Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in Utrecht, betreft het een burengeschil over de erfdienstbaarheid van een voetpad en de hoogte van een erfafscheiding. Eiser sub 1 en eiseres sub 2, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Keizer, hebben een vordering ingesteld tegen gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2, vertegenwoordigd door advocaat mr. Ph.A.J. Raaijmaakers. De procedure begon met een dagvaarding op 6 mei 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 21 april 2023. De rechtbank heeft op 19 juli 2023 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat door verjaring een erfdienstbaarheid van overpad is ontstaan ten gunste van gedaagde sub 1, die een poort in zijn schutting naar het voetpad heeft gemaakt. Eiser sub 1 stelde dat gedaagde sub 1 onrechtmatig handelde door zijn schutting en de hoogte daarvan, die 2 meter bedraagt, waardoor er een gevaarzettende situatie zou ontstaan. De rechtbank oordeelde echter dat de erfafscheiding niet gevaarzettend hoog was en dat het aan de bestuursrechter was om te beoordelen of de hoogte in overeenstemming was met de plaatselijke regelgeving.
De rechtbank heeft de vordering van eiser sub 1 tot verlaging van de erfafscheiding afgewezen, maar heeft wel geoordeeld dat gedaagde sub 1 onrechtmatig heeft gehandeld door een schuttingdeel op het erf van eiser sub 1 te plaatsen. Gedaagde sub 1 werd veroordeeld tot het vestigen van een erfdienstbaarheid waarbij hij de bestaande toestand met betrekking tot de schutting mag handhaven, tegen betaling van een schadeloosstelling van € 250,- aan eiser sub 1. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.