ECLI:NL:RBMNE:2023:4373

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
UTR 22/2333
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van procesbelang in bestuursrechtelijke procedure inzake indicatie banenafspraak

In deze zaak heeft eiser op 6 september 2021 een aanvraag ingediend voor de beoordeling van zijn arbeidsvermogen, waarbij hij een indicatie voor de banenafspraak wenste. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 28 september 2021 besloten om deze indicatie toe te kennen, omdat eiser niet in staat is het minimumloon te verdienen en zijn ziekte of handicap naar verwachting nog ten minste zes maanden zal duren. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, met de stelling dat hij niet het vereiste opleidingsniveau heeft en niet in staat is om 30 uur per week te werken.

Het Uwv heeft het bezwaar op 14 april 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen procesbelang zou hebben. De rechtbank heeft in deze uitspraak het beroep van eiser tegen dit bestreden besluit beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen procesbelang heeft, omdat het doel van de procedure niet kan worden bereikt. Eiser heeft de indicatie banenafspraak al gekregen, en de rechtbank concludeert dat er geen verdere belangen zijn die door de uitspraak kunnen worden gediend.

De rechtbank heeft daarom besloten om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier R. van Manen, en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2333

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Procesverloop

1. Eiser heeft op 6 september 2021 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend. Op het aanvraagformulier heeft eiser aangekruist een indicatie banenafspraak te willen krijgen.
2. Het Uwv heeft hierop beslist bij besluit van 28 september 2021 (het primaire besluit). Het Uwv heeft een indicatie banenafspraak toegekend, omdat eiser niet het minimumloon kan verdienen en de ziekte of handicap nog ten minste zes maanden duurt.
3. Eiser heeft bezwaar gemaakte tegen het besluit van 28 september 2021. Hij heeft aangevoerd dat hij geen opleidingsniveau 5 heeft en dat hij niet in staat is om 30 uur per week te werken.
4. Het Uwv heeft bij beslissing op bezwaar van 14 april 2022 (het bestreden besluit) geoordeeld dat eiser geen bezwaren heeft aangevoerd ten aanzien van de vaststelling dat hij niet in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen. Het Uwv heeft het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen sprake is van procesbelang.
5. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van Uwv van 14 april 2022.

Overwegingen6.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroep is namelijk kennelijk niet-ontvankelijk, omdat eiser geen procesbelang heeft. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

7. Procesbelang is het belang dat iemand heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat diegene voor ogen staat met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor diegene van feitelijke betekenis is.
8. Eiser heeft in deze procedure aangevoerd dat hem de uitkering onterecht is geweigerd en dat het Uwv geen zorgvuldige beslissing heeft genomen. Verder voert hij aan dat zijn klachten zijn toegenomen, hij geen opleiding heeft kunnen volgen en niet in staat is om te werken.
9. De rechtbank stelt vast dat de strekking van het besluit niet de toekenning van een uitkering of de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser is. Het besluit gaat uitsluitend over de vraag of eiser het wettelijk minimumloon kan verdienen. Omdat het Uwv heeft geconcludeerd dat eiser dat niet kan, is aan eiser een indicatie banenafspraak toegekend. Eiser heeft dus de indicatie banenafspraak die hij heeft aangevraagd, gekregen. Eiser kan daarom niet meer bereiken in deze procedure dan hij al bereikt heeft.
10. Eiser kan het door hem gestelde doel niet bereiken in deze beroepsprocedure en hij heeft ook geen ander belang gesteld. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft.
11. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.