ECLI:NL:RBMNE:2023:4197
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Discriminatie op basis van handicap door weigering assistentiehond in behandelruimte
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en een gedaagde B.V. De eiser, die lijdt aan het 'Electromagnetic Field Intolerance Syndrome' en Asperger, vorderde schadevergoeding van de gedaagde omdat hij op 21 oktober 2019 niet werd toegelaten met zijn assistentiehond in de behandelruimte van een gezondheidscentrum. De gedaagde, die de activiteiten van het gezondheidscentrum had overgenomen, weigerde de hond om hygiënische redenen. De eiser had eerder een klacht ingediend bij het College voor de Rechten van de Mens, dat oordeelde dat er geen verboden onderscheid was gemaakt op basis van handicap. De kantonrechter bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de gedaagde aan haar onderzoeksplicht had voldaan en dat er geen sprake was van verboden onderscheid. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. De kantonrechter benadrukte dat de gedaagde een legitiem belang had om geen honden in de behandelruimte toe te laten, gezien de gezondheid van andere cliënten. De eiser had bovendien de mogelijkheid om zijn hond mee te nemen als hij vooraf een afspraak maakte.