ECLI:NL:RBMNE:2023:4488
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een non-concurrentiebeding in kort geding met betrekking tot een arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en twee besloten vennootschappen, [gedaagde sub 1] B.V. en [gedaagde sub 2] B.V. De werknemer vorderde schorsing van een non-concurrentiebeding dat hem belemmerde om een nieuwe functie aan te nemen bij een concurrent, [onderneming 4]. De werknemer had eerder toestemming gevraagd aan zijn werkgever, [gedaagde sub 2], maar deze had dit geweigerd. De kantonrechter oordeelde dat het non-concurrentiebeding onbillijk was in verhouding tot de belangen van de werknemer, vooral gezien het feit dat de werknemer geen toegang had tot vertrouwelijke bedrijfsinformatie die een concurrentievoordeel zou kunnen opleveren. De kantonrechter schorste het non-concurrentiebeding en verkortte de opzegtermijn van de werknemer van twee naar één maand. Tevens werd [gedaagde sub 2] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan de werknemer. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om een evenwicht te vinden tussen het beschermen van hun bedrijfsbelangen en het respecteren van de arbeidskeuzevrijheid van werknemers.