ECLI:NL:RBMNE:2023:4283

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
10415655
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door buren vanwege onrechtmatig handelen aannemer

In deze zaak heeft eiseres, wonend aan de [straat] [nummeraanduiding 2] in [plaats], de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. aangeklaagd voor schadevergoeding van € 4.579,65. De aanleiding voor de vordering is het onrechtmatig handelen van [gedaagde] tijdens werkzaamheden aan het perceel van de buren, waar de eigenaar, de heer [B], opdracht voor had gegeven. Door deze werkzaamheden is de waterafvoer van eiseres verstoord, waardoor zij genoodzaakt was een nieuwe waterafvoer aan te leggen op haar eigen perceel.

De kantonrechter heeft de zaak op 6 juli 2023 mondeling behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. S. van Dalfsen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onrechtmatig handelen door [gedaagde], omdat zij inbreuk heeft gemaakt op het recht van eiseres om via het perceel van [B] af te wateren. De werkzaamheden van [gedaagde] hebben geleid tot verstoring van deze afvoer, wat eiseres schade heeft berokkend.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres volledig toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de gevorderde schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van eiseres. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook als zij in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10415655 UC EXPL 23-2039 SV/40160
Vonnis van 16 augustus 2023
inzake
[eiseres],
wonend in [woonplaats] ,
hierna aangeduid als: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna aangeduid als: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door: [A] , directeur.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 14 maart 2023 gedagvaard. [gedaagde] heeft daarop schriftelijk gereageerd. [eiseres] heeft daarna nog een aantal bijlagen ingediend. Op 6 juli 2023 heeft de kantonrechter de zaak mondeling behandeld. [eiseres] was tijdens die behandeling aanwezig met haar gemachtigde, mr. S. van Dalfsen. [gedaagde] werd vertegenwoordigd door haar directeur, de heer [A] . Aan het einde van de zitting is bepaald dat er een schriftelijke uitspraak wordt gegeven.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft werkzaamheden verricht op het perceel van de woning aan de [straat] [nummeraanduiding 1] in [plaats] in opdracht van de eigenaar van dit perceel, de heer [B] . [eiseres] is eigenaar van de woning die aan het perceel van [B] grenst, aan de [straat] [nummeraanduiding 2] . Beide woningen hebben een achtertuin waarop een schuur staat. De woningen en de schuurtjes van [eiseres] en [B] zijn tegen elkaar aangebouwd.
2.2.
Het regenwater dat op het dak van de woning, de uitbouw en de schuur van [eiseres] valt, watert sinds de bouw af via de regenpijp en het dak van de schuurtjes naar het perceel van [B] . Via een buis onder de woning van [B] werd het water afgevoerd naar het riool dat aan de voorzijde van de woning ligt. Ook de waterafvoer van de wasmachine in de schuur van [eiseres] was aangesloten op dezelfde afvoerbuis onder de woning van [B] .
2.3.
In het najaar van 2021 heeft [gedaagde] werkzaamheden verricht in de woning van [B] . [eiseres] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld omdat het regenwater en afvoerwater als gevolg van deze werkzaamheden niet meer weg kon. Zij heeft daarom een nieuwe (hemel)waterafvoer op haar eigen perceel moeten aanleggen. Zij vordert van [gedaagde] betaling van de kosten daarvan. Dit is een bedrag van € 4.579,65.
2.4.
[gedaagde] vindt dat zij niet verantwoordelijk is. Zij stelt dat de buis om het water af te voeren al voor de werkzaamheden niet meer gebruikt kon worden. Daarnaast voert zij aan dat zij in opdracht van [B] heeft gehandeld.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] toe. Dit betekent dat [gedaagde] de gevorderde schadevergoeding van € 4.579,65 moet betalen. De kantonrechter zal hieronder uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
3.2.
Voor toewijzing van de vordering is vereist dat er onrechtmatig is gehandeld, dat dit handelen aan [gedaagde] kan worden toegerekend en dat [eiseres] daardoor schade heeft geleden.
onrechtmatig handelen3.3. Er is sprake van onrechtmatig handelen door [gedaagde] omdat zij inbreuk heeft gemaakt op het recht van [eiseres] om via het perceel van [B] af te wateren.
3.4.
Beide partijen zijn het erover eens dat [eiseres] het recht had om via het perceel van [B] af te wateren. Door de werkzaamheden van [gedaagde] is het recht van [eiseres] om via dit perceel af te wateren verstoord. Dit heeft [gedaagde] gedaan door de gezamenlijke dakgoten door te breken, door de waterafvoer onder het huis van [B] af te doppen en door het schuurtje van [B] te verhogen, waardoor het hemelwater van de woning van [eiseres] niet meer zoals voorheen via de regenpijp van de schuur van [B] weg kon lopen.
3.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de waterafvoer al voordat zij met de werkzaamheden begon verstopt was en niet gebruikt kon worden. Volgens [gedaagde] kwam daardoor het water van het perceel voor de werkzaamheden in de woning van [B] terecht. Dit maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders. Vóór de werkzaamheden kon [eiseres] het water namelijk kwijt via het perceel van [B] , na de werkzaamheden kon dat niet meer. Dat het water op het perceel van [B] vóór de werkzaamheden misschien niet in de daarvoor bestemde afvoerpijp terecht kwam, maakt dat niet anders. Het was aan [B] om er voor te zorgen dat het water via zijn perceel verder werd afgevoerd en om eventuele verstoppingen op te lossen.
3.6.
[gedaagde] heeft verder nog aangevoerd dat zij de afvoerpijp niet heeft afgedopt of de leidingen heeft onderbroken. De kantonrechter kan dit verweer niet plaatsen. [gedaagde] heeft namelijk ook verklaard dat zij het dak van het schuurtje heeft opgehoogd en het water daardoor niet meer van het schuurdak van [eiseres] af kon stromen. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij in eerste instantie de leiding van de afvoer van de wasmachine van [eiseres] met een noodoplossing had omgelegd, maar dat dat op een gegeven moment niet meer mogelijk was omdat de bouw door moest en dat zij toen de leiding heeft afgedopt.
toerekenbaar3.7. Het onrechtmatig handelen van [gedaagde] kan aan haar worden toegerekend.
3.8.
[gedaagde] heeft de werkzaamheden aan de afvoer op het perceel van [B] verricht. [gedaagde] stelt dat zij in opdracht van [B] heeft gehandeld, zodat zij niet verantwoordelijk is voor de gevolgen van de werkzaamheden. Dit verweer gaat niet op. Van een aannemersbedrijf als [gedaagde] mag verwacht worden dat zij bij haar werkzaamheden rekening houdt met mogelijke andere gebruikers van de afvoer, zoals [eiseres] . Dat [gedaagde] heeft gehandeld in opdracht van [B] , betekent dus niet dat [gedaagde] niet verantwoordelijk is voor de gevolgen van haar handelen ten opzichte van [eiseres] . Voor [gedaagde] was ook duidelijk dat haar werkzaamheden gevolgen zouden hebben voor [eiseres] , want het was voor iedereen zichtbaar en duidelijk dat het regenwater van de woning en schuur van [eiseres] afgevoerd werd via de regenpijp van het schuurdak van [B] . Bovendien heeft [eiseres] [gedaagde] op 27 oktober 2021 gewaarschuwd dat zij gebruik maakt van de afvoerbuis op het perceel van [B] .
schade als gevolg van het onrechtmatig handelen3.9. [eiseres] leidt door het onrechtmatig handelen van [gedaagde] schade. De hoogte van de schade is € 4.579,65 en bestaat uit:
  • € 3.152,35 voor het omleggen van de waterafvoer en de afvoer van de wasmachine/droger,
  • € 899,55 voor een nieuwe betonplaat in het terras,
  • € 191,75 voor nieuwe planken in de schuur,
  • € 235,50 voor het vervangen van het laminaat in de keuken, en
  • € 100,50 voor nieuw laminaat .
3.10.
[gedaagde] moet dit aan [eiseres] vergoeden omdat [eiseres] als gevolg van de werkzaamheden van [gedaagde] planken in de schuur moet vervangen en een nieuwe afvoer op haar eigen perceel heeft moeten laten maken. Voor de nieuwe afvoer moesten haar terras en laminaatvloer tijdelijk verwijderd worden. Hieraan zijn kosten verbonden.
3.11.
[gedaagde] erkent dat zij verantwoordelijk is voor de schade aan de planken als gevolg van ontstane lekkage in de schuur en dat zij deze kosten moet betalen. [gedaagde] is het niet eens met de overige kosten omdat [eiseres] hiervoor geen facturen heeft overgelegd, alleen offertes. Volgens [gedaagde] zijn de werkelijke kosten lager omdat de nieuwe afvoer is aangelegd door de vriend van de dochter van [eiseres] , die werkzaam is bij [onderneming] B.V. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] haar schade met de overgelegde offertes voldoende heeft onderbouwd. Het is voor toewijzing van de vordering niet nodig dat [eiseres] facturen overlegt of op een andere manier aantoont dat zij voor het herstelwerk al kosten heeft gemaakt. Zij heeft op de zitting uitgelegd dat een deel van de werkzaamheden nog niet is uitgevoerd omdat zij hier geen geld voor had. De werkzaamheden voor het omleggen van de afvoer zijn wel al door [onderneming] uitgevoerd, maar [eiseres] heeft hier nog geen factuur van gekregen omdat zij (nog) geen geld heeft.
wettelijke rente3.12. De kantonrechter zal de door [eiseres] gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom toewijzen vanaf 14 maart 2023, de datum van dagvaarding. [gedaagde] heeft hier namelijk geen verweer tegen gevoerd.
buitengerechtelijke incassokosten3.13. De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten door [gedaagde] afwijzen. Voor toewijzing overeenkomstig het rapport Voorwerk II moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat dat hier het geval is.
proceskosten3.14. [gedaagde] zal, als in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het geding worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 132,42
- griffierecht € 244,00
- salaris gemachtigde €
528,00(2 punten x tarief € 264,00)
Totaal € 904,42
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
3.15.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
uitvoerbaar bij voorraad
3.16.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 4.579,65, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 maart 2023 tot de voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 904,42, waarin begrepen € 528,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2023.