ECLI:NL:RBMNE:2023:4171
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing tijdelijke afkoelingsperiode in het kader van een akkoordprocedure buiten faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het gelasten van een afkoelingsperiode ex artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). Verzoekster, een besloten vennootschap, had op 29 juni 2023 een verklaring ter griffie gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van vier maanden. Dit verzoek was bedoeld om een besloten akkoordprocedure buiten faillissement te faciliteren. Op 4 juli 2023 werd een tijdelijke beschikking gegeven tot afkondiging van de afkoelingsperiode, ingaande op diezelfde datum.
Echter, op 7 juli 2023 heeft verzoekster het verzoek tot het gelasten van de afkoelingsperiode ingetrokken, omdat zij met ING Bank N.V. een vrijwillige 'standstill' had overeengekomen voor de duur van twee maanden. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het belang aan de afkoelingsperiode was komen te ontvallen door deze overeenkomst. Daarom heeft de rechtbank besloten om de eerder gelaste afkoelingsperiode op te heffen.
De beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters K.G. van de Streek, A.E. de Vos en K.M. van Hassel. Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor partijen om buiten faillissement tot overeenstemming te komen, wat in dit geval heeft geleid tot de intrekking van het verzoek voor een afkoelingsperiode.