ECLI:NL:RBMNE:2023:4374

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
UTR 23/244
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen beslissing op bezwaar van het Uwv inzake WIA-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 5 december 2022 behandeld. Eiseres had geen bezwaarschrift ingediend tegen het primaire besluit van het Uwv van 24 augustus 2022, waarin werd besloten dat zij vanaf 16 september 2022 een WIA-uitkering zou ontvangen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres redelijkerwijs verweten kan worden dat zij geen bezwaar heeft gemaakt. Dit is in lijn met artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een belanghebbende geen beroep kan instellen als hij geen bezwaar heeft gemaakt.

De rechtbank heeft eiseres meerdere keren in de gelegenheid gesteld om te reageren op de vraag of zij bezwaar had gemaakt tegen het primaire besluit. Echter, eiseres heeft geen enkele reactie gegeven, zelfs niet na een aangetekende brief die retour kwam. De rechtbank concludeert dat er geen beroepsmogelijkheid voor eiseres openstaat, aangezien zij zelf geen bezwaarschrift heeft ingediend en het bezwaar van haar ex-werkgever niet namens haar is ingediend.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier R. van Manen, en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/244

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van het Uwv van 5 december 2022.
2. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. In artikel 6:13 van de Awb staat dat geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt.
4. Op 24 augustus 2022 heeft het Uwv beslist dat eiseres vanaf 16 september 2022 een WIA-uitkering krijgt (het primaire besluit). De WIA-uitkering die zij krijgt betreft een loongerelateerde uitkering (WGA).
5.
Op 14 september 2022 heeft de [ex-werkgever] , de ex-werkgever van eiseres, bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van het Uwv van 24 augustus 2022. Het bezwaar van de ex-werkgever van eiseres is ongegrond verklaard bij de beslissing op bezwaar van het Uwv van 5 december 2022.
7. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Uwv van 5 december 2022. Op 17 maart 2023 heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken kenbaar te maken of zij bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit van het Uwv van 24 augustus 2022 en als zij geen bezwaar heeft gemaakt waarom zij dit niet heeft gedaan. De rechtbank heeft op 2 mei 2023 dit nogmaals per aangetekende brief aan eiseres verzocht. Deze aangetekende brief is onbestelbaar retour gekomen. De rechtbank heeft de brief op 24 mei 2023 opnieuw per gewone post verzonden aan eiseres. De rechtbank heeft geen reactie van eiseres ontvangen.
8. De rechtbank stelt vast dat eiseres zelf geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen het primaire besluit van het Uwv van 24 augustus 2022. Verder merkt de rechtbank op dat uit het bezwaarschrift van de ex-werkgever van eiseres op geen enkele manier blijkt dat dit ook namens eiseres is ingediend. Omdat eiseres geen bezwaar heeft ingediend bij het Uwv staat er ook geen beroepsmogelijkheid voor haar open bij de rechter.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
10. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.