Op 31 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door gemachtigde J.R. Beukema, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door W.A. Postma. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv van 18 oktober 2022, waarbij haar een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen was toegekend. Eiseres was van mening dat haar arbeidsbeperkingen waren onderschat en was het niet eens met een van de arbeidskundige functies die haar waren toegewezen.
Tijdens de zitting op 31 augustus 2023 heeft de gemachtigde van eiseres verzocht om de zitting uit te stellen, omdat er een neuropsycholoog was ingeschakeld om de beroepsgronden te onderbouwen. Dit verzoek werd door de rechtbank afgewezen. Eiseres vroeg ook om het rapport van de neuropsycholoog aan het dossier toe te voegen en om de zaak aan te houden, maar ook dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de handelswijze van de gemachtigde in strijd was met de goede procesorde, omdat deze de organisatie van de rechtbank belemmert.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het Uwv geen griffierecht of proceskosten hoefde te vergoeden. De rechtbank motiveerde haar beslissing door te stellen dat de gemachtigde van eiseres niet tijdig had gevraagd om de zitting uit te stellen en dat er geen goede reden was voor uitstel van de zitting. De rechtbank benadrukte dat het belangrijk is om de planning van zittingen te respecteren, vooral gezien het aantal zaken dat wacht op behandeling. De medische beoordeling door een verzekeringsarts van het Uwv werd ook besproken, waarbij werd geconcludeerd dat er zonder het rapport van de neuropsycholoog geen objectieve gegevens waren om aan te nemen dat er meer beperkingen of een grotere urenbeperking van toepassing waren. De rechtbank volgde de toelichting van het Uwv over de arbeidskundige beoordeling en oordeelde dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde.