ECLI:NL:RBMNE:2023:4431

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
561858 / HA RK 23-166
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken behandelend rechter

Op 25 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in de wrakingskamer, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechter in een lopende procedure. Verzoeker had op 21 augustus 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter die de hoofdzaak zou behandelen, alsook tegen de Officier van Justitie, de griffier, de rechtbank, de rechtspraak, het Constitutioneel Hof van Sint Maarten en andere overzeese gebieden en provincies. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek, omdat er op het moment van indienen van het verzoek nog geen behandelend rechter was aangewezen in de hoofdzaak. De procedure in de hoofdzaak was nog niet opgestart, aangezien de dagvaarding pas op 23 augustus 2023 was uitgebracht en verzoeker nog geen gelegenheid had gehad om een conclusie van antwoord in te dienen. De wrakingskamer heeft verder vastgesteld dat een wrakingsverzoek enkel kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de zaak behandelt, en niet tegen andere functionarissen of instanties. Daarom is ook het verzoek tot wraking van de Officier van Justitie, de griffier en andere betrokkenen niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 561858 / HA RK 23-166
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
25 augustus 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft met de op 21 augustus 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief een verzoek tot wraking ingediend van de rechter in de procedure met zaaknummer 10666399 UC 23-5562 (hierna: de hoofdzaak). In diezelfde brief heeft verzoeker ook verzoeken ingediend tot wraking van de Officier van Justitie, de griffier, de rechtbank Midden-Nederland, de rechtspraak, het Constitutioneel Hof van Sint Maarten en de overzeese gebieden en provincies.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Ten aanzien van de wraking van de rechter
2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelt op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak behandelt.
2.2.
In de hoofdzaak is een dagvaarding aangebracht tegen 23 augustus 2023, op welke datum verzoeker (schriftelijk of mondeling) een conclusie van antwoord kon indienen. Na ontvangst van de dagvaarding heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek ingediend. Zodra een datum voor een mondelinge behandeling is bepaald of er een vonnis volgt, zal er een rechter aan de hoofdzaak worden toegewezen die de zaak inhoudelijk behandelt. In dat stadium bevindt de hoofdzaak zich nog niet.
2.3.
Nu er nog geen sprake is van een behandelend rechter, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
Ten aanzien van de wraking van de Officier van Justitie, de griffier, de rechtbank, de rechtspraak, het Constitutioneel Hof van Sint Maarten en de overzeese gebieden en provincies
2.4.
Over het verzoek tot wraking van de Officier van Justitie, de griffier, (alle rechters van) de rechtbank Midden-Nederland, de rechtspraak, het Constitutioneel Hof van Sint Maarten en de overzeese gebieden en provincies overweegt de wrakingskamer als volgt.
2.5.
Uit artikel 36 Rv volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen de Officier van Justitie, de griffier, alle andere leden van de rechtbank, de rechtspraak, het Constitutioneel Hof van Sint Maarten en overige overzeese gebieden en provincies is dus geen sprake van een wrakingsverzoek in de zin van de wet en verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in dit verzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de andere betrokken partijen in de hoofdzaak en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 10666399 UC 23-5562 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. L.C. Michon en
mr. R.C. Stijnen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.