

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
16.202501.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in winkel te Hilversum

Op 9 augustus 2022 heeft de verdachte, samen met anderen, een gewapende overval gepleegd op een winkel in Hilversum. Tijdens deze overval heeft hij met geweld en bedreiging een geldbedrag van € 39.878,50 gestolen. De rechtbank heeft op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in deze strafzaak, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen was, met uitzondering van het medeplegen. De verdachte had zich vermomd en zich voorgedaan als iemand die kwam voor de airco, waarna hij de medewerkers met geweld heeft overmeesterd en hen met tie-wraps heeft vastgebonden. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De benadeelde partij, A.S. Watson B.V., heeft een schadevergoeding van € 39.228,50 toegewezen gekregen, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.202501.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , te [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. V. Poelmeijer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 9 augustus 2022 te Hilversum, samen met één of meer anderen, met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een geldbedrag van
€ 39.878,50 heeft gestolen van de [winkel] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het onderdeel ‘tezamen en in vereniging met één of meer anderen’.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het gronddelict, maar vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde medeplegen. Voor zover de rechtbank met betrekking tot [slachtoffer 1] vaststelt dat zij betrokken is geweest bij het tenlastegelegde, ontbreekt de wederrechtelijkheid van het geweld of de bedreiging met geweld jegens haar. Verder blijkt uit het dossier dat er op de dag voor de overval een aantal muntrollen in de zak van een medewerker van de [winkel] zijn verdwenen, zodat er minder geld is weggenomen dan ten laste is gelegd. Ten slotte blijkt uit de verklaringen noch uit de camerabeelden dat verdachte daadwerkelijk een wapen bij zich droeg. Verdachte ontkent ook te hebben gedreigd met een wapen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Door [slachtoffer 1] , verkoopmedewerker bij de [winkel] in Hilversum, is verklaard dat zij op 9 augustus 2022 samen met haar collega [slachtoffer 2] bij de vestiging de inhoud van de kassalades en van de cashboxen uit de kluizen is gaan tellen. In de onderste kluis zat een zak met geld van rond de € 37.000,00 die de volgende dag opgehaald zou worden. Toen de bel van de voordeur ging, is zij samen met [slachtoffer 2] naar de deur gelopen. Daar stond een man die zwarte handschoenen droeg en een zwarte pet. Hij had een zwarte tas bij zich en deed een blauw mondkapje voor toen zij aan kwamen lopen. De man zei dat hij voor de airco kwam. Zij zijn met de man meegelopen naar achteren om naar de airco en panelen te kijken. Eenmaal in het kantoor pakte de man [slachtoffer 2] vast. [slachtoffer 2] en de man waren aan het vechten. Zij begon zich met het gevecht te bemoeien. Zij vielen en toen zij lagen, deed de man tie-wraps om de pols van [slachtoffer 2] . De man zag dat zij een telefoon wilde pakken en deed toen ook bij haar tie-wraps om. [slachtoffer 2] en zij lagen plat op hun buik voor de kluis. Terwijl zij op de grond lag, voelde zij dat er iets op haar rug werd gezet. Het was een tas waar de man spullen uit de kluis in deed. De man zei dat zij moesten gaan liggen en blijven liggen omdat hij anders een wapen zou pakken of zou gaan steken. Na een aantal seconden liep hij het kantoor uit. [2]
[slachtoffer 2] , eveneens verkoopmedewerker bij de [winkel] , heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 1] bezig was met het geld in de kluis te tellen, toen er een man aanbelde die zei dat hij voor de airco’s kwam. Zij zijn met de man naar achteren gelopen. De man greep [slachtoffer 2] van achteren om zijn nek. [slachtoffer 2] probeerde zichzelf los te krijgen, maar dit lukte niet. Hij lag op de grond en hoorde de man schreeuwen dat hij een wapen bij zich had. Hij lag met zijn gezicht naar de grond. De man heeft zijn arm achter op zijn rug gedaan met twee tie-wraps. [slachtoffer 1] had ook gelijk tie-wraps om haar polsen. De tas legde de man op de rug van [slachtoffer 2] . Hij voelde dat de man de kluis leeghaalde. Eerst de bovenste kluis en wat muntrollen en papiergeld en daarna de onderste kluis met de maandopbrengst. Hij hoorde de man schreeuwen dat zij moesten meewerken omdat hij een wapen heeft. Daarna hoorde hij de man weglopen. [3]
Er is in totaal een bedrag van € 39.878,50 weggenomen. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij via via een tip had gekregen dat er op dinsdag altijd geld wordt opgehaald bij de [winkel] . Hij heeft bij de winkel aangebeld en gezegd dat hij voor de airco kwam. Hij heeft de medewerkers vastgepakt en bij beiden tie-wraps om de polsen gedaan en vervolgens het geld meegenomen. [5]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het medeplegen. Uit het dossier volgt weliswaar dat er aanwijzingen zijn dat verdachte niet alleen heeft gehandeld, maar wat de rol van deze persoon of personen is geweest en waaruit de samenwerking heeft bestaan, wordt onvoldoende duidelijk. De rechtbank kan daardoor niet kan vaststellen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en eventuele andere personen zoals is vereist voor een bewezenverklaring van medeplegen, zodat hij van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Wat betreft de geldrollen die – zo volgt uit de camerabeelden – een dag voor de overval door een medewerker in haar broekzak werden gestopt, overweegt de rechtbank dat niet blijkt wat er verder met deze geldrollen is gebeurd en dus ook niet kan worden vastgesteld dat deze zijn weggenomen of wellicht op een later moment weer in een kassalade zijn gedaan die weer in de kluis is geplaatst. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan het geldbedrag dat in het proces-verbaal van bevindingen (pagina 128) wordt genoemd en zij acht het ten laste gelegde geldbedrag daarom bewezen.
Ten slotte volgt uit zowel de verklaring van [slachtoffer 1] als uit die van [slachtoffer 2] dat verdachte gedreigd heeft een wapen te pakken als zij niet zouden meewerken. Dat verdachte heeft verklaard geen wapen bij zich te hebben gehad en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ook geen wapen hebben gezien, doet hier niet aan af. De rechtbank acht de tenlastegelegde woordelijke bedreiging met geweld dan ook wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 9 augustus 2022 te Hilversum een geldbedrag van 39.878,50 euro dat aan de [winkel] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken door te proberen die [slachtoffer 2] op de grond te gooien en die [slachtoffer 2] bij zijn nek te grijpen/pakken en de arm van die [slachtoffer 2] op diens rug te duwen en de handen/armen van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] vast te maken/binden met tie-wraps en daarbij de woorden toe te voegen: "Ik heb een wapen en als jullie niet meewerken, zal ik mijn wapen gebruiken" en/of "Ga liggen, anders pak ik een wapen".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de volgende omstandigheden strafverminderend zouden moeten zijn: er is geen sprake van medeplegen, er is een lagere opbrengst dan ten laste is gelegd en er is niet gedreigd met een daadwerkelijk vuurwapen. Ook de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting zou in zijn voordeel moeten werken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een winkel. Verdachte was getipt op welke momenten het geld bij de winkel zou worden opgehaald en wanneer er dus veel geld aanwezig zou zijn in de kluizen. Hij heeft zich op de betreffende dag vlak voor openingstijd verkleed en voorgedaan als iemand die kwam voor de airco. Eenmaal in het kantoor van de winkel heeft hij tegen beide winkelmedewerkers geweld gebruikt door hen naar de grond te brengen en hun handen vast te binden met tie-wraps. Daarbij heeft hij gedreigd een wapen te pakken als zij niet zouden meewerken. Verdachte heeft de kluizen leeggehaald en daarbij bijna € 40.000,00 buitgemaakt.
Verdachte heeft met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen en evenmin voor de lichamelijke integriteit van anderen. Hij heeft de slachtoffers veel angst aangejaagd en uit de verklaringen blijkt ook hoe intimiderend deze overval voor hen is geweest. Niet alleen op het moment zelf, maar ook nadien heeft de overval grote gevolgen voor hen gehad. De rechtbank vindt dit alles ernstig en vindt het bovendien zorgelijk dat verdachte zich aan een dergelijk feit schuldig heeft gemaakt om er zelf financieel op vooruit te gaan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 december 2022 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke zaken als de onderhavige.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 10 januari 2023, opgemaakt door T.A. de Goede. Daarin staat dat verdachte zijn leven op orde lijkt te hebben. Hij heeft een koopwoning, passende dagbesteding, een steunend netwerk vanuit zijn familie en eigen gezin en er is geen sprake van schulden- of middelenproblematiek. Gezien deze positieve factoren vindt de reclassering het zeer zorgelijk dat verdachte wordt verdacht van het plegen van een overval en dat er ook aanwijzingen zijn dat hij betrokken is bij nog twee andere strafbare feiten. Omdat verdachte zich in het gesprek met de reclassering op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft de reclassering niet genoeg aanknopingspunten om een gedegen risico-inschatting te maken en om te bepalen of gedragsverandering noodzakelijk is. Indien verdachte wordt veroordeeld, vindt de reclassering het van belang dat de overvallersaanpak wordt gehanteerd, wat inhoudt dat verdachte gedurende twee jaren onder toezicht van de reclassering komt te staan. De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij een vijftal bijzondere voorwaarden.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een overval op een winkel met licht geweld (een enkele ruk of duw zonder noemenswaardig letsel) of bedreiging met geweld uit van een gevangenisstraf van twee jaren. Indien sprake is van ander geweld, wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van drie jaren. Strafverzwarende factoren zijn onder meer de aard en ernst van het geweld, de omvang van de schade en de professionele werkwijze.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij het geweld uitstijgt boven hetgeen in de oriëntatiepunten als ‘licht geweld’ wordt aangemerkt. Het geweld heeft bestaan uit het vechten met medewerker [slachtoffer 2] en het vastbinden van de handen van de beide slachtoffers met tie-wraps, terwijl hij dreigde een wapen te pakken als zij niet zouden meewerken. Strafverzwarend is bovendien dat uit het dossier blijkt van een professionele handelwijze, waarbij hij een vooropgezet plan had om de winkel te overvallen. Verdachte heeft immers gebruik gemaakt van een vermomming – hij droeg schmink, een petje en een mondkapje – en hij deed zich voor als iemand die kwam voor de airco.
De rechtbank weegt niet in het voordeel van verdachte mee dat hij ter terechtzitting heeft bekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte slechts bekend waar hij gelet op het dossier (onder andere DNA-sporen) niet onderuit kon. Voor het overige heeft hij verklaringen afgelegd die de rechtbank niet geloofwaardig acht. Zo heeft hij verklaard dat het een roekeloze actie was zonder vooropgezet plan, terwijl het dossier juist wijst op een zorgvuldig voorbereide overval. Verder heeft verdachte niets willen verklaren over de betrokkenheid van anderen en ook niet over wat hij met de aanzienlijke buit heeft gedaan. Het geld is nog altijd spoorloos. Verdachte heeft aldus nauwelijks verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen.
Alles afwegende is een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen en evenmin om daaraan voorwaarden te verbinden. Hoewel het zeer zorgelijk is dat verdachte een dergelijk misdrijf heeft gepleegd, lijkt hij zijn leven verder op orde te hebben en heeft hij geen hulpvraag. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor een voorwaardelijk strafdeel met reclasseringscontact.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten mondkapje, tie-wrap en pet verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het bewezen verklaarde feit begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een computer.

10.BENADEELDE PARTIJ

A.S. Watson B.V. ( [winkel] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 42.650,38. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Het is samengesteld uit geld uit de kluis
(€ 39.228,50) en een bedrag voor psychische opvang (€ 3.421,88).
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met uitzondering van de post ‘factuur Iwema psychische opvang’ omdat die post onvoldoende is onderbouwd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd de post ‘cashgeld’ te verminderen met € 250,00 tot € 150,00 in verband met de weggenomen geldrollen. De post ‘factuur Iwema psychische opvang’ is onvoldoende onderbouwd, zodat de vordering voor dat deel moet worden afgewezen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten ‘cashgeld’ en ‘bankstorting’ ter hoogte van in totaal € 39.228,50 komt voor vergoeding in aanmerking. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanleiding de toe te kennen vergoeding voor de post ‘cashgeld’ te verminderen nu uit het dossier niet dan wel onvoldoende blijkt dat die zijn weggenomen door een ander dan verdachte. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 39.228,50 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
De post ‘factuur Iwema psychische opvang’ ter grootte van € 3.421,88 is onvoldoende onderbouwd. Er is door de benadeelde partij enkel een factuur overgelegd, terwijl uit de factuur niet blijkt waar de psychische opvang uit heeft bestaan, aan wie die is verleend en waarom die behandeling of nazorg tot december 2022 is doorgegaan.
De benadeelde partij heeft dus meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Het toelaten van een nadere onderbouwing van het resterende deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen nu de benadeelde partij een rechtspersoon is en zelf zorg kan dragen voor het laten executeren van het vonnis.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 28 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Beslag

- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK mondkapje (omschrijving: PL0900-2022231283-G3029276);
  • 1 STK tie-wrap (omschrijving: PL0900-2022231283-G3029281);
  • 1 STK pet (omschrijving: PL0900-2022231283-G3029283);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK computer (omschrijving: PL0900-2022231283-G3030640);

Benadeelde partij

  • wijst de vordering van A.S. Watson B.V. ( [winkel] ) toe tot een bedrag van € 39.228,50, bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan A.S. Watson B.V. ( [winkel] ) van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart A.S. Watson B.V. ( [winkel] ) wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mr. V.C. Kool en mr. J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 augustus 2022 te Hilversum tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van ongeveer 39.878,50 euro, althans een (grote) hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk
te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door te proberen die [slachtoffer 2]
op de grond te gooien en/of die [slachtoffer 2] bij zijn nek te
grijpen/pakken en/of de arm van die [slachtoffer 2] op diens rug te duwen en/of de
handen/armen van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] vast te maken/binden met
tie-wraps, althans een soortgelijke voorwerp, en/of (daarbij) de woorden toe te
voegen: "Ik heb een wapen en als jullie niet meewerken, zal ik mijn wapen
gebruiken" en/of "Ga liggen, anders pak ik een wapen", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 augustus 2022, van 23 augustus 2022 en van 31 oktober 2022, genummerd MD1 R022042-VGL, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 356. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 2 t/m 3.
3.Pagina’s 7 t/m 8.
4.Pagina 128.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 januari 2023.