4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 (primair) en 2
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 2 april 2022 kregen wij van het Operationeel Centrum de opdracht te gaan naar de [straat] te Almere. Wij zagen toen een man, die later bleek te zijn: [slachtoffer 1] , naast de Audi liggen. Wij zagen dat een vrouw een stuk stof op de buik van [slachtoffer 1] drukte. Ik, [verbalisant 1] , vroeg met luide stem wat er gebeurd was. Ik hoorde de eerder genoemde vrouw zeggen “hij is gestoken”.
[slachtoffer 1]is op 3 april 2022 in het ziekenhuis als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: De jongen die instapte zei dat ik alles moest geven wat ik had. Ik zei dat ik niks had. De jongen stak mij in mijn borst. Ik wilde uitstappen, daar bij mijn deur stond een andere jongen die zei: “Waar ga je heen?”
V: Kan je de vier jongens omschrijven?
A: Donker, eentje was beetje bol met een klein baardje, pluffig baardje.
V: Hoe zag die jongen, die naast jou zat, eruit?
A: Spits gezicht.
V: Hoe kan je hem nog meer omschrijven?
A: Buitenlands, hij had een Arabisch accent volgens mij. Iets wat je bij Mocro maffia ziet.
V: Hoe schat je zijn leeftijd?
A: 18 denk ik.
V: Je verklaarde net dat tegen je werd gezegd geef me alles, wanneer werd dat geroepen?
A: Hij zei dat direct.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Hij pakte een mes en stak mij.
V: Hoe kan je dat mes omschrijven?
A: Een machete.
V: Je ziet dat mes, en toen?
A: Toen werd ik meteen gestoken. Ik keek op mijn hand en zag bloed. Ik deed meteen mijn deur open om weg te komen. Ik zag dat daar iemand stond.
V: Heb je nog andere wapens gezien?
A: Ik denk dat er nog een pistool tegen mijn hoofd is gehouden. Niet zo zeer tegen mijn hoofd maar tegen het raam van de auto waar ik zat.
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 6 april 2022, bevond ik mij in het AMC te Amsterdam. Ter plaatse sprak ik met het slachtoffer [slachtoffer 1] .[slachtoffer 1] verklaarde dat de persoon welke hem had gestoken een spits gezicht had en kroes haar.
[slachtoffer 1]is ook als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Kunt u beschrijven van wat u nu nog weet van het moment dat de jongen naast u gaat zitten tot het moment dat u werd gestoken? Wat hebt u toen precies gezien?Hij kwam naast mij zitten. Volgens mij trok hij toen de ketting van mijn nek en zei: 'Geef alles wat je hebt', en toen werd ik gestoken.
[getuige 1]is als getuige gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de 4 jongens gezamenlijk richting ons liepen. Ik dacht op dat moment dit ziet er niet goed uit, ze liepen zo intimiderend. Ik hoorde dat [getuige 2] tegen [slachtoffer 1] zei: “Rij naar links en dan rij je zo het rondje om en dan stilstaan.” Ik dacht dat [getuige 2] dit tegen [slachtoffer 1] zei, mocht er iets gebeuren dat ze makkelijk weg konden rijden. Ik zag dat [slachtoffer 1] vervolgens naar links reed, het rondje reed op het pleintje bij de [straat] ter hoogte van De Glasbak. Na enkele meters en seconden bracht [slachtoffer 1] het voertuig weer tot stilstand. We stonden vervolgens stil en toen zag ik dat de 4 jongens richting ons liepen. Wij bevonden ons alle drie nog steeds op dezelfde plek in de auto.
Toen ging het allemaal erg snel. Ik zag dat één van deze jongens de passagiersdeur aan de bestuurderskant wilde openen. Ik weet niet meer welke jongen dit was. Ik weet niet of hij handschoenen droeg. Ik zag dat het hem lukte om het portier te openen. Ik zag dat de jongen wilde instappen, maar dit kon niet omdat [getuige 2] daar gedeeltelijk zat. Ik hoorde dat [getuige 2] en [slachtoffer 1] tegen diezelfde jongen zeiden: “Ga naar de bijrijdersstoel“. Ik zag dat die jongen vervolgens naar het portier van de bijrijdersstoel liep.
Ik zag dat de andere drie jongens meeliepen met hem in die richting. Na enkele seconden kwamen zij daar aan. Ik zag dat een jongen het bijrijdersportier opende en plaatsnam op de bijrijdersstoel in het voertuig. Ik zag dat [slachtoffer 1] nog steeds op de bestuurderstoel zat. Vervolgens hoorde ik [getuige 2] en [slachtoffer 1] zeggen: “Doe de deur dicht”. Ik zag dat deze deur niet werd gesloten. Eindstand, volgens mij zei [getuige 2] : ”Rij weg rij weg”. Op datzelfde moment gebeurde alles al. Ik zag dat iemand ineens een mes in zijn hand had. Dit was diezelfde persoon als welke plaats had genomen op de bijrijdersstoel en in de auto zat. Ik zag dat hij het mes in zijn rechterhand vasthield. Ik hoorde dat zij riepen: “Geef het, geef het, geef het”. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei: “Ik heb niks, ik heb niks”. Vervolgens zag ik dat die jongen een steekbeweging maakte met het mes richting [slachtoffer 1] . Ik zag dat [slachtoffer 1] werd geraakt in zijn buik, net boven zijn navel. Ik zag vervolgens iemand, één van de vier jongens, met een zwart handvuurwapen in zijn hand. Ik zag dat hij deze richting het voertuig hield en richtte. Ze probeerden gezamenlijk uit allerlei hoeken in de auto, behalve de kofferbak, spullen te pakken.
[getuige 1]is ook als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Hoe wist u dat [slachtoffer 1] geraakt was?Hij schreeuwde van de pijn. Toen probeerden die jongens allemaal spullen te pakken.
Kunt u omschrijven wat u zag toen zij de spullen pakten?Ze graaiden naar dingen.
[getuige 2]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
De persoon die in de auto was gestapt had een mes gepakt en mijn vriend gestoken. Ik ben uit de auto gerend. Ik werd onderuit geschopt door een aantal personen.
[getuige 2]is ook als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Het enige wat er is gezegd, is dat ze alles wilden hebben. Er is op een gegeven moment één persoon ingestapt op de lege plek naast de chauffeur.
Wat zag en hoorde u toen?Het enige wat ik weet dat ik heb gehoord, is dat hij alles wilde hebben wat hij had.
Verbalisant [verbalisant 4]heeft in een proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2022 onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 8 juli 2022 zag ik, verbalisant [verbalisant 4] een mailtje waarbij herkenning werd gevraagd over de identiteit van een viertal personen welke verdachte zijn van een steekpartij op de [straat] te Almere. Bij het bekijken van de beelden en het zien van de vierde persoon die door de poortjes loopt dacht ik meteen aan [rapnaam] . [rapnaam] is/was de rap naam van [verdachte] geboren op [2004] .
Op 13 juli 2020 heb ik, verbalisant [verbalisant 4] [verdachte] geboren op
[2004] gehoord als verdachte. Hierdoor zijn de uiterlijke
kenmerken van zijn gezicht mij bekend. Zijn smalle gezicht met wat grotere neus, kleine mond, vlassig snorretje, baardje en krullende haren.
Verbalisant [verbalisant 5]heeft in een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 2 april 2022 kwam ik, naar aanleiding van een poging tot doodslag/moord, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [woonplaats] .
Collega [verbalisant 6] verklaarde mij, waarbij hij wees op een zwartkleurige Audi, dat het slachtoffer in dat voertuig zou hebben gezeten en door een hem onbekende persoon zou zijn neergestoken in de borststreek.
Ik zag achter het voertuig, op de straat, een goudkleurig kettinkje liggen. Ik zag dat het haakje van de sluiting in het behorend oogje was. Ik zag dat het kettinkje halverwege gebroken was.
Ik zag op de mat voor de bijrijdersstoel een zwartkleurig foedraal met een indruk 'RAMBO FIRSTBLOOD'. Deze heb ik veiliggesteld.
Goednummer : PL0900-2022091944-2971364
SIN : AAPS7998NL
Object : Hoes
Merk/type : Rambo
Bijzonderheden : Foedraal
Drs. C. van Kooten, deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut, heeft een rapport opgesteld met betrekking tot DNA-onderzoek naar biologische sporen. In dit rapport is onder meer het volgende opgeschreven:
Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
AAPS7998NL#02
buitenzijde bovenste deel foedraal rondom opening, inclusief lus, bandje en
onderzijde drukknop
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAPS7998NL#02
minimaal drie personen:
[verdachte]
minimaal twee onbekende personen
- meer dan één miljard
- niet van toepassing
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPS7998NL#02 (buitenzijde bovenste deel foedraal rondom opening, inclusief lus, bandje en onderzijde drukknop)
DNA-mengprofiel AAPS7998NL#02 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Drs. J.A. Kortmann, forensisch arts KNMG, heeft een letselrapportage opgesteld betreffende aangever. In dit rapport is onder meer het volgende opgeschreven:
Onderzoek
vermoeden inwendig letsel Ja
toelichting Maag, slagader van de maag, lever en slagader tussen ribben waren geraakt en medisch handelen was nodig.
Ernst & Prognose
verstreken tijd sinds gemelde 9 dagen
incident
schatting duur verdere genezing 3 weken
zichtbare letsels
schatting duur verdere genezing 2 weken
overige letsels
verwachting blijvende schade Nee
toelichting Verder herstel zal moeten worden afgewacht voordat er met zekerheid kan worden vastgesteld hoe uiteindelijk herstel zal zijn, maar het ligt in de lijn der verwachting dat er geen blijvend letsel (behoudens het litteken op de buik) zal zijn.
Letsel(s)
lichaamsdeel buik
beschrijving Links op de buik, net onder de ribben, is een scherp begrensde lijnvormige roodbruine huidverkleuring zichtbaar met 8 nietjes. Het is een genezende huiddoorklieving.
soort Snijwond
Verdachteheeft ter terechtzitting van 20 juli 2023 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
U vraagt mij wat er is gebeurd op de ten laste gelegde datum. Op 2 april 2022 waren wij de Muziekwijk in Almere. We liepen naar De Glasbak. We zagen vervolgens een auto rijden. Toen gebeurde het incident. De vrienden die erbij waren zijn de jongens die hier vandaag zitten.
Het klopt dat ik kroeshaar heb. Ik had mijn haar ten tijde van het incident los. Het klopt ook dat ik mijn toenmalige vriendin, [slachtoffer 3] , over het incident heb verteld.
[slachtoffer 3]is als getuige gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Uit jouw aangifte hebben we begrepen dat [verdachte] jou heeft verteld dat hij iemand had neergestoken. Vertel ons eens alles over dit gesprek. Wat heeft [verdachte] precies verteld?
A: [verdachte] heeft mij aan de telefoon verteld dat hij mij iets wou vertellen maar het kon niet via de telefoon. Toen is dat een beetje verwaterd en toen ik later weer bij hem was is dat weer naar boven gekomen en toen zei hij dat hij in een situatie kwam dat hij iemand heeft gestoken. Hij heeft mij vertelddat het in een auto was en dat hij had afgesproken was in een auto. Hij stapte in de auto, hij wilde niet de deur dicht doen, maar van de bestuurder moest hij wel de deur dichtdoen. Want ze kenden elkaar niet dus hij vertrouwde niet dat hij de deur dicht moest doen. Er zat 1 bestuurder en twee jongens en 1 meisje in de auto. Hij zei dat hij 1 jongen die achterin zat herkende maar hij hoopte dat hij hem niet herkende. Hij kende hem niet maar hij kende 1 jongen. Hij moest de deur dichtdoen hij heeft uiteindelijk de deur dicht gedaan en toen wilde de bestuurder gaan rijden en toen heeft hij hem gestoken. Ik vroeg hem wie die persoon was. Hij zei dat hij die personen niet kende. ik vroeg meer over die jongen. Hij zei die jongen zei dat hij geen lucht meer kreeg en naar hulp riep. Toen is hij weggerend en werd het chaos.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen feit 1 (primair) en feit 2
Feit 1 - Poging tot doodslag
De rechtbank stelt op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen vast dat het verdachte is geweest die in de auto is gestapt, en aangever met een mes heeft gestoken. Dit volgt uit de omstandigheden dat verdachte bij het incident aanwezig was, dat er een DNA spoor van hem is gevonden op het aangetroffen (mes)foedraal, en dat hij later gedetailleerd aan [slachtoffer 3] (zijn ex-vriendin) heeft verteld dat hij iemand in een auto heeft gestoken. Hierbij komt dat verdachte als enige past binnen het door aangever gegeven signalement. Verdachte heeft een spits gezicht en kroeshaar, dat hij ten tijde van het incident los droeg.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn DNA op het foedraal is aangetroffen, omdat hij het foedraal eerder bij een vriend thuis heeft vastgepakt bij het lusje om er even mee te spelen. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij aan getuige [slachtoffer 3] heeft verteld dat hij iemand heeft neergestoken, om zich stoerder voor te doen dan hij is. Hij heeft zijn eigen rol verwisseld met die van de werkelijke steker. Gelet op de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang gezien, acht de rechtbank deze verklaringen niet aannemelijk. Daarbij weegt mee dat verdachte geen specifieke en concrete verklaring heeft afgelegd over wat er is gebeurd, maar enkel op zitting heeft geprobeerd om belastende omstandigheden te ontkrachten.
Op grond van de stukken in het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte vol opzet op de dood van aangever heeft gehad. Verdachte heeft ontkend aangever te hebben gestoken en heeft geen inzicht gegeven in zijn beweegredenen. De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte door aangever met een fors mes in zijn buik te steken op zijn minst willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever daarbij het leven zou laten. Op de foto van het foedraal in het dossier is te zien dat een mes met een lemmet van 25 centimeter in het foedraal past. De rechtbank overweegt dat het steken in de buikstreek met een mes van dergelijke lengte naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer in het leven roept. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat er zich vitale en kwetsbare organen en slagaders bevinden in de buikstreek. Als die met een mes worden geraakt, bestaat een aanmerkelijke kans dat het slachtoffer het niet overleeft. Aangever had door het steken ook dood kunnen zijn. Zijn maag, slagader van de maag, lever en slagader tussen ribben waren door het mes namelijk geraakt. Hij moest worden geopereerd en heeft, zo blijkt uit de onderbouwing bij de vordering tot schadevergoeding van aangever, door zijn verwondingen circa vier liter bloed verloren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van aangever, en zich dus schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag van aangever zoals is tenlastegelegd als feit 1 (primair).
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de stukken in het dossier onvoldoende blijk geeft van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen bij het steken van aangever. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen.
Feit 2 - Diefstal met geweld – in vereniging
Als feit 2 is diefstal met geweld tenlastegelegd, dat zwaar lichamelijk letsel ten gevolge zou hebben gehad. De rechtbank overweegt vooraf dat niet duidelijk is geworden wat nou werkelijk de aanleiding is geweest van het incident. Op basis van het dossier zou je kunnen denken dat er sprake is geweest van een zogenoemde ripdeal, maar daarover zwijgen aangever, getuigen, en de verdachten, en er zijn verder geen bewijzen gevonden. Wel stelt de rechtbank op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen in ieder geval het volgende vast. Verdachte is samen met de drie medeverdachten op een intimiderende manier naar de auto van aangever gelopen (waarbij zij een capuchon over hun hoofd droegen), en zij zijn om de auto heen gaan staan waarin aangever, getuige [getuige 2] en getuige [getuige 1] zitten. Zij lopen om de auto heen en verdachte stapt in de auto. Verdachte trekt vervolgens de ketting van de nek van aangever en roept: “Geef alles.” (of woorden van die strekking). Aangever wil wegrijden maar wordt op dat moment door verdachte in zijn buik gestoken. Tegelijkertijd wordt er door een van de verdachten die om de auto heen staan een pistool (of gelijkend voorwerp) gericht op de auto. Getuige [getuige 2] stapt uit de auto en wil wegrennen maar wordt door een van de verdachten getackeld. Vervolgens grijpen verdachte en de medeverdachten naar goederen in de auto en rennen zij weg. Hoewel niet komt vast te staan wat er is meegenomen, is later door een verbalisant op straat, achter de auto, een gebroken ketting gevonden, waarvan de rechtbank uitgaat dat die van aangever was en van zijn nek is gerukt, zodat in ieder geval sprake is geweest van diefstal van die ketting.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Zwaar lichamelijk letsel
De vraag die tevens moet worden beantwoord is of aangever door het gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank stelt vast dat aangever door de gedragingen van verdachte letsel heeft opgelopen, te weten een laceratie van de maag, een slagader van de maag en de lever. Daarnaast was een slagader tussen de ribben geraakt. Het letsel was van dien aard dat medisch ingrijpen noodzakelijk was en dat het slachtoffer meerdere dagen op de intensive care afdeling heeft doorgebracht. Uit de onderbouwing bij de vordering tot schadevergoeding van aangever blijkt dat hij als gevolg van het letsel circa vier liter bloed heeft verloren en dat hij drie maanden niet heeft kunnen werken door het letsel.
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte aan aangever toegebrachte letsel, gelet op de aard en de gevolgen daarvan zoals uit de bewijsmiddelen naar voren komt, naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Dit betekent dat zwaar lichamelijk letsel kan worden bewezen verklaard.
Bewijsmiddelen feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 18 mei 2022, genummerd PL0900-2022140068-2, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier met registratienummer PL0900-2022140353;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 mei 2022, genummerd PL0900-2022140068-2, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier met registratienummer PL0900-2022140353.
Bewijsmiddelen feit 4
[slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 19 mei 2022 kwam ik aan bij zijn woning te [woonplaats] . Ik zag dat [verdachte] mij sloeg met zijn rechterhand gevormd in een platte hand tegen de linkerzijkant van mijn hoofd, ter hoogte van mijn oor. Ik voelde een stekende pijn, ik ben gaan liggen op het bed van de pijn, met mijn rug naar [verdachte] toegedraaid. Vervolgens voelde ik dat [verdachte] herhaaldelijk op mijn hoofd sloeg met zijn platte hand. Ik voelde één hele harde klap op mijn hoofd en oor. Direct daarna en nu nog steeds voel ik een stekende pijn in mijn oor, en een bonzende pijn bij de bult die ik voel boven mijn oor.
Ik zag dat [verdachte] met zijn rechterhand spullen die op een dressoir kast stonden richting mijn kant slingerde. Ik zag dingen vliegen. Ik voelde toen pijn aan mijn kin. Ik veegde langs mijn kin met mijn linkerarm en ik zag een veeg bloed op mijn kleding. Ik zag iets zwarts dat hard tegen mijn kin vloog, vermoedelijk een powerbank.
Verbalisant [verbalisant 7]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag via de mail een verzoek van de District Recherche om een aanvullend proces verbaal van bevindingen te maken na aanleiding van een aangifte die op woensdag 18 mei 2022 is opgemaakt.
Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag bij het slachtoffer, [slachtoffer 3] , op haar kin letsel zitten. Ik zag dat dit een snee was. Ik zag dat er bloed uit die snee kwam. Ik zag dat er op haar trui bloed vlekken zaten.
Er is abusievelijk een verkeerde datum getypt in de aangifte. Dit moet zijn, woensdag 18 mei 2022, in plaats van woensdag 19 mei 2022.
[slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 18 mei 2022 werd ik gebeld. Ik hoorde dat [slachtoffer 3] aan de lijn was. Ik hoorde dat [slachtoffer 3] huilde. Ik vroeg [slachtoffer 3] of [verdachte] haar pijn had gedaan. Ik hoorde dat [slachtoffer 3] ja antwoordde.
Verdachteheeft ter terechtzitting van 20 juli 2023 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 3] kwam in de ochtend bij mij thuis. We hadden ruzie en het escaleerde. Ik heb haar op haar rug geslagen.
Bewijsoverweging feit 4
Verdachte heeft verklaard aangeefster eenmaal op haar rug te hebben geslagen maar haar verder niet te hebben aangeraakt en ook geen goederen naar aangeefster te hebben gegooid. De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat de verklaring van aangeefster in voldoende mate wordt ondersteund door de andere bewijsmiddelen. Hierbij is onder meer van belang dat het letsel van aangeefster overeenkomt met haar verklaring, en niet past bij een enkele klap op haar rug. De rechtbank zal dan ook uitgaan van de verklaring van aangeefster en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feit 5
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 5 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2022, genummerd PL0900-2022110341-2, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier met registratienummer PL0900-2022111750;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 21 juni 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier.
Bewijsmiddelen feit 6
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 6 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2023;
- een in de wettelijk vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2022, genummerd PL0900-2022110341-2, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier met registratienummer PL0900-2022111750;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal bevindingen van 21 april 2022, genummerd PL0900-2022110341-20, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 38 van voornoemd dossier.
Bewijsmiddelen feit 7
[ambtenaar]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van mishandeling, woensdag 20 april 2022 was ik aan het werk als opsporingsambtenaar bij de politie Almere-Buiten. Ik ben mishandeld terwijl ik een verdachte aan probeerde te houden. Deze verdachte werd mij later bekend als [verdachte] .
Naar aanleiding van een melding mishandeling ging ik op 20 april 2022 ter plaatse aan het Keerkringplein, ter hoogte van het station te Almere-Buiten.
Ik hoorde dat collega's [verdachte] aan een identiteitsfouillering wilden onderwerpen. Ik zag dat [verdachte] zich aan deze fouillering onttrok door weg te rennen in de richting van de Madridweg te Almere. [verdachte] rende vlak langs mij waarop ik de kans zag om [verdachte] aan de achterkant van zijn trui vast te pakken. Ik riep dat hij moest blijven staan. Ik voelde dat [verdachte] zich los probeerde te rukken. Ik probeerde [verdachte] vast te houden, tijdens deze worsteling voelde en hoorde ik dat mijn rechter enkel knakte. Hierdoor kwam ik ten val en moest ik [verdachte] loslaten. Ik zag dat [verdachte] wegrende waarop ik probeerde snel weer op te staan om de achtervolging in te zetten. Toen ik opstond voelde ik gelijk een hevige pijnscheut aan mijn rechter enkel.
Ik ben vervolgens samen met mijn collega naar het Flevoziekenhuis te Almere gegaan ter controle. Uit deze controle kwam naar voren dat mijn enkelbanden van mijn rechtervoetverrekt of gescheurd zijn.
Vandaag, donderdag 21 april 2022 heb ik nog altijd pijn aan mijn rechterenkel. Hij is opgezwollen en blauw van kleur. De dokter gaf aan dat het onbekend is hoelang het herstel duurt maar ik minimaal enkele dagen rust moet houden.
Verbalisant [verbalisant 7]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat de verdachte richting collega [ambtenaar] rende. Ik zag dat collega [ambtenaar] de verdachte probeerde tegen te houden. Ik zag dat collega [ambtenaar] op de grond viel en op de grond bleef liggen.
Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Wij zagen dat [verdachte] zich losrukte en wegrende in de richting van de Madridweg. Wij zagen dat collega [ambtenaar] , [verdachte] probeerde te onderscheppen en hem vast probeerde te houden. Wij zagen dat [verdachte] zich losrukte en dat collega [ambtenaar] hierbij ten val kwam.
Bewijsoverweging feit 7
Anders dan de raadsman heeft bepleit, acht de rechtbank op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich opzettelijk met geweld heeft verzet tegen de verbalisanten. Hij heeft zich immers losgerukt. Dit geweld heeft het letsel van verbalisant [ambtenaar] ten gevolge gehad.