ECLI:NL:RBMNE:2023:4498
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, waarin haar aanvraag voor een WW-uitkering per 28 april 2022 was afgewezen. Het Uwv verklaarde het bezwaar van verzoekster niet-ontvankelijk. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, maar trok dit beroep later in, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er volgens de rechtbank geen sprake was van 'tegemoetkomen' in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat het Uwv met een andere beslissing op bezwaar, die betrekking had op een andere primaire beslissing, niet het bestreden besluit had herzien. Verzoekster had geen beroepsgronden ingediend en er was geen directe relatie tussen het instellen van beroep en de toekenning van de WW-uitkering.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van verzoekster om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat verzoekster aannemelijk had gemaakt dat zij niet over de financiële middelen beschikte om het griffierecht te betalen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht, waardoor dit verzoek definitief is toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.