4.3Het oordeel van de rechtbank
Onder de zaak met parketnummer 16-097817-23 feit 1 wordt verdachte verweten dat hij door zijn verkeersgedrag zich schuldig zou hebben gemaakt aan meerdere pogingen tot doodslag op verbalisanten in politieauto’s. Dit verkeersgedrag zou hebben plaatsgevonden tijdens een viertal zogeheten ‘inboxprocedures’, hetgeen de rechtbank begrijpt als procedures waarbij een rijdende auto door meerdere politieauto’s wordt omsingeld om die desbetreffende auto vervolgens tot stoppen te dwingen (hierna: ‘inbox-procedure’). In het onderhavige geval zijn meerdere inbox-procedures uitgevoerd. De rechtbank zal hieronder in de bewijsmiddelen, ter verduidelijking, door middel van kopjes aangeven welke bewijsmiddelen op welke inboxprocedure ziet.
Bewijsmiddelen
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] – zakelijk weergegeven
Omstreeks 05:55 uur zagen wij, verbalisanten, het voertuig passeren. Wij zagen dat het voertuig het kenteken [kenteken] had en een Opel Zafira betrof. Wij zagen dat het voertuig slingerend rijgedrag vertoonde. Wij besloten het voertuig in te halen om hem vervolgens een stopteken te geven doormiddel van het stoptransparant van ons dienstvoertuig. Wij gaven de bestuurder een stopteken ter hoogte van de A2 40.5 links. Wij zagen dat de bestuurder van de Opel Zafira direct vaart minderede. Wij sorteerde voor om de afslag Abcoude te nemen. De bestuurder van de Opel Zafira volgde op dat moment ons de afslag Abcoude te nemen. Wij zagen bij het naderen van de afslag dat de bestuurder over het puntstuk reed en vervolgens zijn snelheid fors vermeerderde. Wij verbalisanten hebben direct de achtervolging ingezet. Op dat moment ging de snelheid van de Opel Zafira omhoog tot honderdzeventig kilometer per uur. De toegestane maximumsnelheid op dat moment was honderddertig kilometer per uur. Wij zagen dat de bestuurder de afrit in de richting van Amsterdam Zuid-Oost nam. Hierbij had de bestuurder van de Opel Zafira zo hoge snelheid dat hij scherp in moest sturen. Wij zagen dat de bestuurder van de Opel Zafira hierbij andere weggebruikers afsneed. Wij zagen dat overige weggebruikers hiervan schrokken waardoor ze moesten uitwijken voor de Opel Zafira en hard moesten remmen door het weggedrag van de bestuurder van de Opel Zafira. Op de Meibergdreef in Amsterdam zagen wij dat de bestuurder van de Opel Zafira door het rode verkeerslicht reed waarna hij de Snijderbergweg op reed. Wij zagen dat de bestuurder direct bij de eerste kruising een u-bocht maakte. Wij zagen dat de bestuurder de oprit A9 richting Amstelveen op reed. Wij zagen dat de bestuurder de afslag A2 rechts nam. Hierbij reed de bestuurder tot snelheden van honderdvijfenzeventig kilometer per uur. Dit was omstreeks 06:02 uur. De toegestane maximumsnelheid op dat moment was honderd kilometer per uur. Wij zagen dat de bestuurder wederom het puntstuk nam bij afslag Mijdrecht. Hierna verminderde de bestuurder van de Opel Zafira de snelheid tot dertig kilometer per uur. De toegestane maximumsnelheid was op dat moment honderd kilometer per uur. Wij verbalisanten zagen dat het achteropkomende verkeer hierdoor hard moesten remmen waardoor er gevaarlijke verkeersituaties konden ontstaan.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] – zakelijk weergegeven
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , waren op 10 april 2023 omstreeks 05.50 uur belast met surveillance. Wij waren in politie-uniform gekleed en reden in een opvallend snel interventie voertuig (hierna te noemen SIV). Wij waren in politie-uniform gekleed en reden in een opvallend snel interventie voertuig (hierna te noemen SIV) en luisterden naar het roepnummer [roepnummer] . Omstreeks 06.00 uur hoorden wij, verbalisanten, dat een bestuurder van een personenauto een volgteken negeerde en er een achtervolging ontstond op de Rijksweg A2 in. Wij hoorden de collega's doorgeven dat het een personenauto van het merk Opel, type Zafira en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] betrof.
Op de Rijksweg A2 rechts ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 65.3 is er getracht een eerste inboxprocedure uit te voeren. Op de Rijksweg A27 links ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 55.0 is er getracht een derde inboxprocedure uit te voeren.Bij één van de inboxpogingen kwamen wij rechts naast het verdachte voertuig te rijden. Wij zagen dat de verdachte een ruk aan zijn stuur naar rechts gaf. Wij zagen dat het voertuig van de verdachte hard zijwaarts op ons af kwam. Wij hoorden en voelden een harde klap toen het voertuig van de verdachte contact maakte met ons dienstvoertuig. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , voelde direct na deze klap ook een trilling in de stuurinrichting dan wel wielophanging van ons dienstvoertuig. De verdachte verhoogde zijn snelheid, hierbij raakten de rechterbuitenspiegel van de verdachte de linkerbuitenspiegel van ons dienstvoertuig. Wij, verbalisanten, zagen dat de verdachte na de eerste inboxpoging zijn snelheid verhoogde.
Wij weten wel dat bij één van de inboxpogingen wij met ons dienstvoertuig voor de verdachte reden. Wij, verbalisanten, werden vervolgens door de verdachte aan de achterzijde van ons dienstvoertuig geramd. Wij hoorden en voelden een harde klap. Wij voelden dat ons hoofd hard naar achteren tegen de hoofdsteun aan sloeg. Ten tijde van deze kennelijk opzettelijke aanrijding reden we ongeveer 160 á 170 kilometer per uur.
Wij zagen dat de verdachte vanaf de Rijksweg A27 links naar de Rijksweg A58 rechts reed. Wij zagen dat de verdachte op het laatste moment met een felle stuurbeweging via het puntstuk de verbindingsweg op reed naar de Rijksweg A16 rechts.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] – zakelijk weergegeven
Op 10 april 2023, omstreeks 06.00 uur waren wij, verbalisanten, beiden werkzaam bij de Landelijke Eenheid.
Aankomende bij de A2 rechts ter hoogte van IJsselstein sloten wij eveneens aan bij de achtervolging. Op dat moment waren wij het vierde voertuig in de achtervolging. Voor ons reden drie andere SIV-voertuigen. Wij hoorden de [roepnummer] zeggen dat zij het voertuig gingen inboxen, wat betekende dat voertuig twee en drie daarbij aan moesten sluiten. Wij hoorden vervolgens de afgesproken commando's "actie, Nu" waarna wij zagen dat de [roepnummer] de ZAFIRA probeerde in te halen en wij zagen dat voertuigen twee en drie daarbij aan trachtte te sluiten. Wij zagen echter dat de ZAFIRA hevig begon te slingeren. Wij zagen dat de ZAFIRA er alles aan deed om te voorkomen dat hij werd ingeboxt. Wij zagen dat hij van links naar rechts aan het sturen was. Wij zagen dat de [roepnummer] voor het voertuig kwam. Wij zagen dat de remlichten van de AD0S0S aangingen en wij zagen dat het politietransparant van de [roepnummer] STOP POLITIE uitstraalde. Wij zagen dat de ZAFIRA echter niet remde en op de [roepnummer] inreed.
Inmiddels waren wij alle aangekomen op de A27 links. Wij zagen dat wij, door het heen en weer sturen van de ZAFIRA, inmiddels op rijstrook 1 waren beland en zeer dicht bij de vangrail kwamen te rijden. Wij zagen dat de ZAFIRA op ons in bleef sturen zoals hij dat telkens deed. Doordat wij zo dicht op de vangrail kwamen te rijden kwamen wij in aanraking met de ZAFIRA en direct daarna met de vangrail. Wij voelde de SIV hevig schudden. Wij voelde dat de acherbanden slipte. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , moest middels meerdere stuurbewegingen er alles aan doen om het voertuig met de neus in de juiste richting te houden om een crash met het achteropkomende verkeer te voorkomen.
De eigen waarneming van de rechtbank
De rechtbank heeft op basis van de beelden – die ook ter terechtzitting zijn getoond – het volgende vastgesteld.
Videobestand ‘dashcam deel 1’: vanaf 02:08 minuten is een politieauto zichtbaar die rechts naast de Opel Zafira rijdt (Opel Zafira op rijbaan 1, politieauto op rijbaan 2). De politieauto beweegt naar links. De Opel Zafira beweegt daarop naar links richting de vangrail. Vervolgens rijdt de Opel Zafira naar rechts. Bij deze stuurbeweging wordt de politieauto links in de flank geraakt door de Opel Zafira.
Videobestand ‘Screen_Recording_ [videobestand] _Chrome’: vanaf 05:28 minuten vastgesteld wordt dat onder in beeld de snelheid van de politieauto, eerst 150, en later 140 kilometer per uur is. .
Videobestand ‘Screen_Recording_ [videobestand] _Chrome’: vanaf 08:25 minuten rijden twee politieauto’s op rijstrook 1 en zij naderen de Opel Zafira op rijstrook 2. Eén ’politieauto gaat voor de Opel Zafira rijden, en de andere politieauto gaat links naast de Opel Zafira rijden. De Opel Zafira beweegt daarop naar links, waardoor de politieauto naast hem naar links moet uitwijken. Deze politieauto wijkt uit en remt, en komt kort achter de Opel Zafira te rijden. De afstand tussen de Opel Zafira en de politieauto die voor hem rijdt wordt als zeer kort ingeschat. De Opel Zafira beweegt naar links en rechts. De remlichten van de politieauto die voor de Opel Zafira rijdt gaan aan, evenals de remlichten van de politieauto achter de Opel Zafira. Er is geen remlicht bij de Opel Zafira. De Opel Zafira botst op de politieauto voor hem. De remlichten van de politieauto links achter de Opel Zafira gaan aan. De Opel Zafira beweegt naar links en de rechter voorkant van de politieauto die links achter de Opel Zafira rijdt wordt geraakt door de linker achterkant van de Opel Zafira. Zowel de Opel Zafira als de politieauto bewegen richting de vangrail.
De snelheid onderin beeld is tussen de 160 en 170 kilometer per uur.
Videobestand ‘dashcam deel 1’: vanaf 02:33 minuten is een Opel Zafira te zien die over de vluchtstrook rijdt.
Een proces-verbaal rijden onder invloed
Op 10 april 2023 om 06:00 uur zagen wij dat een persoon als bestuurder van een voertuig personenauto, Opel Zafira, kenteken [kenteken] , reed op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A58 ter hoogte van hectometerpaal 62.7 rechter rijbaan, richting Breda.Ik heb op 10 april 2023 bloed afgenomen. Ik heb de buisjes bloed in de voorgeschreven verpakking, gewaarmerkt, direct verpakt en verzegeld. Tevens heb ik het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TACK0806NL.
Een NFI-rapport van 20 juni 2023
SIN: TACK0806NL, bloed van [verdachte] .
Grenswaarde indien enkelvoudig gebruikt: 0,50 milligram per milliliter.
Eindresultaat: 0,84 milligram per milliliter.
In het bloed van [verdachte] is ethanol (alcohol) aangetoond in een concentratie hoger dan de grenswaarde voor enkelvoudig gebruik.
Een proces-verbaal van overtreding
Bij het raadplegen van het rijbewijzenregister bleek mij dat aan verdachte nooit enig rijbewijs was afgegeven in Nederland. Bij navraag van het Europese rijbewijzenregister, Eucaris, bleek mij dat aan verdachte nooit enig rijbewijs was afgegeven. Voor het besturen van dit motorrijtuig was vereist een rijbewijs B.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 augustus 2023:
Vijf minuten nadat ik de snelweg op reed zag ik op de achterbank een fles whisky liggen die bijna halfvol was. Ik ben toen begonnen met het drinken uit die fles.
Bewijsoverweging 16-097817-23 feit 1
Kern van de beoordeling
In de kern moet worden beoordeeld of uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat het verkeersgedrag van verdachte een (poging) doodslag of (poging) zware mishandeling oplevert, of dat er sprake is van een bedreiging.
Juridisch kader
De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Van “vol opzet” is in dit geval sprake indien de verdachte met zijn weggedrag het doel had de betrokken verbalisanten van het leven te beroven of hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Indien van vol opzet geen sprake is, ligt vervolgens de vraag naar “voorwaardelijk opzet” voor: heeft de verdachte zich, door met (te) hoge snelheid bepaalde stuurbewegingen te maken, willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de betrokken verbalisanten waar hij uiteindelijk met zijn auto tegenaan is gebotst zouden komen te overlijden of zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen?
Indien sprake is van een aanmerkelijke kans op het intreden van de dood of zwaar lichamelijk letsel, is de vervolgvraag of de verdachte die kans ook bewust, dus met een zekere mate van opzet, heeft aanvaard. Sommige gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard. Over zeer gevaarlijke gedragingen in het verkeer heeft de Hoge Raad overwogen dat deze onder omstandigheden een poging doodslag kunnen opleveren, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeel dient te betrekken dat de verdachte in een dergelijk geval het ook op de koop toe moet nemen dat niet alleen een ander, maar ook hij zelf het leven zal verliezen door zijn gedraging(en). Anders gezegd: hoewel het botsen of aanrijden tegen, dan wel het afsnijden van politieauto’s op de snelweg heel erg gevaarlijk is, is dit gegeven alleen onvoldoende om te zeggen dat de betrokken bestuurder bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat hij door zijn gedragingen een ander doodt. Of dit het geval is, zal moeten worden beoordeeld aan de hand van de dossierstukken, waaronder in dit geval onder andere bevindingen van de bij de achtervolging betrokken verbalisanten en de dashcambeelden vanuit de politieauto’s. Op die manier zal moeten worden beoordeeld of verdachte door zijn handelen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaardde dat hij een ander zou doden.
Beoordeling
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat verdachte het doel had de verbalisanten op enig moment van het leven te beroven of hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Van ‘vol opzet’ is dan ook geen sprake.
Bij een tweetal momenten is echter wél sprake van een willens en wetens blootstellen van
alle betrokkenenaan de aanmerkelijke kans dat zowel de betrokken verbalisanten als verdachte zou komen te overlijden. Dit maakt dat de rechtbank oordeelt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan driemaal een poging doodslag op de betrokken verbalisanten door het door hem vertoonde rijgedrag. De rechtbank zal dat oordeel hieronder verder uitleggen, waarbij zij aan de hand van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, deze twee momenten heeft vastgesteld en hierna als ‘inboxprocedure 1’ en ‘inboxprocedure 3’ zal duiden.
Inboxprocedure 1 – aanmerkelijke kans op overlijden
Verdachte rijdt in zijn Opel Zafira op rijbaan 1, waar direct links van hem de vangrail bevond. Op het moment dat een politieauto met daarin verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hem proberen in te boxen door vanaf rijbaan 2 links naar rijbaan 1 te bewegen, stuurt verdachte naar links in de richting van de vangrail waarna hij met een stuurbeweging naar rechts op de politieauto van voornoemde verbalisanten instuurt. Hierdoor wordt deze politieauto in de linkerflank geraakt. Deze manoeuvre heeft verdachte uitgevoerd met snelheden tussen de 150 tot minimaal 140 km/u, waarbij zich in de directe nabijheid ook andere (politie-)auto’s bevonden. Onder deze omstandigheden heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet alleen de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zouden komen te overlijden maar ook hijzelf. Het risico dat verdachte zelf tegen de vangrail aan was gereden, als ook dat enige momenten later de verbalisanten na het aanrijden in de flank de macht over het stuur waren verloren was aanzienlijk, waarbij met deze snelheden en de aanwezigheid van meer verkeer eveneens het risico groot is dat dit andere verkeer op één van deze auto’s was geklapt. De kans op de dood van zowel de verbalisanten als verdachte zelf wordt daarom ook als aanmerkelijk aangemerkt.
Inboxprocedure 3 – aanmerkelijke kans op overlijden
Tijdens deze inboxprocedure rijdt verdachte in zijn Opel Zafira op rijstrook 2 en op enig moment rijdt er een politieauto vóór hem (met verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] ) en een politieauto achter hem (met verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] ) op rijstrook 1 met direct links ernaast de vangrail. Terwijl er wordt gereden met snelheden tussen de 160 en 170 km/u botst verdachte eerst op de politieauto voor hem, en stuurt hij daarna naar links waardoor verdachte met zijn auto de politieauto links achter hem raakt. Deze laatste politieauto kwam daarna in aanraking met de vangrail en ook verdachte beweegt met zijn auto richting de vangrail.
Door met een dergelijke hoge snelheid tussen de 160 en 170 km/u, waarbij zich in de directe nabijheid ook andere (politie-)auto’s bevonden, dergelijke gevaarlijke manoeuvres uit te voeren, heeft verdachte ook hier de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat de verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] zouden komen te overlijden maar ook hijzelf. Het risico dat [verbalisant 3] en [verbalisant 4] de macht over het stuur zouden kwijt raken door de botsing was aanzienlijk, als ook dat zij vervolgens zouden worden geraakt door ander daaropvolgend verkeer. Eveneens was het risico aanzienlijk dat [verbalisant 5] en [verbalisant 6] zouden verongelukken door tegen de vangrail te rijden, hetgeen eveneens geldt voor verdachte zelf. De kans op de dood van zowel de verbalisanten als verdachte zelf wordt daarom ook bij deze inboxprocedure als aanmerkelijk aangemerkt.
Inboxprocedure 1 en 3 – aanvaarding van de aanmerkelijke kans
De vervolgvraag is of verdachte deze aanmerkelijke kans heeft aanvaard. De rechtbank is, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het gevaarzettende rijgedrag van verdachte, van oordeel dat verdachte de aanmerkelijke kans op het overlijden van de verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] als ook van hemzelf heeft aanvaard. Deze aanvaarding valt af te leiden uit de uiterlijke verschijningsvorm van de stuurbewegingen die verdachte met zijn auto heeft gemaakt onder nagenoemde omstandigheden en die een zekere mate van bewust handelen impliceren. Vast staat dat verdachte onverwachte stuurbewegingen heeft gemaakt in de richting van de politieauto’s met daarin voornoemde verbalisanten. Verdachte werd achtervolgd door de politie en koos er vervolgens voor om met zeer hoge snelheden onverwachte stuurbewegingen te maken richting de dichtstbijzijnde politieauto’s en meerdere keren tegen een politieauto aan te botsen waardoor in één geval een politieauto met de vangrail in aanraking kwam. Aan deze inboxprocedures ging een langdurige achtervolging vooraf. Het rijgedrag van de verdachte, zowel voor, tijdens als na de eerste en derde inboxprocedure zoals dit door de verbalisanten wordt beschreven en uit de dashcambeelden blijkt, kan niet anders worden opgevat dan dat dit erop was gericht om koste wat kost te voorkomen dat de politieagenten hem zouden aanhouden, ook indien dat betekende dat door zijn rijgedrag een aanrijding met een politieauto zou ontstaan met dodelijk gevolg voor de inzittenden van die voertuigen alsook voor hemzelf. Door toch met zeer hoge snelheden dichtbij de vangrail en met meerdere politieauto’s om hem heen, bewust te sturen richting en tegen een politieauto als ook tegen een politieauto aan te botsen, kan het niet anders zijn dan dat verdachte tijdens beide inboxprocedures de aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard, dat die politieauto’s als ook verdachte zelf zouden verongelukken, van de weg zou raken en dat de zich daarin bevindende verbalisanten als ook verdachte dodelijk getroffen zouden worden. Het gevaar van die situatie moet voor de verdachte, duidelijk zijn geweest. Dat de betrokken verbalisanten desondanks de verwezenlijking van een aanrijding met dodelijk gevolg hebben kunnen voorkomen, betekent dat geen sprake is van een voltooid delict maar van een poging om dodelijk letsel toe te brengen. De rechtbank acht daarmee het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van de stuurbeweging die de verdachte heeft gemaakt in de richting van de politieauto waarin verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] reden als ook in de richting van de politieauto waarin verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] reden.
Bewijsoverwegingen 16-173997-23 feit 1
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij in België staat ingeschreven, en dat hij op dat adres ook post van politie en justitie kan ontvangen. De brief waarin het recht op tegenonderzoek aan verdachte is medegedeeld is vervolgens naar dit adres verstuurd. Van enige schending van het recht op tegenonderzoek – en dus schending van een strikte waarborg in de zin van artikel 17 jo 19 Besluit alcohol en drugs in het verkeer – is niet gebleken. Voor zover verdachte daadwerkelijk gebruik had willen maken van zijn recht op het doen verrichten van tegenonderzoek, had hij daar aldus gebruik van kunnen maken, al dan niet met hulp van een advocaat, die ook bij het politieverhoor aanwezig was. Het had aldus op de weg van zowel verdachte, als zijn advocaat gelegen om actief navraag te doen naar deze post als ook daarin actie te ondernemen, hetgeen door de verdediging niet is gesteld of gebleken.
Bewijsoverwegingen 16-173997-23 feit 2
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij ten tijde van het feit in het bezit was van een Brits rijbewijs. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat voor zover die verklaring van verdachte klopt, hij dit rijbewijs had moeten omzetten naar een Europees rijbewijs alvorens dit rijbewijs ook in Europa geldig is. Verdachte heeft dit niet gedaan, terwijl het omzetten van dit rijbewijs wel zijn eigen verantwoordelijkheid was. Hij was hiermee niet in het bezit van een geldig rijbewijs. De rechtbank acht dit feit daarom wettig en overtuigend bewezen.