Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser in de tussenkomst sub 1]
2. [eiser in de tussenkomst sub 2]
3. [eiser in de tussenkomst sub 3.1] en [eiseres in de tussenkomst sub 3.2]
4. [eiser in de tussenkomst sub 4.1] en [eiseres in de tussenkomst sub 4.2]
1.De procedure
- het vonnis in incident van 6 juli 2022,
- de conclusie van antwoord in reconventie in de hoofdzaak, tevens akte houdende aanvullende producties van [eiser] met bijgevoegde producties 22 – 24,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens wijziging van eis in conventie tevens verzoek om descente ex artikel 201 Rv met producties 30 – 52 van de Gebruikers,
- het rolbericht van 23 december 2022 waarin staat dat een mondelinge behandeling is gepland op 16 mei 2023,
- het herhaalde verzoek namens de Gebruikers in de brief van 10 januari 2023 om een descente en daarnaast tot behandeling van de zaak door een meervoudige kamer,
- het bericht van de rechtbank van 11 januari 2023 waaruit blijkt (i) dat de rechtbank akkoord gaat met het houden van een descente, mits partijen zorgdragen voor een plek waar aansluitend de mondelinge behandeling kan plaatsvinden, en (ii) de rechter na de mondelinge behandeling zal beslissen of de zaak daarna door een meervoudige kamer behandeld moet worden,
- de brief van de Gebruikers van 19 januari 2023 waarin de locatie wordt genoemd,
- de uitnodiging van de rechtbank van 2 februari 2023 voor een descente met aansluitend mondelinge behandeling op 16 mei 2023,
- de akte met aanvullende producties 28 – 47 in de tussenkomst van [eiser] ,
- de akte overlegging aanvullende producties 53 – 63 in de tussenkomst van de Gebruikers.
2.Het geschil
De kern van het geschil
3.De beoordeling
1. Over de huurovereenkomsten
in het algemeen het aangaan van overeenkomsten waarvan het onderwerp de som of de waarde van driehonderd gulden te boven gaat’in artikel 5 van de VOF overeenkomst [1] . In dat artikel wordt de zelfstandige bevoegdheid van de vennoten geregeld. Ook als die driehonderd gulden wordt verhoogd naar het equivalent op het moment van het afsluiten van de verschillende overeenkomsten was voor deze huurovereenkomsten de medewerking van [eiser] nodig. Met het einde van de VOF in 2015 zijn die bevoegdheidsregels in beginsel niet ruimer geworden.
- Beiden exploiteerden de percelen die zij in beheer hadden volledig zelfstandig en onder eigen naam. Voor [gedaagde] is dat (geworden) onder de naam van [bedrijf 2] VOF en voor [eiser] [bedrijf 3] . In feite hebben [A] en [B] gehandeld alsof zij op het perceel dat bij hen in beheer was, zelf eigenaar waren en niet samen met de ander. Die situatie is vanaf begin jaren 70 doorgegaan tot het arrest van het Hof van 19 januari 2021; ongeveer 50 jaar.
- Beide partijen hebben dus allerlei overeenkomsten afgesloten en handelingen verricht waarvoor toestemming van de andere partij nodig was. Zo heeft [eiser] een landtong die (gedeeltelijk) op perceel [kadastraal nummer 1] ligt, vergroot ten koste van het water daar. [gedaagde] heeft opstallen op perceel [kadastraal nummer 2] gesloopt, zonder dat [eiser] daar wat van heeft gezegd. [gedaagde] heeft de haven uitgebreid door een steiger te verlengen het water in en zo meer plek te creëren voor woonarken. Daaraan heeft [eiser in de tussenkomst sub 4.1] een grote woonark gelegd.
- In de procedures tussen partijen bij het Hof is aan de orde gekomen dat er sprake was van langlopende huurcontracten voor de woonarken op [kadastraal nummer 1] . De deskundige heeft die huurcontracten na het eerste concept rapport gezien en meegenomen in de waardering. Hij heeft de waarde van [kadastraal nummer 1] verlaagd van € 763.900 naar € 599.619. [eiser] heeft toen deze huurovereenkomsten geaccepteerd als waardebepalend. Hij had ook kunnen zeggen dat die huurovereenkomsten niet bevoegd waren aangegaan door [gedaagde] en dus niet moesten worden meegenomen. Als perceel [kadastraal nummer 1] aan [gedaagde] zou zijn toebedeeld, was dat wel in zijn belang geweest.
- Met de toedeling aan [eiser] is verdisconteerd dat de huurovereenkomsten van de Gebruikers geldig zijn. De waarde van [kadastraal nummer 1] is daardoor verlaagd. Dat betekent dat [eiser] minder hoeft te betalen aan [gedaagde] voor overdracht van zijn onverdeelde helft in de eigendom van de percelen van de VOF. Als het standpunt van [eiser] in deze procedure zou worden gehonoreerd, heeft [eiser] voor een te laag bedrag [kadastraal nummer 1] toebedeeld gekregen.
Onder verwijzing naar de overwegingen hiervoor, is [eiser] wel een opvolgend verhuurder in de zin van 7:226 BW. [eiser] hoeft niet te worden beschermd zoals het geval was in de jurisprudentie die hij aanhaalt. Ook hijzelf handelde voor perceel [kadastraal nummer 2] op eigen naam en niet namens de VOF. Hij wist ook vóór de toedeling van de huurovereenkomsten en heeft die geaccepteerd als waardebepalend element. Hij heeft dit verweer ook niet gevoerd toen de huurovereenkomsten aan de orde waren bij de vaststelling van de waarde van [kadastraal nummer 1] .
- i) de huurovereenkomst eeuwigdurend wordt voortgezet door de huurder en dat iedere opzeggingsbevoegdheid van de verhuurder wordt uitgesloten,
- ii) de huursom voor de onder (i) genoemde periode € 50.000 bedraagt,
- iii) de beslissingen met betrekking tot perceel [kadastraal nummer 1] door de verhuurder en huurders met 2/3 meerderheid moeten worden genomen, waarbij de huurders elk 1 stem hebben en de verhuurder 2 stemmen,
- iv) het terrein op perceel [kadastraal nummer 1] wordt afgesloten met een slagboom waarna het terrein alleen toegankelijk blijft voor de huurders en andere bewoners van de woonarken en de huurders ieder drie parkeerplaatsen tot hun beschikking krijgen op het terrein van de jachthaven.
- v) een recht tot eerste koop van de ligplaats als de verhuurder het wil verkopen voor een bedrag van per saldo € 100.000.
- De allonges maken een zeer vergaande inbreuk op het eigendomsrecht van de grond. Met de betaling van € 50.000 hebben huurders geen enkele verplichting meer. Zij kunnen onbeperkt blijven zitten, zonder een vergoeding te betalen.
- De verhuurder is verplicht te dulden dat de huurders meebeslissen over wat hij op het perceel [kadastraal nummer 1] gaat doen. Huurders vormen gezamenlijk een tweederde meerderheid in die besluitvorming. Strikt genomen zouden huurders een beslissing kunnen nemen waaraan kosten zijn verbonden die verhuurder dan zou moeten voldoen.
- De huurders hebben een recht van koop tegen een vooraf vastgestelde prijs van
- De allonges zijn gesloten ruim een half jaar vóór het arrest van het Hof. In die procedure was uitdrukkelijk aan de orde dat het Hof perceel [kadastraal nummer 1] zou toebedelen aan [eiser] .
- Volgens [gedaagde] zijn voor het ondertekenen van de allonges besprekingen geweest. Daar was een advocaat bij die [gedaagde] en de Gebruikers gezamenlijk hadden ingeschakeld. De rechtspositie van [gedaagde] is aan de orde geweest en de Gebruikers hebben alle stukken over de procedure bij het hof Amsterdam ontvangen, aldus [gedaagde] . De Gebruikers konden er dus niet vanuit gaan dat het alleen ging om de waardering van het perceel.
- Deze allonges zijn aangegaan ruim na de bepaling van de waarde van [kadastraal nummer 1]
- Er is geen duidelijke reden waarom de Gebruikers deze allonges op dat moment hebben afgesloten. Dat de zoon van [gedaagde] ging verhuizen, is niet voldoende als reden. Daarvoor was voldoende geweest dat zij deze afspraken alleen zouden gelden als [kadastraal nummer 1] zou worden toebedeeld aan [gedaagde] .
- Het beroep van de Gebruikers dat de VOF niet meer stond ingeschreven in het Handelsregister, is evenmin een reden voor gebondenheid van [eiser] . Zij wisten dat [gedaagde] samen met [eiser] eigenaar was van [kadastraal nummer 1] .
- De allonges zijn een erg grote beperking van het eigendomsrecht. Alleen al daarom konden zij er niet op vertrouwen dat [gedaagde] ook [eiser] kon binden.
- voor [eiser in de tussenkomst sub 4.1] € 380 per maand of gedeelte daarvan,
- voor [eiser in de tussenkomst sub 3.1] € 401 per maand of gedeelte daarvan,
- voor [eiser in de tussenkomst sub 2] € 401 per maand of gedeelte daarvan,
- voor [eiser in de tussenkomst sub 1] € 350 per maand of gedeelte daarvan.
- een ligplaats voor een woonark tegen maandelijkse vergoeding van € 350,00
- een drietal ( [eiser in de tussenkomst sub 2] , [eiser in de tussenkomst sub 3.1] en [eiser in de tussenkomst sub 1] )/tweetal ( [eiser en eiseres in de tussenkomst sub 4] ) parkeerplaatsen en een tuin/groenvoorziening ( [eiser in de tussenkomst sub 2] , [eiser in de tussenkomst sub 3.1] en [eiser in de tussenkomst sub 1] ) en terras/steiger ( [eiser en eiseres in de tussenkomst sub 4] )
- een ligplaats voor een plezierboot is bij de ligplaats van de woonark inbegrepen.
‘Een (1) parkeerplaats gelegen op de parkeerplaats aan de haven. Met nog een (1) parkeerplaats indien daarvoor ruimte aanwezig is (dus niet tijdens warme en drukke dagen als er een tekort aan parkeerplaatsen dreigt te ontstaan).’
buitende parkeerplaatsen zaken te plaatsen, behalve voor het laden en lossen. Aan dit verbod zal de in de beslissing vermeld dwangsom worden verbonden.
[kadastraal nummer 1] , zal de rechtbank in de beslissing opnemen wanneer toch geen dwangsom zal zijn verbeurd.
4.De beslissing
- voor [eiser in de tussenkomst sub 4.1] € 380 per maand of gedeelte daarvan,
- voor [eiser in de tussenkomst sub 3.1] € 401 per maand of gedeelte daarvan,
- voor [eiser in de tussenkomst sub 2] € 401 per maand of gedeelte daarvan,
- voor [eiser in de tussenkomst sub 1] € 350 per maand of gedeelte daarvan,