ECLI:NL:RBMNE:2023:4262

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
10366061
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens drugshandel en persoonlijke omstandigheden van de huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Portaal en een huurder. De eisende partij, Portaal, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde partij, omdat in de berging van de woning een handelshoeveelheid hard- en softdrugs was aangetroffen. Portaal voerde aan dat de gedaagde tekortschiet in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat er sprake was van overlast door de hond van de gedaagde. De gedaagde betwistte de tekortkomingen en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de drugs in zijn berging en dat de overlastmeldingen ongegrond waren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2023 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een tekortkoming, maar dat deze tekortkoming relatief gering was en niet voldoende was om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft daarbij de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde in overweging genomen, waaronder zijn verleden en de begeleiding die hij ontvangt. De kantonrechter oordeelde dat het belang van de gedaagde bij het behoud van zijn woning zwaarder weegt dan het belang van Portaal bij ontbinding van de huurovereenkomst.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Portaal afgewezen en Portaal veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in huurkwesties, vooral wanneer persoonlijke omstandigheden van de huurder in het geding zijn.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10366061 \ UC EXPL 23-1429 RJ/58605
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
STICHTING PORTAAL,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.G. van Heertum,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H.M. Mauritz.
Partijen zullen hierna ‘Portaal’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Bij de rechtbank zijn de volgende stukken ingediend:
- de dagvaarding van 23 februari 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de bij brief van 20 juli 2023 gevoegde aanvullende producties van Portaal;
- de bij e-mail van 31 juli 2023 gevoegde aanvullende productie van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2023. Daarbij is namens Portaal mevrouw [A] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is ook verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook [B] , de begeleider van [gedaagde] vanuit Parkub , was aanwezig. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Partijen hebben ook op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 9 februari 2016 van Portaal een zelfstandige woning aan het [adres] te [woonplaats] . Op 8 oktober 2022 heeft de politie Midden-Nederland in de berging die bij de woning hoort een handelshoeveelheid hard- en softdrugs gevonden. Bovendien zou er sprake zijn van overlast vanuit het gehuurde, onder andere door de hond van [gedaagde] . Portaal stelt dat [gedaagde] ernstig tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet.
2.2.
Portaal vordert in deze procedure daarom – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Daarnaast vordert Portaal een gebruiksvergoeding vanaf de ontbinding tot het moment van daadwerkelijke ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. [gedaagde] betwist dat er sprake is van tekortkomingen en, voor zover hier al sprake van zou zijn, dat een ontbinding van de huurovereenkomst op grond van die tekortkomingen niet gerechtvaardigd is. [gedaagde] wist namelijk niet van de drugs in zijn berging en de overlastmeldingen komen maar van één persoon. Bovendien heeft [gedaagde] zijn hond, die voor een deel voor de overlast zorgde, weggedaan. Het belang van Portaal weegt volgens [gedaagde] niet op tegen zijn belang bij voortzetting van de huurovereenkomst. [gedaagde] concludeert daarom – samengevat – tot afwijzing van de vordering en veroordeling van Portaal in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling door de kantonrechter

3.1.
De vordering van Portaal zal worden afgewezen. Hierna wordt toegelicht waarom.
3.2.
De kantonrechter stelt voorop dat iedere tekortkoming in de naleving van de verplichtingen uit een overeenkomst de wederpartij het recht geeft om die overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming die ontbinding niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt speelt niet alleen de aard en de ernst van de tekortkoming een rol, maar moeten ook de belangen van partijen bij het al dan niet voortduren van de overeenkomst worden afgewogen. Allereerst moet dus worden vastgesteld of [gedaagde] tekort is geschoten, waarna beoordeeld moet worden of die tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt.
tekortkoming
3.3.
Uit de toelichting van Portaal volgt dat met name het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs in de berging van de woning aan [gedaagde] wordt verweten. Naar aanleiding van de overlastmeldingen heeft [gedaagde] begeleiding aanvaard en is de overlast - op een eenmalige logeerpartij van de hond na - gestopt. Het aanwezig hebben van een handelshoeveelheid drugs is een overtreding van de Opiumwet, waarvan in de Algemene Voorwaarden en het addendum bij de huurovereenkomst uitdrukkelijk is opgenomen dat dit niet is toegestaan. [gedaagde] stelt dat hem niet verweten kan worden dat er drugs in zijn berging lag, omdat hij dat niet wist, maar de kantonrechter volgt hem hierin niet. [gedaagde] heeft een sleutel van zijn uitpandige berging gegeven aan de persoon van wie hij zelf af en toe softdrugs kocht. [gedaagde] had er daarom ernstig rekening mee moeten houden dat die persoon daarvan gebruik zou maken om drugs op te slaan en niet alleen om daar oud ijzer neer te leggen, zoals volgens [gedaagde] was afgesproken. Er is dus sprake van een tekortkoming die aan [gedaagde] kan worden toegerekend.
ernst van de tekortkoming
3.4.
Overtredingen van de Opiumwet die regelmatig voorkomen in huurwoningen zijn het aanwezig hebben van hennepkwekerijen en het handelen vanuit de woning. Die overtredingen leveren naar het oordeel van de kantonrechter ernstiger tekortkomingen op dan het enkel ter beschikking stellen van een berging. Van gevaarzetting, zoals bij een hennepkwekerij, was geen sprake. Er waren signalen van handel vanuit de berging, niet vanuit de woning, en [gedaagde] heeft niet zelf gehandeld. Uit de aantekening mondeling vonnis van de politierechter volgt dat [gedaagde] enkel is veroordeeld voor medeplichtigheid bij het aanwezig hebben van softdrugs en is vrijgesproken van medeplegen van dit feit. Er is dus sprake van een relatief geringe tekortkoming, maar voldoende ernstig om zonder bijzondere omstandigheden een ontbinding te rechtvaardigen.
belangenafweging
3.5.
Het belang van Portaal is daarin gelegen dat zij een zerotolerancebeleid voert ten aanzien van overtredingen van de Opiumwet, ter bescherming van haar andere huurders, en dat dit beleid zijn werking verliest als daarop uitzonderingen worden gemaakt. Het belang van [gedaagde] bij het behoud van de woning spreekt voor zich. Ten aanzien van [gedaagde] zijn er een aantal bijzondere persoonlijke omstandigheden die maken dat dit belang voor hem zwaarder weegt dan bij een willekeurige andere huurder. [gedaagde] heeft in 2016 de woning toegewezen gekregen in het kader van het project Woningtoewijzing met Zorg. Daarvoor woonde hij in de opvang van het Leger des Heils. De bij het aangaan van de huurovereenkomst verplichte begeleidingsovereenkomst is na twee jaar niet verlengd, omdat het goed ging met [gedaagde] . Dat er eerder dan in 2022 sprake was van overlast zoals Portaal stelt, heeft zij niet onderbouwd. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde] zich de eerste zes jaar als goed huurder heeft gedragen. [gedaagde] heeft tijdens de zitting toegelicht dat hij in 2022 een aantal emotionele klappen te verwerken heeft gekregen, die mede als gevolg van zijn posttraumatische stressstoornis, hebben geleid tot een terugval in depressie. In die periode was er sprake van overlast en heeft hij de sleutel van de berging afgegeven. Inmiddels gaat het veel beter met hem, dankzij de begeleiding die hij krijgt van [B] van Parkub . Er is geen netwerk waar [gedaagde] een beroep op zou kunnen doen. Verlies van de woning zou er toe leiden dat [gedaagde] zonder begeleiding op straat komt te staan, met een aanzienlijk risico op maatschappelijke teloorgang. Dat maakt dat in dit bijzondere geval het belang van [gedaagde] bij behoud van de woning zwaarder weegt dan het belang van Portaal bij ontbinding van de huurovereenkomst.
ten overvloede
3.6.
De kantonrechter hecht eraan op te merken dat dit oordeel niet mag worden gezien als een afwijzing van het zerotolerance beleid van Portaal. Een strikte handhaving daarvan is essentieel ter bescherming van andere, ook vaak kwetsbare huurders. Dit oordeel is mede ingegeven door de oprechte indruk die [gedaagde] maakte tijdens de mondelinge behandeling waardoor de kantonrechter ervan uitgaat dat er sprake is geweest van een eenmalige misstap van [gedaagde] die voortkwam uit zijn persoonlijke problemen op dat moment. Dat betekent wel dat [gedaagde] als gewaarschuwd mens een eventuele toekomstige tekortkoming mogelijk zwaarder zal worden aangerekend.
proceskosten
3.7.
Portaal is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de kosten worden veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen kosten moet dragen en de proceskosten van [gedaagde] aan hem moet betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden tot vandaag begroot op
€ 398,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x het tarief van € 199,00).
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
3.9.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering van Portaal af;
4.2.
veroordeelt Portaal in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 398,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt Portaal, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [gedaagde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 99,50 aan salaris gemachtigde;
4.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.