In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2023 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een publiekrechtelijke rechtspersoon, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, die in dienst was als Senior Scientist Specialist. De verzoekster heeft de ontbinding primair gebaseerd op disfunctioneren (d-grond) en subsidiair op een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). De verwerende partij heeft zich verzet tegen het ontbindingsverzoek en heeft zelf een immateriële schadevergoeding en een billijke vergoeding geëist, stellende dat de verzoekster haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen en hem heeft geïntimideerd.
De procedure begon met een verzoekschrift van de verzoekster op 19 mei 2023, gevolgd door een verweerschrift van de verwerende partij. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juli 2023 zijn beide partijen gehoord, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en twee medewerkers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord was, en dat van de verzoekster in redelijkheid niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen opzegverboden van toepassing waren en dat herplaatsing van de verwerende partij niet mogelijk was.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 september 2023 en een transitievergoeding van € 40.000,00 bruto toegekend aan de verwerende partij. De verzoeken van de verwerende partij om een immateriële schadevergoeding en een billijke vergoeding zijn afgewezen, omdat de kantonrechter geen ernstig verwijtbaar handelen van de verzoekster heeft vastgesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.