ECLI:NL:RBMNE:2023:4475

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
16.012291.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking en vernieling van autobanden

Op 30 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en vernieling. De verdachte, geboren in 1992 in Albanië, werd beschuldigd van het vernielen van de autobanden van zijn ex-vriendin en haar vader, evenals het stelselmatig stalken van zijn ex-vriendin in de periode van 21 oktober 2022 tot en met 7 januari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 december 2022 in Bussum de banden van een Toyota Aygo, toebehorende aan de ex-vriendin, heeft vernield en op 14 december 2022 in Huizen de banden van een Citroën, toebehorende aan haar vader, heeft vernield. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de tenlastelegging.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar, alsook een taakstraf van 150 uren. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, waarbij de verdachte geen contact mag opnemen met de slachtoffers. Ook is er een locatieverbod opgelegd, zodat de verdachte zich niet binnen een straal van 200 meter van de woningen van de slachtoffers mag bevinden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen, waarbij is vastgesteld dat het gedrag van de verdachte ernstige gevolgen heeft gehad voor de slachtoffers, die zich hierdoor bedreigd en onveilig voelden.

De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de feiten. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.012291.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1992 te [geboorteplaats 1] (Albanië),
met als postadres [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G. Alagaghi en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. N.M. van Wersch, advocaat te Amsterdam, alsmede van hetgeen mevrouw [gemachtigde] namens slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1:op 17 december 2022 te Bussum de banden van een Toyota Aygo, toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
feit 2:op 14 december 2022 te Huizen de banden van een Citroën, toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
feit 3:in de periode van 21 oktober 2022 tot en met 7 januari 2023 te Bussum, Huizen en/of Amsterdam [slachtoffer 1] heeft gestalkt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1, 2, en 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft alle ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 augustus 2023;
  • de aangiftes van [slachtoffer 1] van 18 december 2022 en 20 december 2022;
- de aangifte van [slachtoffer 2] ; [3]
- het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 20 december 2022, inhoudende de klacht van aangeefster [slachtoffer 1] . [4]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:op 17 december 2022 te Bussum opzettelijk en wederrechtelijk vier banden van een Toyota Aygo (met kenteken [kenteken 1] ) die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft vernield;
feit 2:op 14 december 2022 te Huizen opzettelijk en wederrechtelijk drie banden van een Citroën (met het kenteken [kenteken 2] ) die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft vernield;
feit 3:in de periode van 21 oktober 2022 tot en met 7 januari 2023 te Bussum en Huizen wederrechtelijk, stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op een anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door haar onder andere Whatsapp-berichten te sturen en sms-berichten te sturen en te bellen en bij haar woning te komen en de banden van haar auto te vernielen en de banden van de auto van haar ouders te vernielen en met een auto langs haar woning te rijden en met een auto langs de woning van haar ouders te rijden met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2, telkens:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3:belaging.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van twee weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een taakstraf van 180 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen en dadelijk uitvoer te verklaren, inhoudende:
  • een contactverbod, inhoudende dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opneemt, zoekt of heeft met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor de duur van twee jaren als bedoeld in artikel 38v Sr, waarbij wordt bevolen dat zeven dagen vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan;
  • een locatieverbod, inhoudende dat verdachte zich niet bevindt op of binnen een straal van tweehonderd meter van de woning van [slachtoffer 1] aan [adres 2] ( [postcode 1] ) te [plaats 1] , de werkplek van [slachtoffer 1] aan de [adres 3] ( [postcode 2] ) te [plaats 2] en de woning van [slachtoffer 2] aan de [adres 4] ( [postcode 3] ) te [plaats 3] voor de duur van twee jaren als bedoeld in artikel 38v Sr, waarbij wordt bevolen dat zeven dagen vervangende hechtenis wordt toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de proceshouding van verdachte en te volstaan met oplegging van een taakstraf van 120 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan een gedeelte van 60 uren voorwaardelijk dat dient als stok achter de deur. In geval van oplegging van een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is verzocht dit als bijzondere voorwaarde aan verdachte op te leggen in plaats van als een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr. Oplegging van een locatieverbod zoals door de officier van justitie gevorderd wordt niet passend geacht, nu verdachte net als aangeefster in [plaats 1] woont en er bovendien geen strafrechtelijke noodzaak is voor het opleggen van een locatieverbod aan verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan het stalken van [slachtoffer 1] , zijn ex-vriendin. Uit het dossier blijkt dat de relatie in oktober 2022 is beëindigd en dat [slachtoffer 1] aan verdachte duidelijk heeft gemaakt geen contact meer te willen. Verdachte heeft dit niet willen accepteren en is op een nare en bedreigende wijze intensief contact blijven zoeken, zelfs na het STOP-gesprek dat de politie met hem heeft gevoerd. Hij heeft zijn ex-vriendin veelvuldig gebeld en berichten gestuurd. Ook is hij regelmatig langs haar woning en de woning van haar ouders gereden.
Met zijn handelen heeft verdachte ernstige en herhaalde inbreuken gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft zich kennelijk telkens laten leiden door zijn eigen woede en frustraties en heeft hij zich niet bekommerd om de grote (psychische) gevolgen van zijn handelen voor haar en haar naasten. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat .het gedrag van verdachte voor haar beklemmend en beangstigend is geweest en zij hierdoor in haar bewegingsvrijheid beperkt is geweest Zij is tijdelijk op een geheim adres gaan wonen en is van baan veranderd omdat zij bang was verdachte op haar werk tegen te komen. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijk feit nog lange tijd hinder kunnen blijven ondervinden van de psychische gevolgen van hetgeen hen is overkomen, zoals ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] . Nog steeds is zij constant op haar hoede en bang dat verdachte haar zal achtervolgen en weer zal lastigvallen.
Verdachte heeft zich in dezelfde periode ook schuldig gemaakt aan vernieling van de autobanden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Met het plegen van deze feiten heeft verdachte aangetoond geen respect te hebben voor andermans goederen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft over de persoon van verdachte kennisgenomen van een de verdachte betreffend uittreksel van de justitiële documentatie van 31 juli 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en ernst van de door verdachte gepleegde feiten, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf passend en geboden zijn. De rechtbank zal, gelet op de persoon van verdachte en zijn proceshouding, een lagere taakstraf aan verdachte opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 150 uren met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
De op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten acht de rechtbank het, overeenkomstig de officier van justitie, noodzakelijk dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd. Deze maatregel betreft – kort gezegd – een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de straten waaraan hun woningen zijn gelegen. Voor oplegging van een locatieverbod voor de werkplek van [slachtoffer 1] ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding.
De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. Indien verdachte zich niet houdt aan de geformuleerde maatregel, zal hij telkens zeven dagen in hechtenis worden genomen, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en zal daarom bevelen dat de maatregel die verdachte worden opgelegd dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 57, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 150 (honderdvijftig) uren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf, naar rato van twee uren per dag;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat verdachte:
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1994 te [geboorteplaats 2] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1960 te [geboorteplaats 3] );
- zich niet zal bevinden in de straat van de woning van [slachtoffer 1] , de [straat 1] te [plaats 1] en van de woning van [slachtoffer 2] aan de [straat 2] te [plaats 3] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, de maatregel wordt vervangen door een week hechtenis, met een maximum van zes maanden (180 dagen). Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en
E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Tressel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 augustus 2023.
De jongste rechter is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 17 december 2022 te Bussum, gemeente Gooise Meren opzettelijk en wederrechtelijk de banden (vier) van een Toyota Aygo (met kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2
hij op of omstreeks 14-12-2022 te Huizen opzettelijk en wederrechtelijk de banden (drie) van een Citroën (met het kenteken [kenteken 2] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 3
hij in of omstreeks 21-10-2022 t/m 07-01-2023 te Bussum, gemeente Gooise Meren en/of Huizen, gemeente Huizen en/of Amsterdam, gemeente Amsterdam, althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door haar onder andere Whatsapp-berichten te sturen en/of SMS-berichten te sturen en/of te bellen en/of bij haar woning te komen en/of bij haar werk te komen en/of de banden van haar auto te vernielen en/of de banden van de auto van haar ouders te vernielen en/of met een auto langs haar woning te rijden en/of met een auto langs de woning van haar ouders te rijden met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 januari 2023, genummerd PL0900-2023008754, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 242. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 55 tot en met 60 en pagina’s 76 tot en met 127.
3.Pagina’s 26 tot en met 29.
4.Pagina 128.