4.3Het oordeel van de rechtbank
1. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben blijkens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd:
Het onderstaande gesprek werd waargenomen tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Datum: 7 september 2022.
[verdachte] : [verdachte] . [medeverdachte 1] : [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] : Er wordt op alle twee gewerkt toch? Ook die koffie?
[verdachte] : Sowieso bradda. Alles wordt geregeld toch.
[verdachte] : Gelijk toen jij gechieved werd. Ik heb gelijk alles geregeld.
[verdachte] : Maar ja weet je wat het was. Die andere was laag, die wittie.
[medeverdachte 1] : Op hoeveel zit je?
[verdachte] : Ik denk wel bankoe’tje.
[medeverdachte 1] : Wanneer je op lotto wittie zit, moet je al naar Groningen.
Wij, verbalisanten, hebben de volgende vermoedens van de inhoud van de gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] .
[medeverdachte 1] vraagt of de beide drugslijnen nog actief zijn, waaronder de heroïnelijn. [verdachte] bevestigt dat de zaken op orde zijn. [verdachte] geeft aan dat hij direct na de aanhouding van [medeverdachte 1] de drugslijn heeft overgenomen.
[medeverdachte 1] vraagt [verdachte] naar de voorraad heroïne. [verdachte] geeft aan dat de voorraad cocaïne laag is. [medeverdachte 1] zegt tegen [verdachte] dat als hij nog maar 5 gram cocaïne heeft, hij dan nieuwe cocaïne moet ophalen in Groningen.
2.
Verdachteheeft
ter terechtzitting van 16 augustus 2023, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik ben begonnen met dealen in cocaïne nadat [medeverdachte 1] was opgepakt. Twee maanden voordat hij werd aangehouden hielp ik hem met dealen, in die zin dat ik drugs heb afgeleverd. Ik trad toen op als koerier. Toen ik [medeverdachte 1] vlak nadat hij was opgepakt aan de telefoon had, heb ik tegen hem gezegd dat ik beide drugslijnen heb overgenomen, maar dat zei ik alleen om hem tevreden te houden.
3. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben blijkens
een proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd
:
Op 2 september 2022 werd [medeverdachte 1] aangehouden voor de handel in verdovende middelen te [plaats 2] .
4. [medeverdachte 2] heeft blijkens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeop 13 oktober 2022 het volgende verklaard:
A: Als hij het erg druk heeft, krijg ik een pakje met wat spul dat ik moet wegbrengen.
V: En dat krijg je dan van [verdachte] ?
A: Ja klopt.
V: Ken je zijn echte naam?
A: Ja, [verdachte] .
V: Handelde [verdachte] in drugs?
A: Ja.
5. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben blijkens een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende geverbaliseerd met betrekking tot een gesprek met [getuige 4] op 18 oktober 2022:
O: We tonen de foto van [verdachte] .
V: Wie is dit?
A: Dat is [verdachte] . Hij had ook bolletjes bij zich.
V: Cocaïne en heroïne?
A: Ja.
Dealen in heroïne
Verdachte ontkent dat hij heeft gehandeld in heroïne. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tegen [medeverdachte 1] heeft gezegd dat hij beide drugslijnen heeft overgenomen om hem tevreden te houden. In de tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] wordt echter duidelijk gesproken over de drugslijnen die verdachte heeft overgenomen na de aanhouding van [medeverdachte 1] . Bovendien heeft [getuige 4] verklaard dat verdachte in cocaïne en heroïne heeft gehandeld. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarom onaannemelijk en acht op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zowel in cocaïne als heroïne heeft gehandeld.
Pleegperiode
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat niet de gehele ten laste gelegde periode bewezenverklaard kan worden. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij twee maanden voor de aanhouding van [medeverdachte 1] op 2 september 2022 als koerier voor [medeverdachte 1] werkzaam was en hem hielp met dealen. Na de aanhouding van [medeverdachte 1] heeft hij de handel helemaal voortgezet. De rechtbank acht, gelet op deze verklaring van verdachte in samenhang met de overige hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne in de periode van 1 juli 2022 tot en met 12 oktober 2022. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en/of heroïne in de periode van 1 mei 2022 tot 1 juli 2022. De rechtbank zal verdachte daarom van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Medeplegen
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde medeplegen kan worden bewezen. Zoals hierboven al is overwogen hield verdachte zich samen met [medeverdachte 1] , bezig met de handel in drugs. De samenwerking moet dusdanig nauw zijn geweest, dat het voor verdachte geen probleem was om de drugslijnen bij het wegvallen van [medeverdachte 1] voort te zetten en hij kennelijk over voldoende informatie en contacten beschikte om dat te kunnen doen. Op grond van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder vast dat verdachte niet alleen samenwerkte met [medeverdachte 1] , maar ook met anderen. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat verdachte ook [medeverdachte 2] inschakelde voor leveringen als hij het druk had. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen, die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering die erop was gericht om de drugslijnen actief te houden.