ECLI:NL:RBMNE:2023:4409

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
554715
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsrechtelijke geschiktheidseisen en de afwijzing van een inschrijving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en de gemeente Noordoostpolder, hierna te noemen de Gemeente. De zaak betreft een aanbesteding voor het reinigen en inspecteren van hoofdrioleringen in de Gemeente. [eiseres] had ingeschreven op deze aanbesteding, maar haar inschrijving werd terzijde gelegd omdat zij niet voldeed aan de geschiktheidseisen, specifiek het ontbreken van een ISO 14001-certificaat voor haar milieumanagementsysteem.

De Gemeente had op 3 maart 2023 een gunningsvoornemen naar [eiseres] gestuurd, waarin zij verzocht werd om bewijsstukken ter ondersteuning van haar inschrijving. Na controle van de ingediende stukken concludeerde de Gemeente dat [eiseres] niet voldeed aan de eisen, wat leidde tot de afwijzing van haar inschrijving. [eiseres] betwistte deze beslissing en vorderde in kort geding dat de Gemeente haar beslissing zou intrekken en de opdracht aan haar zou gunnen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de verklaring van TÜV Rheinland Nederland B.V. van 13 maart 2023, waarin werd gesteld dat [eiseres] in een certificatieproces zat, niet voldeed als gelijkwaardige verklaring in de zin van de Inschrijvingsleidraad. De rechter benadrukte dat de aan het aanbestedingsrecht ten grondslag liggende beginselen van transparantie en gelijke behandeling vereisen dat inschrijvers aan de gestelde eisen voldoen op het moment van inschrijving. Aangezien [eiseres] niet voldeed aan de geschiktheidseisen, werd haar vordering afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
locatie Utrecht
zaaknummer: 554715 KGZA 23-169 BEv(M 4998)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 mei 2023
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres]
eisende partij,
advocaat: mr. A.J. van Heeswijck,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de gemeente Noordoostpolder,
zetelend in Emmeloord,
verder ook te noemen de Gemeente,
gedaagde partij,
advocaten: mr. I.J. van den Berge en mr. S.A.M. van de Meent.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft een dagvaarding opgesteld met 7 producties en daarmee de Gemeente opgeroepen om op 10 mei 2023 in kort geding te verschijnen. Namens [eiseres] is voor de mondelinge behandeling een akte houdende overlegging producties en schriftelijke reactie, tezamen met producties A tot en met C, toegezonden.
1.2.
De zaak is op 10 mei 2023 door de voorzieningenrechter behandeld. Daarbij is namens [eiseres] verschenen de heer [A] , directeur van [eiseres] , bijgestaan door mr. A.J. van Heeswijck. Aan de kant van de Gemeente is de heer [B] , inkoopadviseur bij de Gemeente, samen met mr. Van den Berge en mr. Van de Meent verschenen. Door en namens partijen zijn de standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, verder toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de voorzieningenrechter. Van de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
wijst de vorderingen af;
2.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van de Gemeente begroot op € 1.755,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf vijftien dagen na de datum van dit vonnis, tot aan de dag van voldoening;
2.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van de Gemeente begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van vijftien dagen na de betekening van dit vonnis, tot aan de voldoening;
2.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

3.De gronden van de beslissing

3.1.
De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
De Gemeente heeft een openbare aanbesteding gehouden voor het reinigen en inspecteren van de hoofdrioleringen in de Gemeente (hierna: de Opdracht). [eiseres] heeft op deze Opdracht ingeschreven. Op 3 maart 2023 heeft de Gemeente het gunningsvoornemen ten gunste van [eiseres] verstuurd. In deze brief heeft de Gemeente [eiseres] verzocht de in de Inschrijvingsleidraad genoemde bewijsstukken ter ondersteuning van haar inschrijving over te leggen. Na controle van de door [eiseres] verstrekte bewijstukken heeft de Gemeente de inschrijving van [eiseres] terzijde gelegd omdat [eiseres] voor haar milieumanagementsysteem niet over een ISO 14001-certificaat of gelijkwaardig keurmerk dan wel verklaring beschikt. [eiseres] is het daar niet mee eens omdat zij een brief van TÜV Rheinland Nederland B.V. (hierna: TÜV) van 13 maart 2023 heeft overgelegd waaruit zou blijken dat zij aan de gestelde eisen voldoet. [eiseres] vordert daarom in dit kort geding een gebod tot intrekking van de beslissing tot terzijdelegging van haar inschrijving en een verbod de Opdracht aan een ander dan [eiseres] te gunnen.
3.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de verklaring van TÜV van 13 maart 2023 kan worden aangemerkt als een gelijkwaardige verklaring in de zin van de toepasselijke Inschrijvingsleidraad.
3.4.
Bij de beoordeling staat voorop dat de aan het aanbestedingsrecht ten grondslag liggende beginselen van transparantie en gelijke behandeling vereisen dat voor betrokkenen de (procedurele) verplichtingen en eisen duidelijk zijn, en zij er zeker van kunnen zijn dat deze verplichtingen voor alle inschrijvers gelden, zodat elk risico van favoritisme
en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Hierbij dient de aanbestedende dienst nauwgezet de door haar vastgestelde criteria in acht te nemen. Voor de uitleg van aanbestedingsstukken geldt als toetsingskader dat die dient plaats te vinden aan de hand van de zogenaamde CAO-norm. Deze norm houdt in dat een bepaling naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van die bepaling en de overige aanbestedingsstukken, van doorslaggevende betekenis zijn, met dien verstande dat het daarbij aankomt op wat de normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver daaruit mocht begrijpen.
3.5.
In dat kader is de tekst van de Inschrijvingsleidraad, meer in het bijzonder paragraaf 4.3.2.4 dat gaat over het milieumanagementsysteem van belang. Daarin staat dat een inschrijver op de opdracht moet beschikken over een milieucertificaat conform de ISO norm 14001 of aantoonbaar gelijkwaardig. Als gelijkwaardig wordt erkend een ander keurmerk en/of een verklaring uitgebracht door een onafhankelijke instantie die voldoet aan de Europese normenreeks voor certificering, waarmee wordt aangetoond
volledigte voldoen aan de gestelde eisen die ten grondslag liggen aan het gevraagde certificaat.
[eiseres] wenst deze geschiktheidseis in te vullen met de brief van TÜV van 13 maart 2023. TÜV verklaart daarin dat er bij [eiseres] een certificatietraject plaatsvindt. In dat kader hebben op 3 en 22 februari 2023 certificatieaudits plaatsgevonden. Tijdens de audits zijn geen non-conformiteiten vastgesteld. De auditdocumentatie ligt momenteel ter internationale review. TÜV verklaart tot slot er alles aan te doen om het traject zo spoedig mogelijk af te ronden.
3.6.
Uit die brief volgt dus niet dat er bij inschrijving door [eiseres]
volledigaan de gestelde eisen die aan het certificaat ten grondslag liggen is voldaan. TÜV verklaart dat het traject nog loopt en dat de auditdocumentatie van het auditteam momenteel ter internationale review ligt. Het feit dat er geen non-conformiteiten zijn vastgesteld in deze fase van het certificatieproces betekent niet dat daaruit volgt dat [eiseres] ten tijde van de inschrijving volledig voldeed aan de gestelde eisen die ten grondslag liggen aan het vereiste certificaat. Dat staat immers niet in de brief van TÜV van 13 maart 2023. Er moesten door [eiseres] nog een paar stappen worden doorlopen om daadwerkelijk te worden gecertificeerd. Met andere woorden: de uitkomst van het certificatieproces was op dat moment nog onzeker.
3.7.
Het voorgaande brengt mee dat de brief van TÜV van 13 maart 2023 niet kan worden aangemerkt als een gelijkwaardige verklaring in de zin van paragraaf 4.3.2.4. van de Inschrijvingsleidraad inhoudende dat [eiseres] bij de inschrijving op 23 februari 2023 volledig aan de ISO-vereisten met betrekking tot haar milieumanagementsysteem voldeed. Dat leidt tot de slotsom dat de Gemeente de inschrijving van [eiseres] , nu zij niet aan alle geschiktheidseisen voldoet, terecht terzijde heeft gelegd en de vorderingen dus moeten worden afgewezen.
3.8.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van de Gemeente begroot op € 676,00 aan griffierecht, en
€ 1.079,00 aan salaris advocaat. De nakosten zullen op de in de beslissing weergegeven wijze worden begroot. De rente over de proces- en nakosten zal, als niet weersproken, eveneens worden toegewezen.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. J.P. Killian, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. E.J.W. van Berkel, griffier, op 10 mei 2023, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt op 16 mei 2023.