ECLI:NL:RBMNE:2023:4158

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
FT RK 23/29
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing herstructureringsdeskundige in het kader van dreigende insolventie en WHOA-procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 3 augustus 2023, is het verzoek van de besloten vennootschap [verzoekster] B.V. tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige toegewezen. [verzoekster] verkeert in een toestand van dreigende insolventie, maar is in staat om haar lopende verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen realistisch perspectief is om een toekomstige insolventie af te wenden zonder herstructurering van de schulden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van [verzoekster] en de problemen met haar aannemers, met name [onderneming 5] B.V., die beslag heeft gelegd op haar inkomsten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Toezicht
locatie Utrecht
zaaknummer: FT RK 23/29
uitspraakdatum: 3 augustus 2023
Beschikking op grond van artikel 371 Fw (aanwijzing herstructureringsdeskundige) van 3 augustus 2023
in de zaak van:
de besloten vennootschap
[verzoekster] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats 1] ,
kantoorhoudende te [plaats 2] ,
verzoekster,
advocaten: mrs. D.M. van Geel en L. van Hoof, kantoorhoudende te Amsterdam,
Verzoekster zal hierna [verzoekster] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de startverklaring van 21 juli 2023,
  • het verzoekschrift van 28 juli 2023.
1.2.
Het verzoekschrift werd behandeld in raadkamer op 1 augustus 2023 via een videoverbinding. Ter zitting zijn verschenen:
- de heer [A] , bestuurder van [verzoekster] ,
- de heer [B] , financieel adviseur van [verzoekster] ,
- de heer mr. D.M. van Geel, voornoemd,
- de heer mr. L. van Hoof, voornoemd.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is in 1948 opgericht voor projectontwikkeling in onroerend goed. Zij draagt sinds 2004 haar huidige naam. De activiteiten van [verzoekster] bestaan thans uitsluitend uit het realiseren van één bouwproject onder de naam de “ [bouwproject] ”. [verzoekster] heeft geen werknemers. Zij maakt gebruik van externe adviseurs voor de begeleiding van het bouwproject.
2.2.
Bestuurder en enig aandeelhouder van [verzoekster] is de besloten vennootschap [onderneming 1] B.V. Bestuurder en enig aandeelhouder van [onderneming 1] is de heer [A] .
2.3.
[verzoekster] heeft in 2017 een opdracht aanvaard tot de tot bouw van de “ [bouwproject] ” in [plaats 3] . [verzoekster] heeft twee (indirect) opdrachtgevers, te weten de stichting [stichting] (hierna: [stichting] ) en de besloten vennootschap [onderneming 2] B.V. (hierna: [onderneming 2] ). [verzoekster] heeft van [stichting] opdracht gekregen om 317 appartementen en 150 parkeerplaatsen te realiseren voor een aanneemsom van ongeveer € 74 miljoen. Op dit moment is de besloten vennootschap [onderneming 3] B.V. (hierna: [onderneming 3] ) als 100% dochteronderneming van [stichting] opdrachtgever. [stichting] is via [onderneming 3] eigenaar van de appartementen en parkeerplaatsen in aanbouw.
2.4.
[verzoekster] heeft in maart 2018 een overeenkomt gesloten met [onderneming 2] voor de realisatie van een hotel met 250 kamers voor een aanneemsom van ongeveer € 45 miljoen. Op dit moment is de besloten vennootschap [onderneming 4] B.V. (hierna: [onderneming 4] ) als 100% dochteronderneming van [onderneming 2] opdrachtgever. [onderneming 2] is via [onderneming 4] eigenaar van het hotel in aanbouw.
2.5.
De aanneemsommen zijn de inkomsten voor [verzoekster] , te weten een bedrag van ongeveer € 119 miljoen. De financiering van het project vindt plaats op basis van vooruit ontvangen termijnbetalingen van de opdrachtgevers, waaruit termijnnota’s van de aannemers worden voldaan. [verzoekster] heeft op 27 juli 2023 met [onderneming 2] een overeenkomst gesloten, waarin [onderneming 2] een aanvullend krediet in rekening-courant beschikbaar stelt aan [verzoekster] van € 3,4 miljoen. [onderneming 2] heeft een pandrecht op vorderingen verkregen.
2.6.
[verzoekster] heeft ter uitvoering van het project met een viertal aannemers gecontracteerd, waaronder [onderneming 5] B.V. (hierna: [onderneming 5] ). Met [onderneming 5] is op 14 september 2018 een overeenkomst van aanneming van werk gesloten voor de bouwkundige uitvoering van het project. Dit betreft de bouw van de buitenkant van de toren. Op enig moment zijn er problemen ontstaan tijdens de bouw. Als gevolg daarvan is er een conflict ontstaan tussen [verzoekster] en [onderneming 5] over het bouwtempo, termijnbetalingen en schadevergoedingen vanwege vertragingen. [verzoekster] is van mening dat [onderneming 5] eerst moet bouwen, voordat zij nieuwe termijnbetalingen aan haar doet. [onderneming 5] is het daar niet mee eens. [onderneming 5] heeft op 1 maart 2023 conservatoir derdenbeslag gelegd voor een bedrag van ongeveer € 16 miljoen bij onder andere [onderneming 3] . De inkomstenstroom van [verzoekster] vanuit [onderneming 3] wordt daardoor geblokkeerd. [onderneming 5] heeft [verzoekster] gedagvaard op 11 maart 2022 in een hoofdzaak. Op 31 augustus 2023 heeft [onderneming 5] opnieuw beslag gelegd voor een aanvullend bedrag van ongeveer € 10 miljoen. [onderneming 5] heeft vervolgens op 17 februari 2023 de aannemingsovereenkomst van 14 september 2018 ontbonden en is gestopt met de bouw. De rechtbank Amsterdam heeft op 17 mei 2023 in een tussenvonnis beslist dat [onderneming 5] het werk mocht beëindigen en dat partijen tot een eindafrekening moeten komen. [onderneming 5] oefent daarnaast een retentierecht uit op de bouwplaats. De bouw is daarmee stil komen te liggen.
2.7.
[verzoekster] wil haar schulden herstructureren door middel van een WHOA-akkoord. De totale schuldenlast van [verzoekster] bedraagt per 1 juli 2023 ongeveer € 70 miljoen en bestaat uit het volgende:
- rekening-courant [onderneming 2] € 18.907.279,--
- erkende (handels)crediteuren € 4.299.358,--
- betwiste vordering [onderneming 5] € 41.158.143,--
- andere betwiste vordering € 5.500.000,--
- Totaal€ 69.864.780,52

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan. [verzoekster] is in staat om haar lopende verplichtingen te voldoen, maar voorziet dat er geen realistisch perspectief bestaat om een toekomstige insolventie af te wenden als haar schulden niet worden geherstructureerd. Het krediet van [onderneming 2] mag [verzoekster] uitsluitend gebruiken voor de betaling van lopende kosten en de voorbereiding van het WHOA-akkoord.
3.2.
De concrete problemen zijn op dit moment drieledig. Doordat [onderneming 5] haar retentierecht op de bouwplaats uitoefent, ligt de bouw stil. Met [onderneming 5] is [verzoekster] verwikkeld in een gerechtelijke procedure en door het beslag van [onderneming 5] heeft [verzoekster] geen financiële middelen om haar aannemers te voldoen. Eerdere pogingen om tot een oplossing te komen met [onderneming 5] zijn mislukt. [verzoekster] heeft daarom behoefte aan de komst van een herstructureringsdeskundige die, tegen de achtergrond van dreigende insolventie, met partijen tot een vergelijk kan komen en de huidige impasse kan doorbreken. Naar gelang de uitkomst van inspanningen van de herstructureringsdeskundige ziet verzoekster twee scenario’s. Als het niet lukt tot een vergelijk te komen, en het retentierecht niet wordt opgeheven, volgt een liquidatie-akkoord. In het geval wel een oplossing komt tussen partijen wordt bereikt, ligt een reorganisatie in de rede.
3.3.
[verzoekster] heeft offertes overgelegd van mogelijk te benoemen herstructureringsdeskundig.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek is het eerste verzoek dat [verzoekster] heeft voorgelegd na het deponeren van de startverklaring. [verzoekster] heeft blijkens de gedeponeerde startverklaring gekozen voor een besloten akkoordprocedure.
4.2.
[verzoekster] is gevestigd te [plaats 1] . Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw juncto artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om dit verzoek in behandeling te nemen. Hieruit volgt verder dat de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.3.
De beslotenheid van de akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee voor de verdere akkoordprocedure vast.
Herstructureringsdeskundige
4.4.
Op grond van artikel 371 lid 1 en 3 Fw wordt een door de schuldenaar ingediend verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige toegewezen als de schuldenaar verkeert in en toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan. De schuldenaar is nog in staat om zijn lopende verplichtingen te voldoen, maar voorziet er geen realistisch perspectief bestaat om een toekomstige insolventie af te wenden, als de schulden niet worden geherstructureerd.
4.5.
[verzoekster] heeft gesteld dat er sprake is van bovenstaande toestand, en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Vanwege de gelegde beslagen zijn er geen inkomsten vanuit de opdrachtgevers [stichting] en [onderneming 2] . De inkomsten bestaan thans uit financiering van [onderneming 2] . Zij is bereid om de kosten van het WHOA-traject te dragen en heeft daarvoor een nader krediet beschikbaar gesteld.
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de door [verzoekster] in het verzoekschrift en ter zitting geschetste situatie voldoende dat zij in de toestand verkeert zoals bedoeld in artikel 370 Fw. Uit de overgelegde liquiditeitsprognose blijkt dat de door [onderneming 2] verstrekte financiering voldoende is om zowel de lopende verplichtingen te voldoen als de kosten van de herstructurering te betalen. Nu het verzoek door [verzoekster] zelf is gedaan, kan het worden toegewezen.
4.7.
[verzoekster] heeft twee offertes overgelegd van mogelijk te benoemen herstructureringsdeskundigen. Uit de toelichting van [verzoekster] bij het verzoekschrift blijkt dat beide herstructureringsdeskundigen voldoen aan de hiervoor omschreven kwalificaties. Uit de offerte van mr. Chr. Groenewoud blijkt naar oordeel van de rechtbank dat hij over de competenties beschikt die voor deze specifieke casus van belang lijken. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank mr. Chr. Groenewoud aanwijzen tot herstructureringsdeskundige.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst aan tot herstructureringsdeskundige:
de heer mr. Chr. Groenewoud, advocaat,
( [.] ),
Bezoekadres: [adres] te [plaats 4] ,
Correspondentieadres: Postbus [postbusnummer] ( [postcode] ) [plaats 4]
5.2.
stelt het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige ten hoogste mag kosten vast op € 40.000,- exclusief btw;
5.3.
bepaalt dat voornoemde kosten ten laste komen van [verzoekster] en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de herstructureringsdeskundige voor de aanvang van zijn werkzaamheden zekerheid dient te stellen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Neijt, mr. A.E. de Vos en mr. R.P. van Eerde, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023.