ECLI:NL:RBMNE:2023:4470

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
16/143416-22/16/252866-20 (Tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op inzittenden van een auto met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge

Op 30 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 april 2022 in Almere betrokken was bij een gewelddadige overval op de inzittenden van een auto. Tijdens deze overval werd de chauffeur, [slachtoffer], met een mes in de buik gestoken, wat leidde tot zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en dat de overval gepaard ging met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 195 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 180 uren. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf omvatten onder andere een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 18.052,36 aan schadevergoeding. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/143416-22; 16/252866-20 (tul) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 30 augustus 2023

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 en 21 juli 2023. Op 22 augustus 2023 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.E. Berfelo, advocaat te Diemen naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. A.T. van Vulpen, advocaat te Almere, namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren heeft gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 2 april 2022 in Almere, samen met een of meer anderen, een telefoon, een sleutelbos en een portemonnee van [slachtoffer] heeft gestolen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en terwijl het feit voor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij verdachte een significante dan wel wezenlijke bijdrage van voldoende gewicht heeft gehad. Hoewel uit de inhoud van het dossier volgt dat verdachte op 2 april 2022 op de plaats delict aanwezig is geweest, is er geen bewijs dat verdachte de mogelijk gepleegde gewelds- of wegneemhandelingen heeft verricht dan wel dat hij op voorhand of tijdens het incident enige wetenschap daarvan heeft gehad. De enkele aanwezigheid van verdachte is onvoldoende bewijs voor het leveren van een wezenlijke bijdrage aan de diefstal met geweld.

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen [1]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 2 april 2022 kregen wij van het Operationeel Centrum de opdracht te gaan naar de [straat] te Almere. Wij zagen toen een man, die later bleek te zijn; [slachtoffer] , naast de Audi liggen. Wij zagen dat een vrouw een stuk stof op de buik van [slachtoffer] drukte. Ik, [verbalisant 1] , vroeg met luide stem wat er gebeurd was. Ik hoorde de eerder genoemde vrouw zeggen “hij is gestoken”. [2]
[slachtoffer]is op 3 april 2022 in het ziekenhuis als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: De jongen die instapte zei dat ik alles moest geven wat ik had. Ik zei dat ik niks had. De jongen stak mij in mijn borst. Ik wilde uitstappen, daar bij mijn deur stond een andere jongen die zei: “Waar ga je heen?” [3]
V: Je verklaarde net dat tegen je werd gezegd geef me alles, wanneer werd dat geroepen?
A: Hij zei dat direct.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Hij pakte een mes en stak mij. [4]
V: Hoe kan je dat mes omschrijven?
A: Een machete.
V: Je ziet dat mes, en toen?
A: Toen werd ik meteen gestoken. ik keek op mijn hand en zag bloed. Ik deed meteen mijn deur open om weg te komen. ik zag dat daar iemand stond.
V: Heb je nog andere wapens gezien?
A: Ik denk dat er nog een pistool tegen mijn hoofd is gehouden. Niet zo zeer tegen mijn hoofd maar tegen het raam van de auto waar ik zat. [5]
[slachtoffer]is ook als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Kunt u een keer beschrijven van wat u nu nog weet van het moment dat de jongen naast u gaat zitten tot het moment dat u werd gestoken? Wat hebt u toen precies gezien?Hij kwam naast mij zitten. Volgens mij trok hij toen de ketting van mijn nek en zei:'Geef alles wat je hebt', en toen werd ik gestoken. [6]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 2 april 2022 kwam ik, naar aanleiding van een poging tot doodslag/moord, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] , [plaats] .
Collega [verbalisant 4] verklaarde mij, waarbij hij wees op een zwartkleurige Audi, dat het slachtoffer in dat voertuig zou hebben gezeten en door een hem onbekende persoon zou zijn neergestoken in de borststreek. [7]
Ik zag achter het voertuig, op de straat, een goudkleurig kettinkje liggen. Ik zag dat het haakje van de sluiting in het behorend oogje was. Ik zag dat het kettinkje halverwege gebroken was. [8]
[getuige 1]is als getuige gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de 4 jongens gezamenlijk richting ons liepen. Ik dacht op dat moment dit ziet er niet goed uit, ze liepen zo intimiderend. Ik hoorde dat [A] tegen [slachtoffer] zei: "Rij naar links en dan rij je zo het rondje om en dan stil staan." Ik dacht dat [A] dit tegen [slachtoffer] zei, mocht er iets gebeuren dat ze makkelijk weg konden rijden. Ik zag dat [slachtoffer] vervolgens naar links reed, het rondje reed op het pleintje bij de [straat] ter hoogte van De Glasbak. Na enkele meters en seconden bracht [slachtoffer] het voertuig weer tot stilstand. We stonden vervolgens stil en toen zag ik dat de 4 jongens richting ons liepen. Wij bevonden ons alle drie nog steeds op dezelfde plek in de auto.
Toen ging het allemaal erg snel. Ik zag dat één van deze jongens de passagiersdeur aan de bestuurderskant wilde openen. Ik weet niet meer welke jongen dit was. Ik weet niet of hij handschoenen droeg. Ik zag dat het hem lukte om het portier te openen. Ik zag dat de jongen wilde instappen, maar dit kon niet omdat [A] daar gedeeltelijk zat. Ik hoorde dat [A] en [slachtoffer] tegen diezelfde jongen zeiden:" Ga naar de bijrijdersstoel ". Ik zag dat die jongen vervolgens naar het portier van de bijrijdersstoel liep.
Ik zag dat de andere drie jongens meeliepen met hem in die richting. Na enkele seconden kwamen zij daar aan. Ik zag dat een jongen het bijrijdersportier opende en plaats nam op de bijrijdersstoel in het voertuig. Ik zag dat [slachtoffer] nog steeds op de bestuurderstoel zat. Vervolgens hoorde ik [A] en [slachtoffer] zeggen:" Doe de deur dicht". Ik zag dat deze deur niet werd gesloten. Eindstand, volgens mij zei [A] :" Rij weg rij weg". Op dat zelfde moment gebeurde alles al. Ik zag dat iemand ineens een mes in zijn hand had. Dit was diezelfde persoon als welke plaats had genomen op de bijrijdersstoel en in de auto zat. Ik zag dat hij het mes in zijn rechterhand vast hield. Ik hoorde dat zij riepen: “Geef het, geef het, geef het”. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: “Ik heb niks, ik heb niks”. Vervolgens zag ik dat die jongen een steekbeweging maakte met het mes richting [slachtoffer] . Ik zag dat [slachtoffer] werd geraakt in zijn buik, net boven zijn navel. Ik zag vervolgens iemand, één van de vier jongens, met een zwart handvuurwapen in zijn hand. Ik zag dat hij deze richting het voertuig hield en richtte. Ze probeerden gezamenlijk uit allerlei hoeken in de auto, behalve de kofferbak, spullen te pakken. [9]
[getuige 1]is ook als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Hoe wist u dat [slachtoffer] geraakt was?Hij schreeuwde van de pijn. Toen probeerden die jongens allemaal spullen te pakken.
Kunt u omschrijven wat u zag toen zij de spullen pakten?Ze graaiden naar dingen. [10]
[getuige 2]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
De persoon die in de auto was gestapt had een mes gepakt en mijn vriend gestoken. Ik ben uit de auto gerend. Ik werd onderuit geschopt door een aantal personen. [11]
[getuige 2]is ook als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Het enige wat er is gezegd, is dat ze alles wilden hebben. Er is op een gegeven moment één persoon ingestapt op de lege plek naast de chauffeur.
Wat zag en hoorde u toen?Het enige wat ik weet dat ik heb gehoord, is dat hij alles wilde hebben wat hij had. [12]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 2 april 2022 kwam ik, naar aanleiding van een poging tot doodslag/moord, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] , [plaats] .
Collega [verbalisant 4] verklaarde mij, waarbij hij wees op een zwartkleurige Audi, dat het slachtoffer in dat voertuig zou hebben gezeten en door een hem onbekende persoon zou zijn neergestoken in de borststreek. [13]
Ik zag achter het voertuig, op de straat, een goudkleurig kettinkje liggen. Ik zag dat het haakje van de sluiting in het behorend oogje was. Ik zag dat het kettinkje halverwege gebroken was. [14]
Drs. [forensisch arts], forensisch arts KNMG, heeft een letselrapportage opgesteld betreffende aangever. In dit rapport is onder meer het volgende opgeschreven:
Onderzoek [15]
vermoeden inwendig letsel Ja
toelichting Maag, slagader van de maag, lever en slagader tussen ribben waren geraakt en medisch handelen was nodig.

Ernst & Prognose

verstreken tijd sinds gemelde 9 dagen
incident
schatting duur verdere genezing 3 weken
zichtbare letsels
schatting duur verdere genezing 2 weken
overige letsels
verwachting blijvende schade Nee
toelichting Verder herstel zal moeten worden afgewacht voordat er met zekerheid kan worden vastgesteld hoe uiteindelijk herstel zal zijn, maar het ligt in de lijn der verwachting dat er geen blijvend letsel (behoudens het litteken op de buik) zal zijn. [16]

Letsel(s)

lichaamsdeel buik
beschrijving Links op de buik, net onder de ribben, is een scherp begrensde lijnvormige roodbruine huidverkleuring zichtbaar met 8 nietjes. Het is een genezende huiddoorklieving.
soort Snijwond [18]
Verdachteis door de politie gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Wat kan je ons vertellen over zaterdag 2 april 2022, de dag van het steekincident?
A: Ik zou 2 april naar een vriend gaan, hij vroeg of ik mee wilde gaan naar een afspraak. Ik ben meegegaan. Op de [straat] stapte 1 van de jongens in. Ik zag dat de bestuurder zijn portier opende. Ik zag een rode vlek op zijn shirt zitten. [19]

Bewijsoverwegingen

Er is aan verdachte diefstal met geweld tenlastegelegd (in vereniging gepleegd), dat zwaar lichamelijk letsel ten gevolge zou hebben gehad. De rechtbank overweegt vooraf dat niet duidelijk is geworden wat nou werkelijk de aanleiding is geweest van het incident. Op basis van het dossier zou je kunnen denken dat er sprake is geweest van een zogenoemde ripdeal, maar daarover zwijgen aangever, getuigen, en de verdachten, en er zijn verder geen bewijzen gevonden. Wel stelt de rechtbank op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen in ieder geval het volgende vast. Verdachte is samen met de drie medeverdachten op een intimiderende manier naar de auto van aangever gelopen (waarbij zij een capuchon over hun hoofd droegen), en zij zijn om de auto heen gaan staan. waarin aangever, getuige [getuige 2] en getuige [getuige 1] zitten. Zij lopen vervolgens om de auto heen en een medeverdachte stapt in de auto. Hij trekt vervolgens de ketting van de nek van aangever en roept: “Geef alles.” (of woorden van die strekking). Aangever wil wegrijden maar wordt op dat moment door medeverdachte in zijn buik gestoken. Tegelijkertijd wordt er door een van de verdachten die om de auto heen staan een pistool (of gelijkend voorwerp) gericht op de auto. Getuige [getuige 2] stapt uit de auto en wil wegrennen maar wordt door een van de verdachten getackeld. Vervolgens grijpen verdachte en de medeverdachten allen naar goederen in de auto en rennen zij weg. Hoewel niet komt vast te staan wat er is meegenomen, is later door een verbalisant op straat, achter de auto, een gebroken ketting gevonden, waarvan de rechtbank uitgaat dat die van aangever was en van zijn nek is gerukt. Zodat in ieder geval sprake is geweest van diefstal van die ketting.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Zwaar lichamelijk letsel
De vraag die tevens moet worden beantwoord is of aangever door het gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank stelt vast dat aangever door de gedragingen van de verdachten letsel heeft opgelopen, te weten een laceratie van de maag, een slagader van de maag en de lever. Daarnaast was een slagader tussen de ribben geraakt. Het letsel was van dien aard dat medisch ingrijpen noodzakelijk was en dat het slachtoffer meerdere dagen op de intensive care afdeling heeft doorgebracht. Uit de onderbouwing bij de vordering tot schadevergoeding van aangever blijkt dat hij als gevolg van het letsel circa vier liter bloed heeft verloren en dat hij drie maanden niet heeft kunnen werken door het letsel.
De rechtbank is van oordeel dat het aan aangever toegebrachte letsel, gelet op de aard en de gevolgen daarvan zoals uit de bewijsmiddelen naar voren komt, naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Dit betekent dat zwaar lichamelijk letsel kan worden bewezen verklaard.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 2 april 2022 te Almere tezamen en in vereniging met anderen, enig goed, dat aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- om de auto van voornoemde [slachtoffer] heen te staan en zodoende (door het getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en
- bij voornoemde [slachtoffer] in de auto te stappen en hem de woorden toe te voegen: ”Geef het, geef het”, en
- voornoemde [slachtoffer] met een mes in de buik te steken en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en te richten op de auto van voornoemde [slachtoffer] ,
terwijl het feit voor voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten
- één snijwond en
- laceratie van de maag en een slagader van de maag en de lever en een slagader tussen de ribben ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 195 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
* meldplicht bij de reclassering;
* deelname aan gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
* een contactverbod met de medeverdachten;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de rechtbank verzocht, indien zij tot een veroordeling komt met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld waarbij het slachtoffer met een mes in de buik is gestoken en daardoor zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft hiermee een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer is hulpeloos en hevig bloedend door verdachte en de medeverdachten achtergelaten. In het ziekenhuis moest het slachtoffer direct geopereerd worden en bleek dat er sprake was van een laceratie van de maag, een slagader van de maag en de lever. Daarnaast was een slagader tussen de ribben geraakt. Dat het slachtoffer het heeft overleefd komt enkel door het adequate medische ingrijpen. Het slachtoffer heeft drie maanden niet kunnen werken en ervaart psychische klachten. Daarnaast heeft het slachtoffer door de operatie een groot litteken op zijn buik waardoor hij zijn leven lang herinnerd zal worden aan het incident. Verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 juni 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder op 17 juni 2021 is veroordeeld voor een soortgelijk feit als het onderhavige feit, waarbij hij is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke straf. Verdachte heeft het onderhavige feit gepleegd gedurende de proeftijd hiervan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een rapport van Reclassering Nederland van 10 juli 2023, opgemaakt door M. Goldstein, reclasseringswerker. Uit het rapport van de reclassering volgt dat verdachte enige stabiliteit kent ten aanzien van huisvesting en dat hij zich inzet voor zijn werk. Daarnaast is hij gefocust op het vinden van een werkplek waar hij zijn opleiding kan vervolgen en afronden. Het sociale netwerk van verdachte wordt gezien als zorgelijk. Er lijkt geen sprake te zijn van psychische problemen dan wel middelenproblematiek. Reclasseringsbemoeienis is geïndiceerd om de met de schorsingsvoorwaarden ingezette lijn voort te zetten ten aanzien van de keuzes die verdachte maakt in onder meer zijn sociale netwerk en het verwerven en behouden van structuur.
Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht;
  • gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
  • contactverbod met de medeverdachten.
Conclusie
Gelet op de ernst van het feit, en in het kader van normmarkering en genoegdoening voor het slachtoffer, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Verdachte heeft reeds 105 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank zal het resterende deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, en daaraan een proeftijd van drie jaren verbinden, in combinatie met de hierna te melden bijzondere voorwaarden. Tevens zal aan verdachte een taakstraf worden opgelegd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 195 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een taakstraf van 140 uren passend en geboden is.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op het feit dat verdachte eerder voor een vergelijkbaar feit is veroordeeld, tijdens zijn proeftijd opnieuw een dergelijk feit pleegt en gelet op de inhoud van de rapportage van de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de vordering van de officier van justitie.
Voorlopige hechtenis
Gelet op deze aan verdachte op te leggen straf zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.052,36. Dit bedrag bestaat uit € 9.052,36 materiële schade en € 11.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 tenlastegelegde.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 11.255,92, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De schadepost ‘gederfde inkomsten’ is onvoldoende onderbouwd. De officier van justitie vordert de benadeelde voor dat deel in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de immateriële schade acht de officier van justitie een bedrag van € 9.000,00 passend en vordert hij om de benadeelde partij ten aanzien van de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De officier van justitie heeft tot slot gevorderd de betalingsverplichting hoofdelijk op te leggen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op zijn verweer om verdachte vrij te spreken.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering ten aanzien van de schadeposten ‘aanschaf camerasysteem + kosten montage’ en ‘gederfde inkomsten’ omdat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd en worden betwist. Voorts heeft de raadsman de rechtbank verzocht de hoogte van het toe te wijzen bedrag aan immateriële schade sterk te matigen. Tot slot heeft de raadsman verzocht om verdachte niet hoofdelijk tot vergoeding van de schade te veroordelen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de benadeelde partij heeft gesteld en onderbouwd dat hij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreekse schade heeft geleden, hetgeen niet is betwist.
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de volgende materiële schadeposten komt voor vergoeding in aanmerking, nu deze posten voldoende zijn onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd betwist:
  • eigen risico ter hoogte van € 885,00;
  • ziekenhuisdaggeldvergoeding ter hoogte van € 186,00;
  • aanschaf camerasysteem + kosten montage ter hoogte van € 604,05;
  • gederfde inkomsten ter hoogte van € 6.796,44;
  • reiskosten ter hoogte van € 147,87;
  • parkeerkosten bezoek ziekenhuis ter hoogte van € 48,00;
  • kosten huishoudelijke hulp door ouders ter hoogte van € 385,00.
De rechtbank overweegt dat de schadepost ‘aanschaf camerasysteem + kosten montage’ voldoende is onderbouwd en dat er sprake is van rechtstreekse (verplaatste) schade nu uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat het camerasysteem is aangeschaft en gemonteerd op advies van de politie, naar aanleiding van het tenlastegelegde en de onduidelijkheden die in de eerste fase van het opsporingsonderzoek bestonden.
Naar het oordeel van de rechtbank is de schadepost ‘gederfde inkomsten’, voldoende onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd is betwist. De benadeelde partij had een mondelinge overeenkomst van opdracht uit hoofde waarvan hij per 11 april 2020 zou starten als ZZP’er, hetgeen achteraf schriftelijk is bevestigd door de opdrachtgever. De opdrachtgever verklaart dat indien de benadeelde partij de opdracht wel had kunnen uitvoeren, hij hiervoor een bedrag van € 3.600,00, exclusief btw per maand zou hebben ontvangen. Namens de benadeelde partij is onderbouwd dat hij hieraan een bedrag van € 2.265,48 zou hebben overgehouden. Deze berekening is niet betwist. Als gevolg van het bewezenverklaarde heeft de benadeelde partij gedurende drie maanden geen uitvoering kunnen geven aan deze overeenkomst, hetgeen niet is betwist. Dat betekent dat vaststaat dat het gederfde inkomen over de periode dat de benadeelde partij niet heeft kunnen werken € 6.796,44 bedraagt, zodat deze schadepost volledig voor vergoeding in aanmerking komt.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek komt de benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als er sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij, als gevolg van het bewezenverklaarde, ernstig letsel heeft opgelopen waarvoor direct medisch ingrijpen noodzakelijk was. De benadeelde partij heeft daardoor zes dagen in het ziekenhuis moeten verblijven, waarvan twee dagen op de afdeling Intensive Care. De benadeelde partij zal een groot litteken overhouden op zijn buik. Dat het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden ten slotte gevoelens van angst en stress teweeg hebben gebracht, spreekt voor zich. Alles afwegende zal de rechtbank als vergoeding voor immateriële schade een bedrag naar billijkheid toewijzen van € 9.000,00.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 18.052,36 en verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2022 tot aan de dag van volledige betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hetgeen namens verdachte daarover naar voren is gebracht, is onvoldoende om verdachte te veroordelen tot vergoeding van slechts een deel van de schade. Het belang van de benadeelde partij bij de hoofdelijke veroordeling van verdachte en zijn medeverdachten, weegt naar het oordeel van de rechtbank zwaarder.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 17 juni 2021 (parketnummer 16/252866-20) is aan verdachte een taakstraf van 20 uren voorwaardelijk opgelegd.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling toe te wijzen, omdat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de rechtbank verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, gelet op zijn verweer om verdachte vrij te spreken.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden toegewezen, omdat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij wist dat hij in een proeftijd liep en zal de consequenties van zijn handelen moeten ondergaan. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
300 (driehonderd) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
195 (honderdvijfennegentig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats] , [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2004 te [geboorteplaats] en [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2003 te [geboorteplaats] , met uitzondering van indirect contact via een advocaat ten behoeve van het afhandelen van de vordering van de benadeelde partij, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod
* zich bij Reclassering Nederland zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, waarbij de reclassering bepaalt welke training nodig is en verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de trainer/begeleider aan verdachte zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 18.052,36, bestaande uit € 9.052,36 aan materiële schade en € 9.000,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 18.052,36 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 125 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/252866-20
  • wijst de vordering tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter op 27 juni 2021 opgelegde werkstraf voor de duur van 20 uren toe;
  • beveelt dat voor het geval de werkstraf niet of niet naar behoren wordt verricht, de werkstraf wordt vervangen door 10 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. H.B.W. Beekman en
M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 augustus 2023.
Mrs. Beekman en Danel zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 april 2022 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (iPhone 12 mini) en/of een sleutelbos en/of een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- om de auto van voornoemde [slachtoffer] heen te staan en zodoende (door het getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en/of
- bij voornoemde [slachtoffer] in de auto te stappen en hem de woorden toe te voegen: "Geef het, geef het", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of buik, althans het lichaam, te steken/snijden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of te richten op de auto van voornoemde [slachtoffer] ,
terwijl het feit voor voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten
- één of meer steekwond(en) en/of snijwond(en) en/of prikwond(en) en/of
- laceratie van de maag en/of de slagader van de maag en/of de lever en/of de slagader tussen de ribben ten gevolge heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 juni 2022 in onderzoek Amuza / MD2R022043, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 489. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 165.
3.Pagina 178.
4.Pagina 180.
5.Pagina 181.
6.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 maart 2023, los bijgevoegd.
7.Pagina 423.
8.Pagina 424.
9.Pagina 210.
10.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 maart 2023, los bijgevoegd.
11.Pagina 231.
12.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 maart 2023, los bijgevoegd.
13.Pagina 423.
14.Pagina 429.
15.Pagina 187.
16.Pagina 188.
17.Pagina 189.
18.Pagina 191.
19.Pagina 117.