ECLI:NL:RBMNE:2023:4295

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
16-085949-23; 16-247280-22; 16-308173-22 (gev. ttz) en 16-070485-21; 21-003457-19; 21-004853-21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtredingen van de Opiumwet met betrekking tot handel in harddrugs en schuldheling

Op 16 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere overtredingen van de Opiumwet. De zaak betreft de handel in cocaïne en heroïne in de periode van 23 december 2022 tot en met 28 maart 2023, waarbij de verdachte samen met een ander handelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk cocaïne en heroïne heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht en afgeleverd. Daarnaast heeft de verdachte op 28 maart 2023 een hoeveelheid van 39,76 gram cocaïne en 4,03 gram heroïne aanwezig gehad. Tevens is de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 4,44 gram cocaïne op 29 september 2022 en voor schuldheling van een gestolen scooter. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest, en een contactverbod met de medeverdachte voor de duur van drie jaar. De rechtbank heeft ook verschillende in beslag genomen voorwerpen, waaronder drugs en een Mercedes, verbeurd verklaard. De verdachte heeft eerder ook al veroordelingen voor soortgelijke feiten op zijn naam staan, wat heeft bijgedragen aan de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-085949-23; 16-247280-22; 16-308173-22 (gev. ttz) en 16-070485-21; 21-003457-19; 21-004853-21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] , locatie [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 12 juli 2023 en 2 augustus 2023. Op laatstgenoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T.W. Gijsberts, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De op de zitting van 2 augustus 2023 gewijzigde tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenkingen komen er in het kort op neer dat verdachte:
16-085949-23
Feit 1: in de periode van 24 november 2022 tot en met 28 maart 2023 te Utrecht en/of Nieuwegein samen met een ander cocaïne en/of heroïne heeft gedeald;
Feit 2: op 28 maart 2023 te Utrecht en/of Nieuwegein opzettelijk 39,76 gram cocaïne en/of 4,03 gram heroïne aanwezig heeft gehad;
16-247280-22
op 29 september 2022 te Utrecht en/of Nieuwegein opzettelijk 10,61 gram cocaïne en/of 6,94 gram heroïne en/of 2,25 gram MDMA aanwezig heeft gehad;
16-308173-22
op 29 september 2022 te Nieuwegein een bromfiets/scooter heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen, met inachtneming van de volgende opmerkingen. Met betrekking tot de onder 1 van 16-085949-23 ten laste gelegde handel in harddrugs stelt de officier van justitie dat een bewezenverklaring kan volgen voor de periode van 23 december 2022 tot en met 28 maart 2023 (inhoudende een partiële vrijspraak voor een deel van de ten laste gelegde periode). Voor wat betreft het onder 16-308173-22 ten laste gelegde stelt de officier van justitie primair dat opzetheling kan worden bewezen, subsidiair schuldheling.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de onder 1 van 16-085949-23 ten laste gelegde handel in harddrugs heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit. Een bewezenverklaring kan slechts volgen vanaf 20 februari 2023 tot aan 28 maart 2023. Het onder 1 ten laste gelegde aanwezig hebben kan niet eerder worden bewezen dan vanaf 23 december 2022.
Voor wat betreft het onder 16-247280-22 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De raadsman heeft gesteld dat er sprake is van een vormverzuim met betrekking tot de fouillering van verdachte, waardoor bewijsuitsluiting moet volgen van al hetgeen uit de fouillering is voortgevloeid. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat slechts een hoeveelheid van 4,44 gram cocaïne kan worden bewezen. Voor het overige dient vrijspraak te volgen.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de onder 16-308173-22 ten laste gelegde opzet- dan wel schuldheling. Verdachte ontkent dit feit en zijn verklaring kan niet door het dossier worden weerlegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
16-085949-23 [1]
Feit 1
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 augustus 2023:
Het telefoonnummer dat eindigt op * [telefoonnummer 1] is mijn telefoonnummer. [medeverdachte] is een vriend van mij. Hij vroeg mij of ik hem wilde voorstellen aan klanten, afnemers voor harddrugs, en aan een leverancier van harddrugs. Ik heb hem alles laten zien wat ik had gebruikt toen ik in het verleden dealde in harddrugs. Hij nam meermalen contact met mij op om dingen te vragen over drugsgebruikers en klanten.
Op 20 februari 2023 was ik op verzoek van [medeverdachte] bij een drugsdeal die werd gedaan door een loopjongen van [medeverdachte] . Ik wist dat er een drugsdeal zou plaatsvinden en ik zag dat die jongen drugs verkocht aan een klant. Omdat de politie kwam, kwam die jongen naar mij toegerend en vroeg mij of ik hem wilde wegbrengen. Dat heb ik gedaan.
In februari 2023 heb ik twee dagen de dealtelefoon van [medeverdachte] waargenomen. Ik heb de bestellingen aangenomen van de klanten die belden, gevraagd wat zij wilden, hoeveel zij wilden, waar de afspraak moest plaatsvinden en doorverwezen naar een loopjongen. Ik stuurde in die twee dagen een andere jongen aan. [medeverdachte] had de harddrugs die ik kon verkopen in mijn brievenbus gedaan. Op een aantal andere momenten in februari en maart 2023 heb ik ook wel eens harddrugs weggebracht voor [medeverdachte] .
Op 1 maart 2023 heb ik drugs aan [A] gegeven. Zij betaalde hier niet voor. Wij gaven af en toe wel eens iets aan elkaar. Ik weet niet waarom [medeverdachte] (in het uitgewerkte tapgesprek) vraagt hoeveel ik die dag heb ‘verkocht’.
Als het gaat over wit en melk in tapgesprekken, wordt daarmee cocaïne in snuifvorm bedoeld. Koffie en bruin betekent heroïne en soms hasj, dat ligt aan de context. ‘Maken’ betekent dat je een brok drugs in kleinere hoeveelheden verdeelt, die geschikt zijn voor de verkoop. [medeverdachte] en ik werden weleens [bijnaam 1] en [bijnaam 2] genoemd.
Ik kocht harddrugs bij iemand met telefoonnummer * [telefoonnummer 2] . Hij verkocht relatief grotere maar ook kleinere hoeveelheden. Het kan zijn dat ik daar vier keer heb besteld. Het klopt dat het onder andere om bestellingen van 10 gram heroïne ging. Ik had een eigen voorraad harddrugs. Het is voorgekomen dat ik harddrugs over had en dat [medeverdachte] mij vroeg of hij die harddrugs mocht hebben.
Ik wist dat er op de dag van mijn aanhouding, 28 maart 2023, harddrugs in de brievenbus van mijn woning in Nieuwegein zaten.
Ik maakte gebruik van de Mercedes van mijn broertje om naar afspraken te gaan. De Mercedes stond voor mijn woning geparkeerd. [2]
Een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Eén van de mogelijke harddrugsleveranciers van [verdachte] maakte gebruik van het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] (hierna * [telefoonnummer 2] ). Uit geïntercepteerde gesprekken blijkt dat bij het nummer * [telefoonnummer 2] een grotere hoeveelheid harddrugs wordt afgenomen dan voor eigen gebruik. Tevens is gebleken dat diverse drugsdealers bij * [telefoonnummer 2] hebben afgenomen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de bestellingen hier bedoeld vermoedelijk over het aantal grammen gaan: een getal wijst hier dus niet op een bestelling in euro’s maar in gram. Ik heb op 6 april 2023 de historische gegevens tussen * [telefoonnummer 1] en * [telefoonnummer 2] nader bekeken. Ik zag dat op 23 december 2022 er – blijkens de historische gegevens – voor de eerste keer contact is geweest tussen * [telefoonnummer 1] en * [telefoonnummer 2] . Ik zag dat er op deze dag drie contactmomenten zijn geweest tussen de beide nummers. Deze contactmomenten duurden 8, 57 en 64 seconden. [3]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 1] en gebelde * [telefoonnummer 2] op 26 december 2022:
[telefoonnummer 1] : Is die koffie nog steeds dezelfde?
[telefoonnummer 2] : Ja
[telefoonnummer 1] : Zit er veel aarde in
[telefoonnummer 2] : Waarom dan. Is die niet goed
[telefoonnummer 1] : Wel goed, maar zit er wel Aarde in, begrijp je? Ik wil eeeh.. tien nemen
[telefoonnummer 2] : Oke over tien minuten ben ik thuis
[telefoonnummer 1] : Oke ik kom straks [4]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 1] en gebelde * [telefoonnummer 2] op 17 januari 2023:
[telefoonnummer 1] zegt dat hij koffie en melk nodig heeft.
[telefoonnummer 2] zegt over een half uurtje.
[telefoonnummer 1] zegt over een half uurtje is goed. [5]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 1] en gebelde * [telefoonnummer 2] op 10 maart 2023:
NNman vraagt aan [B] of hij er nog iets heeft, dezelfde wat NNman eerder bij [B] gehaald heeft. Ja zegt [B] . NNman zegt tegen [B] , dat [B] alvast 20 klaar voor hem moet legen. Is goed zegt [B] . NNman zegt dat hij over 15 minuten bij [B] komt. Oke zegt [B] . [6]
Een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal worden de relevante telefoongesprekken van * [telefoonnummer 1] weergegeven. [7] De belastende gesprekken worden hoofdzakelijk gevoerd met verdachte [medeverdachte] , met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 3] . [8]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 1] en gebelde * [telefoonnummer 3] op 20 februari 2023, zakelijk weergegeven:
[telefoonnummer 3] : Ik had [C] net. Dus daar heb ik die jongen naar gestuurd.
[telefoonnummer 3] : Ja hij is over een kwartiertje bij Laaggraven met die [C]
[telefoonnummer 1] : Oke hij is over een kwartiertje bij Laaggraven met [C] .
[telefoonnummer 3] : Ja
[telefoonnummer 1] : Oke
[telefoonnummer 3] : Wil je hem daar zien?
[telefoonnummer 1] : Nee ja hoef jij daar niet bij te zijn dan?
[telefoonnummer 3] : Nee hoeft niet. Praat jij maar ff met hem. Hij wil met mij praten, maar praat jij maar ff met hem en dan maken we morgen een vervolgafspraak. Als jij daar even met je mercedesje aan komt gescheurd, dan zeg ik dat jullie zien elkaar ff. Ja?
[telefoonnummer 1] : Oke
[telefoonnummer 3] : Is dat goed?
[telefoonnummer 1] : Laaggraven zeg je over een kwartiertje?
[telefoonnummer 3] : Ja Laaggraven Macdonalds. Ik ga hem nu bellen dattuh. Dan ben je er ook gelijk bij als die deal wordt gesloten.
[telefoonnummer 1] : Oke is goed
[telefoonnummer 3] : Dat vind ik wel belangrijk. Want het is onze klant.
[telefoonnummer 1] : Dan zie ik hem daar over kwartiertje [9]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 1] en gebelde * [telefoonnummer 3] op 20 februari 2023:
[telefoonnummer 3] : Is goed. Luister, ik heb een klant hier en ik heb een klant in Leidsche Rijn. Die moet nu geholpen worden. In Leidsche Rijn.
[telefoonnummer 1] : In Leidsche Rijn, waar?
[telefoonnummer 3] : Bij die hostel aan de overkant. Die [bijnaam 3] . Hij weet wie ik bedoel. Die staat nu te wachten. Pak die mee. En als daar weer politie is, dan weet je genoeg.
[telefoonnummer 1] : Is goed, weet je wat je doet? laat hem voor deur bij de hostel komen. Precies voor de deur. Ik stuur nu iemand daarheen. [10]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 1] en gebelde * [telefoonnummer 3] op 20 februari 2023:
[telefoonnummer 3] : Heb jij nog koffie daar? Koffie?
[telefoonnummer 1] : Ja maar weinig
[telefoonnummer 3] : Wel wat? Wat is wat? 1 - 2?
[telefoonnummer 1] : Nee meer 5
[telefoonnummer 3] : Dat is perfect, weet je wat ik doe, ik kom straks bij jou inkopen doen ja? tot en met donderdag, dan ben ik gezegend tot en met donderdag
[telefoonnummer 1] : Ik heb ook gemaakt hé, ik heb ook veel gemaakt hé. [11]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 1] en gebelde * [telefoonnummer 3] op 20 februari 2023, zakelijk weergegeven:
[telefoonnummer 3] he uh luister moeten we die [bijnaam 4] niet effe een bestellingkje plaatsen, we moeten natuurlijk wel de beste neus hebben he
[telefoonnummer 1] ja wil je daar een bestelling plaatsen?
[telefoonnummer 3] ja of niet? ja toch?
[telefoonnummer 1] ja, maar hoe wil je dat doen uh, wil jij dat doen of uhh ik?
[telefoonnummer 3] jij toch, jij bent te dom
[telefoonnummer 1] ja oke maar hoe wil je dat dan?
[telefoonnummer 3] ja dat moeten we saampjes overleggen he, zo werkt dat, hoeveel doen we dan? We moeten wel zeker weten dat het niet gesneden is en het allemaal wel klopt en dat het precies dat spul is
[telefoonnummer 1] nee nee, niet eens dan.. niet eens dat, maar hoe wil je dat in het verwerkingsproces, hoe wil je dat qua verdeling en qua qua qua samenwerkingsverband, hoe wil je dat allemaal gaan doen?
[telefoonnummer 3] NTV helemaal niks, we halen gewoon een portie en dat splitten we door 2-en
[telefoonnummer 1] NTV dele door 2-en
[telefoonnummer 3] en dan maak ik en dan maak jij, en als jij werkt dan verdien jij, en als ik werk verdien ik. En zo doen we het voorlopig eventjes denk ik
[telefoonnummer 1] ja, wil jij het zo doen?
[telefoonnummer 3] ja, NTV had jij andere gedachtes dan?
[telefoonnummer 1] ik weet niet, ik dacht we gaan gewoon met de oude systeem verder of uhh [12]
[telefoonnummer 3] nee maar goed jij moet ook is wat gaan doen uhh ik ga niet 7 dagen in de week rondjes rijden, dat doe ik niet meer
[telefoonnummer 1] nou maar goed uhh ik ga ook niet
[telefoonnummer 3] ja?
[telefoonnummer 1] ik wil wel.. ik wil wel een dag pakken of twee, maar uh dan wil ik gewoon een percentage omhoog hebben maar niet dat
[telefoonnummer 3] ja die verdien je gewoon zelf! Die dag..
[telefoonnummer 1] ja die verdien je gewoon zelf.. ja..ja..
[telefoonnummer 3] dat is het beste, ja als je verkoopt verdien je zelf, dan heb je het volle pond
[telefoonnummer 1] ja oke, ja goed, oke nou
[telefoonnummer 3] ja nou goed het is ook wel lekker om 30% te verdienen als jij aan het werk bent
[telefoonnummer 1] ja ja ja ja ja dat is ook lekker ja [13]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 3] en gebelde * [telefoonnummer 1] op 1 maart 2023:
[telefoonnummer 3] : Hoeveel neus heb jij vandaag verkocht?
[telefoonnummer 1] : Vandaag eentje
[telefoonnummer 3] : Een halve?
[telefoonnummer 1] : Nee, grote. [14]
Een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Uit de geïntercepteerde tapgesprekken blijkt dat * [telefoonnummer 4] gebruikt wordt voor de handel in harddrugs. Van 9 februari 2023 tot 25 februari 2023 zijn er belastende gesprekken op * [telefoonnummer 4] . Uit de geïntercepteerde gesprekken komt naar voren dat de gebruiker van * [telefoonnummer 4] ' [medeverdachte] ' wordt genoemd. In een gesprek met de politie geeft hij zijn adres en naam op, waaruit blijkt dat de gebruiker is: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 1983 te [geboorteplaats 2] , woonadres in Utrecht. [15] In de periode van 23 februari 2023 tot en met 25 februari 2023 is een andere stem op * [telefoonnummer 4] te horen. Deze stem is gelijkend op de stem van telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Dit betreft het telefoonnummer van [verdachte] te zijn die tevens verdacht wordt van handel in harddrugs. [verdachte] neemt in die periode waar voor [medeverdachte] . [16]
Een gesprek tussen beller * [telefoonnummer 4] en gebelde * [telefoonnummer 5] op 24 februari 2023:
[telefoonnummer 5] : Oke, is goed, 20 euro
[telefoonnummer 4] : 20 licht?
[telefoonnummer 5] : Ja 20 euro wit
[telefoonnummer 4] : Oke is goed. Kan je mij het adres sturen?
[telefoonnummer 5] : Ja ik SMS je het adres
[telefoonnummer 4] : Oke is goed, tot zo [17]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op basis van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van handel in cocaïne en heroïne in de periode van 23 december 2022 tot en met 28 maart 2023.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend in februari en maart 2023 betrokken te zijn geweest bij de handel in harddrugs (zie hiervoor). Verdachte ontkent echter in de periode van 24 november 2022 tot 20 februari 2023 te hebben gehandeld in harddrugs. De gesprekken die verdachte toen heeft gevoerd met nummer * [telefoonnummer 2] gingen volgens hem over het kopen van harddrugs voor eigen gebruik. Verdachte heeft ook ontkend dat hij samenwerkte met medeverdachte [medeverdachte] voor de handel in harddrugs. Hij zou [medeverdachte] in contact hebben gebracht met zijn klanten (afnemers van harddrugs) uit het verleden, maar zelf niks meer met deze klanten te maken hebben. Ze zouden enkel gesproken hebben over samenwerking.
De rechtbank geeft hieronder weer waarom zij de verklaring van verdachte naast zich neerlegt.
Ten laste gelegde handelingen in bewezen verklaarde periode
Het bewijs tegen verdachte dat betrekking heeft op de periode vóór 20 februari 2023 bestaat hoofdzakelijk uit telefoongesprekken waarbij verdachte harddrugs inkoopt. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat verdachte deze harddrugs voor eigen gebruik kocht, omdat het in al deze gesprekken (zoals opgenomen onder de bewijsmiddelen) ook over de inkoop van heroïne ging. Het is algemeen bekend dat heroïne ernstig verslavend is, waardoor recreatief gebruik zeer onwaarschijnlijk is. Dit geldt eens te meer nu de bestelde hoeveelheid (10 of 20 gram heroïne per bestelling) fors is en daarom duidt op handel in harddrugs. Daar komt bij dat de verdachte bij de politie en bij de reclassering heeft verklaard dat hij zelf geen drugs gebruikte, waardoor de ter terechtzitting gegeven verklaring dus niet overeenkomt met hetgeen verdachte eerder heeft verklaard.
Gezien al het bovenstaande acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte al sinds 23 december 2022 handelde in harddrugs.
Medeplegen
Voor het medeplegen is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan daarvan slechts sprake zijn als de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of een bijdrage van voldoende gewicht is, kan de rechter onder andere rekening houden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] veelvuldig contact hadden en nauw met elkaar samenwerkten met betrekking tot handel in harddrugs. Verdachte heeft harddrugs verstrekt aan [medeverdachte] ten behoeve van de verkoop, verdachte heeft de dealtelefoon overgenomen op dagen dat [medeverdachte] niet aanwezig was en verdachte heeft harddrugs verkoop klaar gemaakt, welke harddrugs [medeverdachte] vervolgens zou komen ophalen. Uit het dossier blijkt dat deze punten zich niet een enkele keer, maar vaker tijdens de ten laste gelegde periode hebben voorgedaan. De rechtbank is van oordeel dat er hiermee sprake is van een bijdrage van voldoende gewicht van verdachte aan de handel in harddrugs in samenwerking met medeverdachte [medeverdachte] . Aan de overtuiging van de rechtbank draagt bovendien bij dat er in de contacten tussen [medeverdachte] en verdachte wordt gesproken over ‘onze klanten’ en dat er overleg plaatsvindt tussen hen beiden over onder andere de verdeling van winst, verdeling van het aantal werkdagen en de inkoop van de hoeveelheden harddrugs.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig gemaakt heeft aan het medeplegen van de handel in cocaïne of heroïne in de periode van 24 november 2022 tot en met 22 december 2022 en zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 augustus 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2023, genummerd PL0900-2023031514-2, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende de bevindingen van de doorzoeking van de woning van verdachte, doorgenummerde pagina 354 – 357;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 30 maart 2023, genummerd PL0900-2023031514-33, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 516 – 521;
  • geschriften, te weten rapportages van het NFI van 30 maart 2023, doorgenummerde pagina’s 522 – 527.
16-247280-22
Bewijsoverweging vormverzuim
De rechtbank is anders dan de raadsman van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering ten aanzien van de fouillering van verdachte. De rechtbank leest in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] dat in eerste instantie een controle van het voertuig, waarvan later bleek dat verdachte de bestuurder was, plaatsvond naar aanleiding van bijzonder rijgedrag. Deze controle vond plaats om 01.00 uur ’s nachts. Op basis van de verklaring van de bestuurder besloten de verbalisanten het voertuig te volgen. Toen de verbalisanten bemerkten dat het gedrag van de bestuurder niet overeenkwam met zijn verklaring, besloten zij de auto opnieuw staande te houden. Bij deze tweede staandehouding constateerde verbalisant [verbalisant 1] dat de bijrijder de hem ambtshalve bekende persoon [medeverdachte] , harddrugsgebruiker, betrof. [medeverdachte] wilde niet meewerken met de verbalisanten. Verdachte (zijnde de bestuurder) werd tijdens deze tweede staandehouding opnieuw gecontroleerd. Bij deze controle zag de verbalisant in het politiesysteem een aandachtvestiging op naam van verdachte, gerelateerd aan handel in verdovende middelen. Ook zag de verbalisant in het systeem dat verdachte antecedenten had met betrekking tot de handel in harddrugs. Op basis van deze informatie besloten verbalisant [verbalisant 1] en zijn collega over te gaan tot fouillering van verdachte.
De rechtbank is op basis van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat de verbalisanten de fouillering van verdachte rechtmatig mochten uitvoeren. Er is dan ook geen sprake van een vormverzuim. Het bewijs is rechtmatig verkregen en kan worden gebruikt voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
Bewijsmiddelen [18]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit, voor zover bewezen verklaard, bekend (met betrekking tot de in zijn schoudertas aangetroffen hoeveelheid harddrugs). De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit (wanneer het bewijsverweer werd verworpen) ten aanzien van hetgeen bewezen wordt verklaard. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 augustus 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2022, genummerd PL0900-2022287318-18, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende de bevindingen van het onderzoek naar de schoudertas van verdachte, doorgenummerde pagina 19;
  • een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 30 september 2022, doorgenummerde pagina 196.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het kleine zwarte etui waarin zowel MDMA als cocaïne en heroïne is aangetroffen opzettelijk aanwezig heeft gehad. Verdachte ontkent dat het etui en de inhoud daarvan van hem is. Het etui is op de grond aangetroffen, onder een bus, in de buurt van verdachte tijdens het moment van zijn aanhouding, maar niet bij verdachte zelf. De politie heeft verder geen nader onderzoek aan het etui verricht waaruit de rechtbank kan afleiden dat het etui aan verdachte toebehoorde. Bij gesprek aan bewijs wordt verdachte vrijgesproken van het aanwezig hebben van 2,25 gram MDMA, 6,94 gram heroïne en 6,17 gram cocaïne.
16-308173-22
Bewijsmiddelen [19]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 15 februari 2022, zakelijk weergegeven:
Mijn scooter met kenteken [kenteken 1] is in de nacht van 13 op 14 februari gestolen aan de [adres 2] te [plaats] . Ik heb mijn scooter op 13-02-2022 rond 00:00 op slot gezet. Toen ik op 14-02-2022 rond 11:00 met de scooter weg wilde stond die er niet. Het betreft een zwarte Piaggo Zip. Mijn scooter stond op slot middels het slot op de scooter zelf, het stuurslot en een extern slot aan het achterwiel. [20] Chassisnr./VIN: [Chassis/VIN nummer] . [21]
Een proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2022, zakelijk weergegeven:
Op 29 september 2022 werd er tijdens de doorzoeking op het adres waar [verdachte] woonachtig is, namelijk [adres 1] te [woonplaats] , een gestolen scooter aangetroffen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de Scooter een zwarte scooter betrof van het merk Piaggio, type Zip. Ik zag dat deze scooter niet voorzien was van een kentekenplaat. Ik zag dat er geen contactslot meer aanwezig was in de scooter. Ik zag dat er ook geen slot meer zat in het zadel. Na onderzoek zag ik dat de scooter voorzien was van het chassisnummer [Chassis/VIN nummer] . Aan de hand van dit chassisnummer zag ik dat dit nummer hoort bij het kenteken [kenteken 1] . Ik zag vervolgens dat deze scooter van diefstal afkomstig was en weggenomen was op 14 februari 2022 op de [adres 2] te [plaats] . [22]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 augustus 2023:
Een vriend vroeg aan mij of hij een scooter bij mij in de schuur mocht zetten. Ik vond dat goed. Ik gaf hem de schuursleutel om de scooter op te bergen. Tot de tijd dat hij er een goede stalling voor had, mocht de scooter bij mij staan. De scooter stond een paar maanden in mijn schuur.
Bewijsoverwegingen
Vrijspraak opzetheling
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat de scooter van misdrijf afkomstig was en spreekt verdachte daarom vrij van opzetheling. Verdachte ontkent dat hij wetenschap had van het feit dat de scooter gestolen was. Er zijn in het dossier geen andere omstandigheden waaruit de rechtbank kan afleiden dat verdachte wist dat de scooter, die in zijn schuurtje stond opgeslagen, van misdrijf afkomstig was.
Bewezenverklaring schuldheling
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. De rechtbank licht die beslissing als volgt toe.
In de schuur van verdachte is een gestolen scooter aangetroffen. Uit de bevindingen van de politie blijkt dat de scooter geen kentekenplaat, geen contactslot en geen zadelslot had. Naar eigen zeggen heeft de scooter een aantal maanden in de schuur van verdachte gestaan, op verzoek van een vriend. De scooter zou in de schuur van verdachte blijven staan, tot die vriend een andere plek had gevonden voor de scooter. Verdachte had hier toestemming voor gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden op verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter de plicht rustte om onderzoek te verrichten naar de herkomst daarvan. Verdachte heeft dit nagelaten. Verdachte heeft niet aan zijn vriend gevraagd waar de scooter vandaan kwam. Ook heeft verdachte nagelaten de scooter te bekijken, aangezien de gebreken aan de scooter dusdanig opvielen dat verdachte bij één blik op de scooter direct had kunnen zien dat het niet klopte. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte destijds redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de scooter een van misdrijf verkregen goed betrof.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-085949-23
Feit 1
in de periode van 23 december 2022 tot en met 28 maart 2023 te Utrecht en/of Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, telkens één of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne, zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
op 28 maart 2023 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 39,76 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 4,03 gram van een materiaal bevattende heroïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
16-247280-22
op 29 september 2022 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,44 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
16-308173-22
op 29 september 2022 te Nieuwegein, een scooter voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-085949-23, feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
16-085949-23, feit 2 en 16-247280-22
telkens, opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
16-308173-22
schuldheling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van drie jaren, inhoudende een contactverbod met [medeverdachte] ;
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat aansluiting dient te worden gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten voor dealen tijdens een periode van minder dan een maand. De recidive dient niet strafverzwarend te worden meewogen. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ook heeft de raadsman verzocht mee te wegen dat verdachte langer dan nodig tijdens zijn detentie geen contact heeft kunnen hebben met zijn familie, door miscommunicatie tussen het openbaar ministerie en de penitentiaire inrichting.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van iets meer dan drie maanden samen met een ander gehandeld in cocaïne en heroïne. Daarnaast is bij verdachte in zijn brievenbus een hoeveelheid cocaïne en heroïne aangetroffen. Ook had verdachte tijdens zijn aanhouding in september 2022 cocaïne bij zich. Naast de veroordeling voor deze Opiumwetfeiten, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldheling.
Het zwaartepunt in deze zaak ligt wat de rechtbank betreft bij het handelen en voorhanden hebben van harddrugs, temeer nu verdachte eerder is veroordeeld voor dit soort feiten. Uit het dossier blijkt dat de rol van verdachte onder meer bestond uit het leggen van contact met de leverancier van de handelsvoorraad drugs, het leggen van contact met afnemers en het verkoop klaar maken van de drugs.
In algemene zin kan worden gezegd dat drugshandel moet worden bestreden en bestraft omdat het onze maatschappij veel schade toebrengt. Door drugshandel komt de volksgezondheid in het geding en wordt de samenleving op kosten gejaagd, zowel vanwege de zorg voor gebruikers en verslaafden als vanwege de criminaliteit en overlast die drugshandel met zich brengt. Feiten als deze brengen bovendien onrust in de samenleving met zich mee en zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar.
Verzoeken verdediging
Ter zitting heeft de raadsman het voorwaardelijk verzoek gedaan om een aantal getuigen te horen in het kader van de verdenking van de handel in harddrugs in de zaak met parketnummer 16-247280-22, wanneer dit wordt meegewogen bij de strafmaat. De rechtbank houdt in de strafoplegging geen rekening met de in dat dossier bestaande verdenking van handel in harddrugs, nu dit niet op de tenlastelegging van verdachte stond en voor die handel in harddrugs dus logischerwijs ook geen bewezenverklaring volgt.
De rechtbank constateert dat verdachte een beperkt nadeel heeft geleden doordat hij onterecht langer met de beperkingen in detentie heeft moeten leven dan formeel nodig was. Dat dit door miscommunicatie tussen het openbaar ministerie en de penitentiaire inrichting zo is ontstaan, is een vervelende omstandigheid. De rechtbank volstaat ten aanzien van dit beperkte nadeel (verdachte zat immers in detentie) met deze constatering.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 31 mei 2023;
- een reclasseringsadvies van 31 maart 2023, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor overtredingen van de Opiumwet, maar ook dat verdachte meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat er sprake is van recidive. Ook het feit dat verdachte opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd, terwijl hij in meerdere proeftijden liep (zie vorderingen tenuitvoerlegging), vindt de rechtbank een strafverzwarende omstandigheid.
Uit het advies van de reclassering blijkt dat er zowel prosociale als procriminele factoren aanwezig zijn in het leven van verdachte. De reclassering schat het recidiverisico hoog in. Zij adviseren geen bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden zien om met reclasseringstoezicht en -begeleiding het recidiverisico te verminderen. Op de zitting heeft verdachte aangegeven open te staan voor hulp. De rechtbank zal gelet op het reclasseringsadvies niet over gaan tot het opleggen van bijzondere voorwaarden, maar dat laat onverlet dat verdachte zelf op zoek kan gaan naar de hulp die hij nodig heeft.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het handelen in harddrugs gedurende een periode van drie tot zes maanden uit van een gevangenisstraf van 8 maanden. Voor het aanwezig hebben van de hoeveelheid harddrugs die verdachte voorhanden heeft gehad, is het oriëntatiepunt van de LOVS een taakstraf. Voor heling bestaat geen oriëntatiepunt.
De omstandigheden dat verdachte de bewezenverklaarde handel in harddrugs in vereniging heeft gepleegd, dat er sprake is van recidive voor het handelen in en aanwezig hebben van harddrugs en vermogensdelicten en dat verdachte tijdens zijn proeftijden opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd, weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat met geen andere straf kan worden volstaan dan een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Omdat de rechtbank bij de strafoplegging ook rekening houdt met het feit dat de bijkomende straf van verbeurdverklaring aan verdachte wordt opgelegd (zie beslag), zal de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf iets matigen.
De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Contactverbod (38v-maatregel)
Naast de gevangenisstraf legt de rechtbank aan verdachte op een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met medeveroordeelde [medeverdachte] . Tegenover elke overtreding van dit contactverbod staat een hechtenis van een week, welke hechtenis maximaal op zes maanden kan belopen. Gelet op het recidiverende gedrag van verdachte en de in het dossier terugkerende samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] is de rechtbank van oordeel dat dit contactverbod nodig is om het recidiverisico te verkleinen.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – kort weergegeven – gevorderd dat de drugs worden onttrokken aan het verkeer, dat de dealtelefoons, weegschalen, simkaart, het verpakkingsmateriaal, de geldbedragen en de Mercedes verbeurd worden verklaard en dat de scooter en de bankpassen retour kunnen naar de rechthebbenden.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – kort weergegeven – aangevoerd dat zowel de Mercedes als het geldbedrag van € 4.450,- terug moeten worden gegeven aan de rechthebbende, te weten de broer van verdachte respectievelijk de vrouw van verdachte. De telefoons moeten teruggegeven worden aan verdachte zelf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
Mercedes
De rechtbank zal de in beslag genomen Mercedes verbeurd verklaren. Met betrekking tot dit voorwerp is het onder feit 1 van 16-085949-23 feit begaan. De rechtbank leidt uit het dossier en de verklaring van verdachte op de zitting af dat de auto door verdachte is gebruikt om naar afspraken te rijden met zijn medeverdachte of om drugs af te leveren dan wel op te halen.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat de Mercedes aan verdachte toebehoort. Uit het dossier blijkt dat verdachte regelmatig door de politie in deze auto is gecontroleerd, de auto stond voor het huis van verdachte geparkeerd, verdachte had beide autosleutels tot zijn beschikking en verdachte heeft zelf aangegeven dat hij regelmatig gebruik maakte van de auto. Dat de auto op naam stond van een familielid van verdachte, maakt dat niet anders.
Geldbedragen
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de geldbedragen van € 617,80 en € 1.850,00 verbeurd verklaren. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier blijkt dat deze geldbedragen door middel van de handel in harddrugs zijn verkregen.
Overige voorwerpen
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de dealtelefoon, de weegschaal en het verpakkingsmateriaal verbeurd verklaren. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier blijkt dat dit voorwerpen zijn die zijn gebruikt voor de handel in harddrugs.
Onttrekking aan het verkeer
Drugs en hasj
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten alle drugs en hasj onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot de drugs is het onder 16-085949-23 en 16-247280-22 bewezen verklaarde feit begaan. Met betrekking tot de hasj overweegt de rechtbank dat dit bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Dit voorwerp kan dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
Overige voorwerpen
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten dealtelefoon, de weegschaal en de simkaart worden onttrokken aan het verkeer, omdat ze gezamenlijk zijn aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl zij gebruikt kunnen worden bij soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten het geldbedrag van € 4.450,00, omdat dit geldbedrag niet uit het strafbare feit kan zijn verkregen en een andere grondslag voor verbeurdverklaring ontbreekt.
Teruggave aan de rechthebbenden
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten de bankpassen en de scooter, aan degenen die redelijkerwijs als rechthebbenden van deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt.

10.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle vorderingen toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, gelet op de bepleite vrijspraken, niet kan worden vastgesteld dat verdachte opnieuw strafbare feiten heeft begaan tijdens de proeftijd van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf van de zaak met parketnummer 21/003457-19. Primair dient daarom een niet-ontvankelijk verklaring te volgen van het openbaar ministerie. Subsidiair heeft de raadsman verzocht alle drie de vorderingen af te wijzen dan wel de proeftijd te verlengen nu tenuitvoerlegging niet opportuun is, gelet op het lange voorarrest van verdachte en de korte dealperiode van het onder 1 van 16/085949-23 ten laste gelegde.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat verdachte opnieuw strafbare feiten heeft begaan, namelijk de in dit vonnis bewezenverklaarde feiten, binnen de proeftijd van de aan de orde zijnde eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. Dit betekent dat alle drie de vorderingen tot tenuitvoerlegging voor toewijzing vatbaar zijn. De rechtbank ziet geen redenen om hiervan af te wijken. De eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, zoals hierna genoemd, zullen daarom alsnog ten uitvoer worden gelegd.
Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 19 maart 2021 (16-070485-21) is verdachte een gevangenisstraf van 24 dagen voorwaardelijk opgelegd.
Bij arrest van de meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem van 23 september 2020 (21-003457-19) is verdachte een gevangenisstraf van 44 dagen voorwaardelijk opgelegd.
Bij arrest van de enkelvoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Zwolle van 25 mei 2022 (21-004853-21) is verdachte een geldboete van 1100 euro voorwaardelijk opgelegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 38v, 38w, 47, 57 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 van 16-085949-23, het onder 16-247280-22 en 16-308173-22 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • legt aan verdachte op de
  • zich onthoudt van contact met [medeverdachte], geboren op [geboortedatum 2] 1983 te [geboorteplaats 2] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door een week hechtenis met een maximum van in totaal zes maanden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
verbeurd:
16/085949-23
  • G3140428 weegschaal
  • G3140467 drugs verpakkingsmateriaal
  • G3140490 drugs verpakkingsmateriaal
  • G3140492 drugs verpakkingsmateriaal
  • G3140438 dealtelefoon
  • G3140513 € 617,80
  • G2792607 Mercedes [kenteken 2]
16/247280-22
 G3052511 € 1850,00
- verklaart de volgende voorwerpen
onttrokken aan het verkeer:
16/085949-23
  • G3140477 drugs
  • G3140474 drugs
  • G3140470 drugs
  • G3140498 drugs
G3140490 drugs
  • G3143940 drugs
  • G3140456 hasj
16/247280-22
  • G3052488 drugs
  • G3052507 drugs
  • G3052742 weegschaal
  • G3052498 dealtelefoon
  • G3052502 simkaart
- gelast de
teruggave aan verdachtevan het volgende voorwerp:
16/247280-22
 G3052795 € 4450,00;
- gelast de
teruggave aan de rechthebbendevan de volgende voorwerpen:
16/247280-22
 G3052505 bankpassen (niet op naam verdachte)
16/308173-22
 G2829074 Scooter
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-070485-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 19 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 dagen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer2
1-003457-19
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, bij arrest van 23 september 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 44 dagen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21-004853-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de enkelvoudige kamer van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Zwolle, bij arrest van opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 1100,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 21 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Hooydonk, voorzitter, mr. A.J. Reitsma en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 augustus 2023.
De voorzitter en mr. Reitsma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlasteleggingen
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-085949-23
Feit 1hij in of omstreeks de periode van 24 november 2022 tot en met 28 maart 2023 te Utrecht en/of Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, telkens één of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
Feit 2hij op of omstreeks 28 maart 2023 te Utrecht en/of Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 39,76 gram van een materiaal bevattende cocaïne en/of 4,03 gram van een materiaal bevattende heroïne, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
16-247280-22hij op of omstreeks 29 september 2022 te Utrecht en/of Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 10,61 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
ongeveer 6,94 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
ongeveer 2,25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
16-308173-22hij op of omstreeks 29 september 2022 te Nieuwegein, een bromfiets/scooter, althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 maart 2023, genummerd PL0900-2023092310, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 601. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 2 augustus 2023.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2023, pagina 483.
4.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2023, pagina 486.
5.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, opgenomen als bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2023, pagina 488.
6.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, opgenomen als bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2023, pagina 498.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 27.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 28.
9.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 34.
10.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 40.
11.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 47.
12.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 58.
13.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 59.
14.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023, pagina 80.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2023, pagina 112.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2023, pagina 114.
17.Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek, bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2023, pagina 138.
18.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 september 2022 en 2 oktober 2022 en 7 november 2022, genummerd PL0900-2022287318, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 201. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
19.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 november 2022, genummerd PL0900-2022287919, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland], doorgenummerd 1 tot en met 16. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
20.Een proces-verbaal van aangifte van 15 februari 2022, pagina 3.
21.Een proces-verbaal van aangifte van 15 februari 2022, pagina 4.
22.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2022, pagina 5.