ECLI:NL:RBMNE:2023:4207

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
UTR 23/3421
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verkeersbesluit voor elektrische laadpaal

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen een verkeersbesluit van 12 juli 2023. Dit besluit betreft de vaststelling van twee parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen door middel van het plaatsen van een verkeersbord en een elektrische laadpaal. De voorzieningenrechter benadrukt dat zijn oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek kennelijk ongegrond verklaard en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hij legt uit dat het spoedeisend belang ontbreekt, omdat de plaatsing van de laadpaal geen onomkeerbare gevolgen heeft. Indien in de beroepsprocedure blijkt dat de parkeerplaatsen ten onrechte zijn aangewezen, kan de laadpaal eenvoudig worden verwijderd.

De voorzieningenrechter concludeert dat er geen omstandigheden zijn die zodanig zwaarwegend zijn dat er nu ingegrepen moet worden. Daarom wijst hij het verzoek om voorlopige voorziening af. De zaak zal verder worden behandeld in de beroepsprocedure, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 11 augustus 2023 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3421

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [woonplaats] , verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen een verkeersbesluit van 12 juli 2023. Dit besluit gaat over de vaststelling van twee parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen door plaatsing van een verkeersbord en een elektrische laadpaal. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang hier ontbreekt. Hij legt dat als volgt uit.
3. Plaatsing van een laadpaal heeft geen onomkeerbare gevolgen. Mocht in de beroepsprocedure blijken dat de twee parkeerplaatsen ten onrechte zijn aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen, dan kan de laadpaal ter plaatse van [adres] worden verwijderd. Ook anderszins is niet gebleken van omstandigheden die zodanig zwaarwegend zijn dat de voorzieningenrechter nu moet ingrijpen.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. De zaak zal verder aan de orde komen in de beroepsprocedure. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M.. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.