Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van 14 juli 2023;
- de schriftelijke reactie van de rechters.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de rechters N. van Esch, R.P.P. Hoekstra en A.M. Loots. Het wrakingsverzoek werd ingediend door de advocaat mr. O.J. Much, die stelde dat de rechters de schijn van vooringenomenheid hadden gewekt. Dit verzoek was gerelateerd aan een strafzaak waarin een verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis was gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechters op 14 juli 2023, ondanks het ontbreken van het proces-verbaal van een getuigenverhoor, de zitting hebben voortgezet en een beslissing hebben genomen over de voorlopige hechtenis. De wrakingskamer oordeelde dat deze beslissing een procesbeslissing was en geen blijk gaf van vooringenomenheid. De rechters hadden niet de beschikking over de gewijzigde verklaring van de getuige [A], die op 29 juni 2023 was afgelegd, en konden daarom niet worden verweten dat zij deze niet in hun overwegingen hadden meegenomen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond en verklaarde het wrakingsverzoek ongegrond. De procedure met parketnummer 16.093642.23 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.