ECLI:NL:RBMNE:2023:4396
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens te late indiening
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan over het wrakingsverzoek van een verzoeker, dat op 7 augustus 2023 was ingediend. Het verzoek was gericht tegen mr. R. In ’t Veld, de rechter die de hoofdzaak behandelde met zaaknummer UTR 21/3343. De hoofdzaak was eerder behandeld op 26 april 2022 en 9 maart 2023. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die ten grondslag lagen aan het wrakingsverzoek, maar dit verzoek pas meer dan 15 maanden na de eerste zitting en bijna 5 maanden na de tweede zitting heeft ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, tenzij er bijzondere omstandigheden waren die dit tijdsverloop konden rechtvaardigen. Verzoeker stelde dat hij de regels niet kende en niet verwachtte dat de rechter niets van de zaak zou weten, maar de wrakingskamer oordeelde dat deze omstandigheden niet als bijzonder konden worden aangemerkt. Daarom verklaarde de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.