ECLI:NL:RBMNE:2023:4150
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in ontnemingsvordering na vrijspraak
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering van de officier van justitie. De vordering tot ontneming was ingediend tegen een veroordeelde, die op dat moment vrijgesproken was van het feit waarop de ontnemingsvordering betrekking had. De zitting vond plaats op 29 juni 2023, waar de officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, de vordering tot ontneming heeft ingediend. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat A. Jhingoer, heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vordering, gezien de vrijspraak van de veroordeelde.
De rechtbank heeft de ontnemingsvordering beoordeeld en vastgesteld dat er geen veroordeling was, zoals vereist op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Aangezien de veroordeelde was vrijgesproken, kon het Openbaar Ministerie niet worden ontvangen in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, en dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 juli 2023.