ECLI:NL:RBMNE:2023:4519

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
C/16/549890 / JE RK 22-2161
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen met zorgelijke contactrelatie met vader

In deze beschikking heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juli 2023 de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd tot 18 januari 2024. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het contact tussen de vader en de kinderen ernstig problematisch is, waarbij de kinderen expliciet hebben aangegeven geen contact met hun vader te willen. De kinderrechter heeft de zorgen over de afwijzing van de vader door de kinderen als zeer zorgelijk bestempeld, maar erkent dat alle betrokkenen, inclusief de vader, het erover eens zijn dat contactherstel momenteel niet haalbaar is. De kinderrechter heeft eerder al op 9 februari 2023 een verlenging van de ondertoezichtstelling uitgesproken, maar de situatie is sindsdien niet verbeterd. De GI heeft geprobeerd om het contact te herstellen, maar dit heeft niet geleid tot een positieve verandering. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen om de kinderen de ruimte te geven en hen te ondersteunen in hun ontwikkeling zonder de druk van contact met de vader. De ouders hebben afgesproken dat de vader een bankrekening voor de kinderen opent, zodat hij op een andere manier betrokken kan blijven in hun leven. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan binnen drie maanden worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/549890 / JE RK 22-2161
Datum uitspraak: 14 juli 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland,

locatie Utrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [2010] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [2011] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 2] ,

[minderjarige 3] , geboren op [2014] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. S.J. Daniëls,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. L. Stam.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft in deze zaak eerder beschikkingen gewezen op 17 januari 2023 en op 9 februari 2023. Bij beschikking van 9 februari 2023 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , en [minderjarige 3] verlengd tot 18 juli 2023 en de rest van het verzoek aangehouden. Voor het procesverloop tot 9 februari 2023 wordt verwezen naar de hiervoor genoemde beschikkingen.
Nadien heeft de kinderrechter de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van de GI van 16 juni 2023;
  • de brief van de vader van 22 juni 2023;
  • de save rapportage van 23 juni 2023.
In de oproepbrief voor deze zitting heeft de kinderrechter aangegeven te overwegen ambtshalve een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen, en partijen gevraagd zich daar uiterlijk op de zitting over uit te laten.
Op 14 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens de GI.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. Zij hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 18 januari 2017 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd. Bij beschikking van 17 januari 2023 is de ondertoezichtstelling ambtshalve voor een korte periode verlengd tot 15 februari 2023 en is de rest van het verzoek van de GI aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het verzoek. De kinderrechter heeft partijen vervolgens op 9 februari 2023 gehoord en beslist dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt verlengd tot 18 juli 2023. De rest van het verzoek van de GI heeft de kinderrechter aangehouden.

Het verzoek

Aan de orde is het aangehouden deel van het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 18 januari 2024. De GI heeft in de brief van 16 juni 2023 laten weten dat zij het verzoek handhaven.
De GI heeft het afgelopen half jaar geprobeerd om het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. Er zijn acht contactmomenten geweest (fysiek en digitaal), maar de kinderen hebben expliciet aangegeven geen contact met de vader te willen. Om de kinderen te helpen is de oom moederszijde aanwezig geweest tijdens de omgangsmomenten, maar dat mocht niet baten. Na het laatste omgangsmoment, waar de kinderen heel duidelijk hebben aangegeven dat ze met rust gelaten willen worden, heeft de GI intern overleg gehad en is tot het advies gekomen om de omgangsmomenten tussen de vader en de kinderen te stoppen. De hoop is dat het stoppen van de omgangsmomenten rust zal brengen en de kinderen in de toekomst zelf weer contact willen opnemen met de vader wanneer zij die behoefte voelen. Om het stoppen van de omgangsmomenten goed af te ronden, en om samen met de ouders een plan te maken hoe het verder moet en de moeder de vader zal blijven informeren over de ontwikkeling van de kinderen en de hulpverlening voor [minderjarige 2] in te zetten, is de GI van mening dat de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden moet worden verlengd.

De standpunten

De vader
De vader is het eens met het verzoek van de GI. Hij legt zich neer bij de wens van de kinderen om geen contact met hem te hebben. Hij vindt dat het traject van contactherstel niet goed is aangepakt de afgelopen periode. Er is geen ‘graded exposure’ toegepast, de manier waarop de omgang is ingestoken heeft de kinderen overvraagd. Er is ook geen professionele ondersteuning geweest tijdens het traject en dat had wel gemoeten. Toch kiest de vader er nu voor om het te laten rusten. Om het stoppen van de omgang met de kinderen goed af te sluiten vindt hij het belangrijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd voor de duur van zes maanden. In die periode kan de GI zorgen voor een goede afhechting. Daarnaast vindt de vader het van belang dat hij zijn gezag over de kinderen zal behouden en dat de moeder hem blijft informeren over belangrijke zaken van de kinderen. Hij zal te allen tijde in het belang van de kinderen medewerking verlenen aan toestemming voor gezagsbeslissingen. Verder wil de vader graag een rekening openen voor de kinderen waar hij en zijn moeder zakgeld op kunnen storten, zodat hij op die manier toch nog in hun leven is en hij de kinderen kan laten weten dat hij aan ze denkt. De kinderen kunnen met dit geld leuke dingen doen. Hij verkiest dit boven het sturen van kaarten, omdat hij vreest dat kaarten niet aan de kinderen worden gegeven en niet gelezen zullen worden.
De moeder
De moeder is het eens om de ondertoezichtstelling te verlengen om het stoppen van de omgang tussen de vader en de kinderen goed af te hechten. Zij verwacht echter dat hier geen half jaar voor nodig is en verzoekt daarom om de ondertoezichtstelling slechts voor de duur van drie maanden te verlengen. De moeder verwacht dat een termijn van drie maanden hiervoor voldoende is en op die manier worden de kinderen ook niet verder belast. Maar mocht de kinderrechter van oordeel zijn dat hiervoor een periode van zes maanden nodig is dan zal de moeder zich aan het oordeel van de kinderrechter refereren.
De moeder wil de kinderen niet dwingen in het contact met de vader. Zij denkt dat dit schadelijk zal zijn. In de toekomst zullen de kinderen wellicht ruimte voelen om weer contact met hun vader of grootmoeder vaderszijde op te nemen, maar die ruimte voelen zij nu niet. Daar zijn de kinderen duidelijk over hoe betreurenswaardig dat ook is. Verder zal de moeder de vader informeren over de kinderen en vindt zij het goed als hij een rekening voor de kinderen opent voor het storten van het zakgeld.

De beoordeling

De beslissing
De kinderrechter zal het aangehouden deel van het verzoek van de GI toewijzen. Dat betekent dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zal worden verlengd voor de duur van zes maanden, te weten tot 18 januari 2024. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
De verlenging van de ondertoezichtstelling
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). In de vorige beschikking van 9 februari 2023 overwoog de kinderrechter dat het bijzonder zorgelijk en kwalijk is dat het contact tussen de vader en de kinderen na al die tijd nog niet was hersteld. De kinderrechter verwachtte van de moeder en de GI een actieve inzet om te doen wat nodig was om te komen tot contactherstel tussen de vader en de kinderen. In de afgelopen periode heeft de GI hier intensief op ingezet en ook de moeder heeft medewerking verleend, maar dit heeft niet mogen baten. De kinderrechter vindt dit bijzonder treurig. Eerder constateerde de kinderrechter bij [minderjarige 1] al dat de felle weerstand die hij tegen zijn vader heeft moeilijk te plaatsen is, en zorgelijk is. Hetzelfde heeft zij nu gezien bij [minderjarige 2] . Beide kinderen geven aan dat ze hun vader niet kunnen vertrouwen en dat hij niet eerlijk is. Voor hen is het belangrijk om te weten waarom hun vader destijds uit contact is gegaan. De vader heeft dat uitgelegd, maar zij geloven die uitleg niet en nemen daarmee geen genoegen. Ook het feit dat zij zeggen dat ze hun stiefvader als hun echte vader zien, vindt de kinderrechter zorgelijk. Hoe fijn het ook is dat de kinderen met hun stiefvader een goede band hebben, die band kan naast de band met hun vader bestaan, maar komt daar nu voor in de plaats, zo lijkt het.
De kinderrechter is van oordeel dat de weerstand van de kinderen niet strookt met de loyaliteit die kinderen van nature hebben naar hun beide ouders toe. Zij constateert dan ook dat het loyaliteitsconflict waarin zij zitten maakt dat zij niet anders kunnen dan nu afstand te nemen van hun vader. Dat is heel erg zorgelijk. En tegelijkertijd zijn alle betrokkenen het erover eens dat dat tij nu niet (meer) te keren is. Dat plaatst de kinderrechter in wezen voor een voldongen feit. Hoe onbevredigend ook, de kinderrechter zal daarom het advies van de GI volgen om naar de kinderen te luisteren en hen rust te gunnen. De kinderrechter zal dan ook geen bijzondere curator benoemen, niet om de kinderen een stem te geven bij de verhouding met hun vader, en ook niet om het contact met de vader voor nu op een goede manier af te ronden. Dat laatste kan de GI immers doen. De kinderrechter vindt het belangrijk om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, om die begeleiding te kunnen bieden en om de hulp die hiervoor nodig is in te zetten. Verder moet de GI samen met de ouders regelen hoe zij elkaar zullen informeren over hoe het met de kinderen gaat, en het verder moet, bijvoorbeeld wanneer gezagsbeslissingen aan de orde zijn.
De kinderrechter wil benadrukken dat ondanks dat de omgang tussen de vader en de kinderen op dit moment zal stoppen, de kinderen maar één vader hebben, en dat vader altijd de vader van de kinderen zal blijven. Zij hoopt dat de moeder dit ook altijd naar de kinderen zal blijven uitdragen en de kinderen actief zal begeleiden en ondersteunen als zij weer contact willen met de vader of vragen over hem hebben.
Verder hebben de ouders ter zitting afgesproken dat de vader een bankrekening voor de kinderen zal openen, zodat hij en de oma vaderszijde daar zakgeld op kunnen storten. Hiermee kunnen de kinderen dan leuke dingen doen. Deze afspraak tussen de ouders leent zich niet voor opname onder het dictum (de beslissing), maar dat betekent niet dat de ouders deze afspraak met elkaar hebben gemaakt.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 18 januari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2023 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en op schrift gesteld op 21 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.