ECLI:NL:RBMNE:2023:4491

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
UTR 22/5238
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing toelating deskundigenrapport in bestuursrechtelijke procedure over WIA-uitkering

Op 31 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door gemachtigde J.R. Beukema, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door W.A. Postma. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv van 18 oktober 2022, waarbij haar een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen was toegekend. Eiseres was van mening dat haar arbeidsbeperkingen waren onderschat en was het niet eens met een van de arbeidskundige functies die haar waren toegewezen.

Tijdens de zitting op 31 augustus 2023 heeft de gemachtigde van eiseres verzocht om de zitting uit te stellen, omdat er een neuropsycholoog was ingeschakeld om de beroepsgronden te onderbouwen. Dit verzoek werd door de rechtbank afgewezen. Eiseres vroeg ook om het rapport van de neuropsycholoog aan het dossier toe te voegen en om de zaak aan te houden, maar ook dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de handelswijze van de gemachtigde in strijd was met de goede procesorde, omdat deze de organisatie van de rechtbank belemmert.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het Uwv geen griffierecht of proceskosten hoefde te vergoeden. De rechtbank motiveerde haar beslissing door te stellen dat de gemachtigde van eiseres niet tijdig had gevraagd om de zitting uit te stellen en dat er geen goede reden was voor uitstel van de zitting. De rechtbank benadrukte dat het belangrijk is om de planning van zittingen te respecteren, vooral gezien het aantal zaken dat wacht op behandeling. De medische beoordeling door een verzekeringsarts van het Uwv werd ook besproken, waarbij werd geconcludeerd dat er zonder het rapport van de neuropsycholoog geen objectieve gegevens waren om aan te nemen dat er meer beperkingen of een grotere urenbeperking van toepassing waren. De rechtbank volgde de toelichting van het Uwv over de arbeidskundige beoordeling en oordeelde dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5238
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: J.R. Beukema)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: W.A. Postma).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het Uwv van 18 oktober 2022 op 31 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij is gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Het Uwv hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.

Beoordeling door de rechtbank

1. De zaak gaat over het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van het Uwv van 18 oktober 2022, waarbij aan eiseres een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is toegekend. Eiseres vindt dat haar arbeidsbeperkingen zijn onderschat en is het niet eens met een van de arbeidskundige geduide functies.

Toelaten deskundigenrapport in strijd met goede procesorde

2. De gemachtigde van eiseres heeft op 2 augustus 2023 gevraagd om de zitting van 31 augustus 2023 uit te stellen, omdat inmiddels een neuropsycholoog was ingeschakeld om de beroepsgronden te kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft dat verzoek afgewezen. Op de zitting heeft de gemachtigde gevraagd om het rapport van de neuropsycholoog – dat inmiddels gereed was – aan het dossier te mogen toevoegen en om de zaak aan te houden zodat over dat rapport schriftelijk een standpunt zou kunnen worden ingenomen. De rechtbank heeft dat verzoek op de zitting afgewezen. De rechtbank motiveert de afwijzing van het verzoek van 2 augustus 2023 en de afwijzing van de verzoeken op de zitting als volgt.
3. De gemachtigde van eiseres heeft op 7 november 2023 beroep ingesteld en heeft toen gevraagd om de zaak aan te houden totdat hij de gegevens van een in te schakelen deskundige zou hebben opgestuurd. De griffier van de rechtbank en de gemachtigde van eiseres hebben in de periode tussen 30 maart 2023 en 12 juni 2023 gecorrespondeerd over de planning van de zitting bij de rechtbank. De gemachtigde heeft op 5 april 2023, 9 mei 2023 en 15 mei 2023 brieven gestuurd over zijn verhinderdata, waarna eerder geplande zittingen zijn uitgesteld. De gemachtigde heeft in die brieven niet herhaald dat hij nog steeds het voornemen had om een deskundige in te schakelen en hij heeft in reactie op de zittingsplanning ook niet gevraagd om de zitting om die reden uit te stellen. Pas nadat op 12 juni 2023 de zitting van 31 augustus 2023 is gepland, heeft de gemachtigde op 2 augustus 2023 om uitstel gevraagd om deze reden.
4. De rechtbank oordeelt dat deze handelswijze in strijd is met een goede procesorde, omdat zij de organisatie van de rechtbank belemmert. De gemachtigde van eiseres had in de correspondentie over de planning van de zitting een concreet verzoek kunnen doen om de zitting niet voor een bepaald moment te plannen, omdat hij nog in afwachting was van het rapport van een nog in te schakelen deskundige. Dat heeft hij niet gedaan en door het doorgeven van verhinderdata heeft hij te schijn gewekt dat de zitting gepland kon worden. De rechtbank heeft veel zaken die wachten op behandeling en werkt op basis van een zittingsrooster. Als de behandeling van een zaak kort voor een geplande zitting wordt uitgesteld, kan de plek op die zitting over het algemeen niet meer ingevuld worden met een andere zaak, terwijl de uitgestelde zaak op een later moment alsnog een plek op een zitting zal innemen. Voor uitstel van een definitief geplande zitting moet daarom een goede reden zijn, die niet al eerder bekend was. Het is in dit geval aan de handelswijze van de gemachtigde van eiseres te wijten dat hij niet tijdig heeft gevraagd om te wachten met het plannen van de zitting. Dat het rapport van de neuropsycholoog op het moment van de zitting inmiddels gereed was maakt dit niet anders. Als de rechtbank dat rapport in haar beoordeling had willen betrekken, had de zaak immers alsnog moeten worden aangehouden om zowel eiseres als het Uwv de kans te geven daarover een standpunt in te nemen. De zaak had dan alsnog op een later moment opnieuw op een zitting behandeld moeten worden.
De medische en arbeidskundige beoordeling
5. De medische beoordeling is uitgevoerd door een verzekeringsarts van het Uwv. De oordeelt dat er zonder het rapport van de neuropsycholoog geen medische objectieve gegevens zijn meer beperkingen of een grotere urenbeperking aan te nemen. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Over de arbeidskundige beoordeling oordeelt de rechtbank dat het Uwv in het verweerschrift heeft toegelicht waarom er in de functie van assemblagemedewerker elektrotechnische producten geen sprake is van overschrijding van de belastbaarheid. De rechtbank kan die toelichting volgen en de gemachtigde van eiseres heeft daar op de zitting niet op willen reageren. De beroepsgrond slaagt niet.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2023 door
mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr.S.C.J. van der Hoorn, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.