ECLI:NL:RBMNE:2023:4212

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
22/5334
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar ingediend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, gedateerd 22 juni 2022. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar volgde, heeft verzoekster beroep ingesteld. Op 28 november 2022 heeft verweerder een nieuw besluit genomen, waarin het eerdere besluit werd vernietigd. Hierdoor heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te behandelen. De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan bepalen dat de proceskosten door de verweerder moeten worden vergoed. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder de proceskosten van verzoekster moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel over de overschrijding van de beslistermijn ging. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht van € 184,- aan verzoekster betalen. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5334

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] ., te [woonplaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. C.G.J.M. Termaat),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar ingediend tegen verweerders besluit van 22 juni 2022. Verzoekster is bij de rechtbank in beroep gegaan vanwege het uitblijven van een beslissing op bezwaar.
Op 28 november 2022 heeft verweerder een nieuw besluit genomen waarin hij het besluit van 22 juni 2022 vernietigd. Verzoekster heeft daarom het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. De rechtbank ziet dan ook aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekster in verband met de behandeling van het beroep tot aan deze uitspraak heeft moeten maken.
4. Bij het nieuwe besluit heeft verweerder al een proceskostenveroordeling voor de bezwaarfase toegekend. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op
€ 418,50,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 0,5). Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een wegingsfactor van 0,5 toegepast.
6. Verweerder moet ook het griffierecht van € 184,- aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.S. Genç, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2023.
De griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.