ECLI:NL:RBMNE:2023:415

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
10012987
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na non-conformiteit bij koop tweedehands auto

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een tweedehands auto gekocht van gedaagde, een besloten vennootschap. De koopovereenkomst werd op 19 augustus 2021 gesloten voor een bedrag van € 39.750,-. Eiser heeft zijn oude auto ingeruild en de auto werd geleverd met een garantieverzekering van zes maanden. Na de levering bleek de auto echter schade te hebben die niet deugdelijk was hersteld, wat leidde tot een motormanagementlampje dat ging branden. Eiser heeft verschillende onderzoeken laten uitvoeren, waaruit bleek dat de auto niet schadevrij was, zoals door gedaagde was medegedeeld. Eiser heeft gedaagde aansprakelijk gesteld voor de herstelkosten en heeft een vordering ingesteld voor schadevergoeding, inclusief kosten voor expertise en diagnose.

De kantonrechter heeft de vordering van eiser gedeeltelijk toegewezen. De rechter oordeelde dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst, omdat deze ondeugdelijk herstelde schade vertoonde. Eiser heeft recht op vervangende schadevergoeding voor de herstelkosten, evenals de kosten voor het expertiserapport en de diagnosekosten. De vordering voor kosten van vervangend vervoer werd afgewezen, omdat eiser niet had aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10012987 UC EXPL 22-5004 SV/40160
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van:
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. I. Kraaijenoord,
tegen:
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door haar directeur/enig aandeelhouder: de heer [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 21 producties,
- de schriftelijke reactie van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling op 5 januari 2023.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op 5 januari 2023. [eiser] was aanwezig en werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. I. Kraaijenoord van Stichting Achmea Rechtsbijstand. [gedaagde] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar directeur/enig aandeelhouder, de heer [A] . Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht door te reageren op elkaars stellingen en vragen van de kantonrechter te beantwoorden. De griffier heeft daarvan aantekeningen bijgehouden.
1.3.
Aan het einde van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak wordt gewezen en uitgesproken.

2.Wat is er gebeurd?

2.1.
Op 19 augustus 2021 hebben partijen een overeenkomst tot koop gesloten waarbij [eiser] van [gedaagde] een tweedehands auto, van het merk Volvo met het bouwjaar 2016 en een kilometerstand van 158.706 (hierna: de auto), heeft gekocht voor € 39.750,-. [eiser] heeft daarbij zijn auto, van het merk Audi, ingeruild bij [gedaagde] voor € 1.000,-. Onderdeel van de overeenkomst is een garantieverzekering van [onderneming 1] van zes maanden. De levering heeft op 19 augustus 2021 plaatsgevonden. [gedaagde] had vóór het sluiten van de overeenkomst aan [eiser] meegedeeld dat de auto schadevrij is.
2.2.
Enkele dagen na de levering begon het motormanagementlampje te branden. [eiser] heeft daarna contact opgenomen met [gedaagde] , zij heeft toen aangegeven dat [eiser] de auto bij een willekeurige garage kon brengen, waar het probleem onder de garantie hersteld kon worden. Bij onderzoek door [onderneming 2] werd vermoed dat de auto schade heeft gehad. [eiser] heeft de auto daarna laten onderzoeken door een schadehersteller, [onderneming 3] , die constateerde dat de gehele rechterkant, de motorkap, de bumper en een deel van de linkerkant van de auto is overgespoten en dat er aan de rechterzijde schade is geweest.
2.3.
[eiser] heeft de motormanagementstoring laten uitlezen door [onderneming 4] , die daarna een software-update heeft verricht. Omdat het probleem daarna niet was verholpen, heeft de garantieverstrekker ( [onderneming 1] ) verzocht om een nadere diagnose. [eiser] heeft hiervoor twee facturen, van 5 oktober 2021 voor € 186,64 en van 23 oktober 2021 voor € 689,70, ontvangen en betaald. [onderneming 1] heeft deze kosten niet vergoed.
2.4.
[eiser] heeft [gedaagde] op 13 oktober 2021 meegedeeld dat hem een schadeauto is verkocht en dat hij zich beroept op dwaling. Op 11 november 2021 heeft [eiser] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de gemaakte kosten en het herstel van de technische gebreken. [gedaagde] heeft daarop gereageerd dat zij transparant te werk gaat en dat er geen sprake kan zijn van dwaling, maar dat [eiser] welkom is voor het technische gedeelte.
2.5.
[eiser] heeft op 9 december 2021 een expertise laten doen door [onderneming 5] . In het expertiserapport is – kort samengevat – geconcludeerd dat er aan de auto slecht herstelde schade zichtbaar is aan het rechter voorportier en het linker zijpaneel. Daarnaast is het linker achterportier niet te openen met de handgrepen. De kosten voor herstel worden begroot op € 3.198,54. De kosten van de expertise bedragen € 313,88.
2.6.
[eiser] heeft [gedaagde] op 11 januari 2022 het expertise-rapport toegezonden en gesommeerd de auto terug te nemen en de koopprijs terug te betalen. Daarnaast heeft [eiser] [gedaagde] voorgesteld om de gemaakte kosten en de nog te maken herstelkosten te vergoeden. [gedaagde] heeft dit geweigerd, maar heeft op 2 februari 2022 wel aangeboden de technische gebreken aan de auto te herstellen. Begin april 2022 heeft [gedaagde] deze problemen aan de auto, de lambdasonde en de carterontluchting, hersteld.
2.7.
[eiser] heeft [gedaagde] op 12 april 2022 gevraagd nieuwe klachten, de kofferbak die niet meer automatisch opengaat en de climate control die niet meer goed werkt, te herstellen. [gedaagde] heeft [eiser] laten weten dat zij deze problemen alleen tegen betaling wil herstellen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om aan [eiser] te voldoen:
  • € 3.198,54 aan vervangende schadevergoeding voor het herstel van de ondeugdelijk herstelde schade;
  • € 313,88 aan kosten voor het expertiserapport;
  • € 876,34 aan diagnosekosten;
  • € 2.326,03 aan gemaakte kosten voor vervangend vervoer;
  • € 2.175,88 aan vervangende schadevergoeding voor de reparatie van de kofferbak en de climate control.
[eiser] vordert over deze bedragen ook de wettelijke rente vanaf de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, en een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten, beide verhoogd met de wettelijk rente.
3.2.
Ter onderbouwing van deze vordering stelt [eiser] dat de geleverde auto niet voldoet aan de redelijkerwijs door hem te verwachten eigenschappen en dus niet aan de overeenkomst beantwoordt. [gedaagde] is in verzuim met het herstellen van de ondeugdelijk herstelde schade, zodat [eiser] recht heeft op vervangende schadevergoeding. [eiser] heeft ook recht op vergoeding van de diagnosekosten die hij heeft gemaakt omdat het waarschuwingslampje was gaan branden. De kosten die [eiser] heeft gemaakt voor het vervangend vervoer zijn een rechtstreeks gevolg van de gebreken aan de geleverde auto, zodat deze voor rekening van [gedaagde] dienen te komen.
3.3.
[gedaagde] voert als verweer aan dat zij de gemelde gebreken aan de lambdasonde en de carterontluchting kosteloos heeft hersteld. De diagnosekosten zijn volgens [gedaagde] absurd hoog, zodat zij die weigert te betalen. [gedaagde] vindt dat zij de kosten voor het herstel van de ondeugdelijk herstelde schade niet hoeft te betalen omdat [eiser] voor de koop een aankoopkeuring had kunnen laten doen en de auto in goede conditie heeft afgeleverd. Ten aanzien van de kosten van vervangend vervoer wijst [gedaagde] in de eerste plaats erop dat zij over leenauto’s beschikt die aan [eiser] ter beschikking hadden kunnen worden gesteld. Daarnaast betwist zij dat [eiser] de gestelde kosten van vervangend vervoer daadwerkelijk heeft gemaakt. De klachten over de kofferbak en de climate control zijn pas na de garantietermijn gemeld, zodat zij die klachten alleen tegen betaling wil oplossen.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet een afgeleverde (gekochte) zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Uit het tweede lid van dat artikel volgt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van die overeenkomst mocht verwachten. Een koper van een auto mag in elk geval verwachten dat die auto de eigenschappen bezit die nodig zijn voor normaal gebruik van de auto: deelnemen aan het verkeer.
4.2.
De auto moet deze eigenschappen bezitten bij aflevering. Bij een consumentenkoop, waarvan in dit geval sprake is, wordt de koper beschermd door een wettelijk bewijsvermoeden. Dit bewijsvermoeden houdt in dat als een gebrek zich binnen zes maanden na aflevering openbaart, ervan uitgegaan wordt dat het gebrek al bij aflevering bestond (artikel 7:18 lid 2 BW, zoals deze bepaling luidde op het moment van sluiten van de overeenkomst).
Ondeugdelijk herstelde schade en de expertisekosten
4.3.
[eiser] stelt dat hij de ondeugdelijk herstelde schade niet hoefde te verwachten. Door het bestaan van ondeugdelijk herstelde schade beantwoordt de auto niet aan de koopovereenkomst. [eiser] wil dat de ondeugdelijke herstelde schade alsnog vakkundig wordt hersteld. [eiser] heeft tijdens de zitting aan de hand van het expertiserapport toegelicht dat voor herstel van de ondeugdelijk herstelde schade onder meer het volgende nodig is:
  • vervanging van het rechter voorportier;
  • herstelwerk aan: het zijpaneel achter links, de handgreep achter rechts, een sierlijst, de wielkuiplijst, de bumper achter en het achterlicht links;
  • spuitwerk nadat het herstel- en vernieuwwerk is verricht.
4.4.
[gedaagde] heeft gesteld dat zij de auto schadevrij heeft gekocht en schadevrij aan [eiser] heeft verkocht. Zoals voor [eiser] was ook voor haar niet zichtbaar dat sprake was van herstelde schade. [gedaagde] betwist voorts dat deze herstel- en vervangingswerkzaamheden technische gebreken zijn en stelt dat deze alleen zien op cosmetische punten.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat vóór de koop i) de auto schade heeft opgelopen en ii) die schade ondeugdelijk is hersteld.
[eiser] heeft niet gesteld dat de auto door de onvakkundig herstelde schade, waaronder aan het rechter voorportier, het linker achter zijpaneel en het spuitwerk, ongeschikt is voor normaal gebruik. Alleen uit de omstandigheid dat een auto schade blijkt te hebben gehad en dat het daarna verrichte herstelwerk ondeugdelijk is geweest, kan niet worden geconcludeerd dat de auto daardoor ongeschikt is voor normaal gebruik.
Dit wil niet zeggen dat de auto hiermee zonder meer voldoet aan de verwachtingen die [eiser] op grond van de koopovereenkomst ten aanzien van de auto mocht hebben. Naar het oordeel van de kantonrechter hoefde [eiser] niet te verwachten dat hij een auto kocht waarvan eerder opgelopen schade ondeugdelijk is hersteld. Immers, [gedaagde] heeft hem ten tijde van de koop gemeld dat de auto schadevrij was en ten tijde van de koop was voor [eiser] (alsook voor [gedaagde] ) niet zichtbaar dat de auto ondeugdelijk herstelde schade heeft. De auto blijkt, gezien het rapport van [onderneming 5] , ten tijde van de koop niet schadevrij te zijn. De eerder opgelopen schade is immers niet deugdelijk hersteld en daarmee dus nog (deels) aanwezig. Daarmee beantwoordt de auto dus niet aan de koopovereenkomst.
Het voorgaande brengt met zich dat de door [eiser] gevorderde vervangende schadevergoeding voor herstel van deze ondeugdelijke herstelde schade van € 3.198,54, toewijsbaar is. [gedaagde] wordt tot betaling daarvan aan [eiser] veroordeeld.
4.6.
Ook de gevorderde expertisekosten van [onderneming 5] van € 313,88 komen als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking. Het betreft immers redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (artikel 6:96 lid 2 sub b BW). Daarom wordt [gedaagde] tot betaling van dit bedrag aan [eiser] veroordeeld.
Diagnosekosten na waarschuwingslampje
4.7.
[gedaagde] betwist niet dat de gebreken aan de lambdasonde en de carterontluchting, die zijn ontdekt nadat het waarschuwingslampje was gaan branden, gebreken zijn waardoor de auto ongeschikt was voor normaal gebruik. Dit betekent dat de auto vanwege deze gebreken niet beantwoordt aan de overeenkomst en dat [eiser] voor die gebreken recht heeft op herstel. De gebreken zijn door [gedaagde] in april 2022 echter hersteld.
4.8.
Als vermogensschade komen voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (artikel 6:96 lid 2 sub b BW). [eiser] heeft kosten moeten maken voor het onderzoek waarbij het bestaan van de hiervoor bedoelde gebreken is vastgesteld. [gedaagde] vindt de gevorderde diagnosekosten van [onderneming 4] te hoog omdat het uitlezen van een voertuig hooguit vijf minuten in beslag neemt. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] dit onvoldoende heeft onderbouwd. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat het op de weg van [gedaagde] lag om te concretiseren en te onderbouwen zijn stelling, dat het uitlezen van de auto en het ontdekken van de gebreken tijdens het nader verrichte onderzoek (veel) minder tijd in beslag neemt dan [onderneming 4] heeft berekend en de facturen te hoog zijn. Dat heeft [gedaagde] niet althans onvoldoende gedaan. De kantonrechter vindt de gevorderde diagnosekosten die zijn gemaakt voor twee onderzoeken, gezien de werkzaamheden die in dat kader zijn verricht, niet onredelijk en wijst deze kosten, in totaal € 876,34, daarom toe.
Kosten vervangend vervoer
4.9.
[eiser] stelt dat hij kosten voor vervangend vervoer heeft moeten maken, in de periode dat een nader diagnose-onderzoek aan de auto werd verricht. [gedaagde] stelt onder meer dat [eiser] deze kosten niet heeft hoeven maken omdat zij beschikt over een leenauto, waarvoor zij geen kosten rekent. De kantonrechter volgt dit verweer van [gedaagde] . [eiser] heeft tijdens de zitting bevestigd dat hij [gedaagde] niet heeft gevraagd om een leenauto voor de periode van het diagnose-onderzoek. [eiser] heeft daarom onvoldoende onderbouwd dat de kosten voor vervangend vervoer redelijk gemaakte kosten zijn om de schade aan de auto te kunnen vaststellen. De kantonrechter wijst de gevorderde kosten voor vervangend vervoer daarom af.
4.10.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat [eiser] geen factuur heeft overgelegd waaruit blijkt welk bedrag bij hem daadwerkelijk in rekening is gebracht voor vervangend vervoer gedurende vorenbedoelde periode; hij heeft slechts een “pro forma factuur” overgelegd. Evenmin heeft hij gegevens overgelegd waaruit blijkt welk bedrag hij voor de huur van een auto in vorenbedoelde periode daadwerkelijk heeft betaald. Met de door hem overgelegde stukken heeft [eiser] het bestaan van deze gestelde schadepost dan ook niet onderbouwd.
Nieuwe gebreken
4.11.
[eiser] heeft de gebreken aan de kofferbak (het automatisch openen hiervan) en de climate control (volgens [eiser] doet de verwarming het niet goed) op 12 april 2022 bij [gedaagde] gemeld. Dit is na de periode van zes maanden na de levering. Dit betekent dat er niet van kan worden uitgegaan dat deze gebreken al aanwezig waren bij de levering van de auto, maar dat [eiser] moet onderbouwen dat hij deze gebreken bijna acht maanden na de levering nog niet hoefde te verwachten.
4.12.
De kantonrechter acht het voorstelbaar dat deze gebreken, bij een auto die op het moment van levering zes jaar oud was en een kilometerstand had van bijna 160.000, wat erop wijst dat de auto intensief is gebruikt, na acht maanden na de levering kunnen ontstaan. De omstandigheid dat [eiser] de auto de eerste zes maanden na de levering minder heeft gebruikt vanwege de diagnose-onderzoeken en het expertise-onderzoek, waarop [eiser] tijdens de zitting heeft gewezen, maakt dit niet anders. Niet is gesteld of gebleken dat [eiser] de auto
doorde eerder geconstateerde gebreken [1] en de verrichtte onderzoeken, in de eerste zes maanden niet of nauwelijks heeft kunnen gebruiken. De kantonrechter wijst de gevorderde vervangende schadevergoeding voor de nieuwe gebreken daarom af.
Proceskosten
4.13.
Nu partijen over en weer (on)gelijk hebben gekregen, ziet de kantonrechter daarin aanleiding om de proceskosten, waaronder de nakosten vallen, te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.14.
[eiser] heeft gevorderd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Daartegen is [gedaagde] niet opgekomen. Evenmin zijn feiten en/of omstandigheden gebleken die deze vordering in de weg staan. Op grond van het bepaalde in artikel 233, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt die vordering toegewezen. Dit betekent dat [gedaagde] moet voldoen aan de veroordeling en dat [eiser] het vonnis ten uitvoer kan leggen, ongeacht of hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 3.198,54 aan vervangende schadevergoeding,
  • € 313,88 aan expertisekosten
  • € 876,34 aan diagnosekosten,
al deze bedragen vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van dagvaarding tot de voldoening;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.

Voetnoten

1.de lambdasonde en de carterontluchting.