ECLI:NL:RBMNE:2023:4141

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
16/310756-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarig kind door vader

Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een vader, die is veroordeeld voor seksueel misbruik van zijn dochter, die op het moment van de misdragingen zes jaar oud was. Het misbruik vond plaats gedurende een periode van meer dan twee jaar, van 7 maart 2020 tot en met 16 maart 2022, en omvatte ernstige seksuele handelingen, waaronder penetratie met zijn penis, zijn pink en een vibrator. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en heeft daarnaast een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd in de vorm van een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van vier jaar, alsook een gedragsbeïnvloedende maatregel. De zaak kwam aan het licht toen de moeder van het slachtoffer op 15 maart 2022 verdachte betrapte op ongepaste handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede door de consistentie en de gedetailleerdheid van haar verklaringen tijdens het verhoor in een kindvriendelijke studio. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en psychische stoornissen. De rechtbank concludeert dat het bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De rechtbank heeft de in beslag genomen vibrator verbeurd verklaard, aangezien dit voorwerp is gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/310756-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 maart 2023, 24 mei 2023 en 26 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. Th.H. Meeuwis, advocaat te Dronten, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
primair
in de periode van 7 maart 2020 tot en met 16 maart 2022 in [plaats] met zijn minderjarige kind [slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
subsidiair
in de periode van 7 maart 2022 tot en met 16 maart 2022 in [plaats] buiten echt ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind [slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt en aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd.
Ter terechtzitting van 26 juli 2023 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat in het subsidiair tenlastegelegde een kennelijke verschrijving staat. Er staat als begin van de periode opgenomen “7 maart 2022”, maar dat moet zijn “7 maart 2020”. Dit volgt uit het dossier en het primair tenlastegelegde, aldus de officier. Hij heeft daarom verzocht de tenlastelegging verbeterd te lezen.
De verdediging heeft met dit voorstel ingestemd en de rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. Dit betekent dat de rechtbank bij de beoordeling uitgaat van het volgende subsidiair ten laste gelegde feit:
subsidiair
in de periode van 7 maart 2020 tot en met 16 maart 2022 in [plaats] buiten echt ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind [slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt en aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het procesdossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen nu de verklaring van het slachtoffer geen steun vindt in ander bewijsmateriaal. Uit het rapport DNA-onderzoek van het NFI volgt dat er geen aanwijzing is verkregen voor de aanwezigheid van DNA op de vibrator anders dan van het slachtoffer en verdachte ontkent de vibrator bij het slachtoffer te hebben gebruikt of door haar te laten gebruiken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen [1]
1. Uit het
proces-verbaal aangiftevan 24 maart 2022 volgt dat [A] (moeder van aangeefster) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 24 maart 2022 hoorden wij een persoon die ons opgaf te zijn:
Achternaam: [A]
Voornamen: [A (voornamen)]
Zij deed aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [2014] en verklaarde het volgende:
V: Tegen wie doe je aangifte?A: haar vader [verdachte] .
V: Waar doe je aangifte van?A: Kindermisbruik.
V: Waar zou dat gebeurd zijn?A: Bij hem thuis. Bij [verdachte (voornaam)] is dat.
V: Je doet aangifte tegen [verdachte (voornaam)] . Wat zijn jij en [verdachte (voornaam)] van elkaar?A: Wij zijn ex-partners. Hij is de biologische vader van [slachtoffer (voornaam)] .
V: Waar woont [verdachte (voornaam)] ?A: In [plaats] .
V: Hoe ben jij te weten gekomen wat er met [slachtoffer (voornaam)] gebeurd zou zijn?A: Ze lag in bed tv te kijken. Ze lag aan haar vingers te ruiken nadat ze haar poesje had aangeraakt. Ik vroeg wat doe je? Ze vertelde dat doet papa ook en daarna klapte ze dicht. Ik ben verdergegaan met vragen stellen. Eerst wilde ze mij niks vertellen.V: Hoe zag je dat ze onder de deken aan haar poesje zat?A: Ik zag de handeling van [slachtoffer (voornaam)] door het bewegen van de deken.
V: Wat deed papa bij haar?A: Hij likte aan haar tieten, zat aan haar poesje en deed zijn vingers erin. In haar poesje. Dat hij een lang roze ding had in zijn nachtkastje die hij bij haar naar binnen heeft gedaan. Zij heeft mij verteld dat hij hem in haar poesje heeft gedaan. Hij likte ook beneden aan haar poesje.
V: Wat moest jij bij papa doen heb je ook nog gevraagd? wat heeft ze geantwoord?A: Zij moest zijn slangetje in haar mond doen en trekken aan zijn slangetje.
V: Hoe is het tweede gesprek gegaan?A: Ze heeft weer verteld wat ze voor het eten ook had verteld. Het is heel vaak gebeurd. Ze vertelde vijf keer per week. Ze vertelde ook dat hij met zijn slangetje naar binnen bij haar poesje is geweest.
V: Heb je geprobeerd om op andere manieren [slachtoffer (voornaam)] te laten vertellen wat er met haar was gebeurd?A: Ik heb op genoeg momenten met haar gepraat, de hele week. Van de week hebben we besloten het er niet meer over te hebben, alleen als [slachtoffer (voornaam)] dat wil. Ze lag in haar bed te huilen.
V: Heeft [slachtoffer (voornaam)] verteld waarom ze in haar bed aan het huilen was?A: Ze is heel verdrietig over wat er met haar is gebeurd en er zelf ook niet meer tegen kan. [2]
2) Uit het
proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zedenvan 17 maart 2022 blijkt dat [A] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Tijdslijn:
- Omgangsregeling: maandag vanaf 14:15 uur tot maandag 14.15 uur.
- Wanneer verklaart dochter: dinsdagavond 15 maart 2022.
- Vader voor het laatst alleen met dochter: maandagochtend.
- [slachtoffer (voornaam)] heeft verteld dat het die dag ervoor nog gebeurd is, dus op zondag. [3]
3) De verklaringen van aangeefster [slachtoffer] zijn uitgewerkt in het
proces-verbaal uitwerking studioverhoorvan 25 mei 2022. [4] Naderhand heeft verbalisant [verbalisant 1] de bewegingen die aangeefster tijdens dit studioverhoor maakte nader uitgewerkt in een
proces-verbaal van bevindingen [5] met bijbehorende bijlagen [6] van 31 januari 2023. Nu deze processen-verbaal in elkaar grijpen, geeft de rechtbank hieronder de relevante passages door elkaar weer, waarbij de bevindingen uit het proces-verbaal met de nadere uitwerking van de bewegingen vetgedrukt zijn:
Op 5 april 2022 werd in de kindvriendelijke studio gehoord de getuige:
Achternaam: [slachtoffer (achternaam)]
Voornamen: [slachtoffer (voornamen)]
Geboren op: [2014]
SV: Studioverhoorder [verbalisant 1]
[slachtoffer] : [slachtoffer]
WS: Waarneming studioverhoorder [verbalisant 1]
A: Van papa moest ik zijn slangetje in mijn mond doen. En hij deed dit. Dat moest van hem.[....] : Ik, verbalisant, zie dat [slachtoffer (voornaam)] met haar rechterhand een vuist maakt waarbij haar duim naar zich toe wijst. Ik zie dat zij haar vuist heen en weer beweegt richting haar mond.V: Je moest het slangetje in zijn mond doen. En toen?A: Toen deed ik dit.[....] : Ik, verbalisant, zie dat [slachtoffer (voornaam)] met haar rechterhand een soort vuist maakt waarbij haar duim en wijsvinger een rondje maken en naar haar toe wijst. Ik zie dat zij haar vuist enkele keren naar zich toe beweegt richting haar mond en van zich afbrengt.A: Dat moest van papa.A: En toen vond ie het lekker. Dat ik het heb gezegd tegen mama, ben ik nu heel boos en ben heel kwaad op papa. Hij is een kutvader.V: Je vertelde dat je papa zijn slangetje in je mond moest doen. Is dat een keer of vaker gebeurd?A: Vaker.V: Waar moest je dat slangetje van papa in je mond doen?A: ehhh (mompelt) in zijn bed.V: Welke keer dat je het slangetje van papa in je mond moest doen, in zijn bed, kon je je nou het allerbeste herinneren?A: Hij heeft het wel heel vaak gedaan. Op de bank.V: Hij heeft wat op de bank gedaan?A: Ook bij me gedaan, wat ik net ook gezegd hebt.V: Dus op de bank en in zijn bed, klopt dat?A: Ja, en onder de douche.V: Vertel me nou eens alles over die keer dat je papa zijn slangetje in zijn mond moest doen.[....] : [slachtoffer (voornaam)] telt op haar vingers hardop tot 10. Zoveel. Kan het niet optellen.A: Ik moest het in zijn bed doen en in de douche en op de bank.V: Maar die keer in bed die je je het beste kan herinneren.A: Een tijdje geleden.A: Toen ik zes was deed ie dat.V: Vertel eens alles over die keer die je je wel kunt herinneren. Die je je het beste kan herinneren.A: Hij deed het in de avond en in de middag. Hij vond het superleuk. Ik niet.V: En jij vond het niet leuk, want?A: Omdat hij het heeft gedaan en ik heb het gezegd en dat vindt hij niet leuk.V: De laatste keer dat jij papa’s slangetje in jouw mond moest doen vertel mij daar eens alles over.A: Toen ik naar mama ging.
V: Wat is papa’s slangetje?A: Zijn slangetje is best wel lang zo, hij heeft er haren op en het lijkt op een gehaktbal.V: En verder?A: En verder weet ik nog meer en nog meer. Nog meer, nog meer, nog meer. Ook toen ik klaar met douchen was.V: Wat kan hij met het slangetje?A: Hij kan het in mijn poesje doen.A: Hij deed ook zijn pink in mijn poesje.V: Ik vroeg wat papa met zijn slangetje kan. In jouw poesje. Want?A: Hij wil dat heel graag.[....] : [slachtoffer (voornaam)] schrijft dat op het blaadje. Hij wil het. Vindt het leuk.V: Heeft papa zijn slangetje wel eens in jouw poesje gedaan?A: Heel veel keer, wel duizend miljoen.V: Waar heeft papa zijn slangetje in jouw poesje gedaan?A: Op zijn bed, douchen en op de bank.V: Je zei ook dat papa zijn vinger in jouw poesje heeft gedaan.A: Zijn pink.A: Dat deed super pijn.A: Papa had een roze ding gehaald, met een klein puntje erop.A: Het is zwart.V: Wat is zwart?A: Het kleine puntje, en dat kan ook in mijn poesje.V: Papa zijn pink in jouw poesje en dat deed heel pijn. Is dat een keer of is dat vaker gebeurt?A: Vaker gebeurd.V: En waar is dat gebeurd?A: In zijn bed, alleen in zijn bed.V: Je zegt ook dat papa een roze ding had gehaald met een zwart puntje en dat kan ook in jouw poesje.A: Ja.V: Is dat een keer of vaker gebeurd?A: Ehhh, papa heb een keer gedaan.V: En waar?A: In zijn bed, alleen in zijn bed. [7]
SV: Je vertelde wat papa kan met zijn slangetje. Kan papa nog meer met zijn slangetje?
[slachtoffer] : Nee.. hij doet uh uh hele gekke dingen, zo.
WS: Ik zag dat zij haar rechterhand snel horizontaal heen en weer bewoog terwijl zij haar rechterduim en wijsvinger gestrekt hield.
[slachtoffer] : En dat vind ik altijd lekker maar nu vind ik het niet meer leuk.
SV: Je laat wat zien maar wat doet zo?
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] stopte met tekenen en dat zij de eerder beschreven beweging herhaalde.
[slachtoffer] : Zo, dat doet ie met zijn slangetje.
[slachtoffer] : En als die uh zijn mond in mijn poesje doet dan doet ie. hm.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] gelijktijdig een aantal keer haar hoofd snel horizontaal heen en weer bewoog.
[slachtoffer] : En dat vind ik niet meer zo lekker nu.
SV: Als hij zijn mond bij jouw poesje doet dan doet hij die beweging die je deed?
[slachtoffer] : Ja. [8]
V: Jij zei dat Papa met zijn slangetje in jouw poesje ging onder de douche. Welke keer onder de douche kun je het beste herinneren?A: Heel vaak deed hij dat.V: Welke keer kun je het beste herinneren?A: De laatste keer.V: Vertel mij eens over die laatste keer.A: Toen ik met mama meeging.V: Toen ik met mama meeging. Maar vertel eens toen papa met zijn slangetje in je poesje ging.A: Toen ik samen met papa ging douchen.V: Maar [slachtoffer (voornaam)] die keer die je het beste kan herinneren, dat je met papa onder de douche ging, vertel daar eens alles over?A: Papa ging handdoeken pakken, en toen ging die zich uitkleden. Toen ging hij een washandje pakken, en toen ging hij mijn poesje schoonmaken en toen ging die likken aan mijn poesje.V: Waarmee ging hij likken?A: Aan mijn poesjeV: Ja, en waarmee ging hij likken?A: Met zijn tong. [9]
SV: Jouw poesje, wat is jouw poesje?
[slachtoffer] : Uuh die is een beetje rond, zo.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] gelijktijdig met haar linker wijsvinger een klein rondje in de lucht draaide.
SV: Wat kun je met je poesje? Dat is misschien makkelijker.
[slachtoffer] : Uh ik kan bij papa dit doen.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] overeind kwam, met haar linkerhand op de tafel leunde en haar rechterhand naast zich in de lucht hield. Ik zag dat zij haar gehele lichaam met kleine bewegingen op en neer bewoog.
[slachtoffer] : En dat vindt hij lekker.
SV: En wat bedoel je daarmee?
[slachtoffer] : Dit wat ik net ook deed.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] met haar linkerhand en met de vingers van haar rechterhand op de tafel leunden en dat zij met haar lichaam een stukje omhoogkwam.
SV: En wat is dat?
[slachtoffer] : Dat is uhuh bij mijn poesje bij papa doet.
[slachtoffer] : En dat vindt hij zo lekker.
SV: Hij vindt dat lekker als jij.. want ik snap het niet goed. Want je beweegt en wat doe je dan?
[slachtoffer] : Papa ligt en dan.
[slachtoffer] : En dan doet ie zijn onderbroek uit en dan deed ik dit.
WS: lk zag dat beide handen van [slachtoffer (voornaam)] op de tafel leunden en [slachtoffer (voornaam)] overeind kwam.
WS: lk zag dat [slachtoffer (voornaam)] leunend op de tafel op en neer bewoog. Ik zag dat haar billen hierbij loskwamen van de stoel waarop zij daarvoor zat.
[slachtoffer] : En weer naar boven en weer naar beneden en weer naar boven en weer naar beneden.
SV: Papa ligt.
[slachtoffer] : Ja.
SV: En dan ga jij boven en naar beneden en boven en naar beneden.
[slachtoffer] : Ja, tot zijn dingetje weg is. Ik weet niet wat het is, volgens mij is het slijm.
[slachtoffer] : Slijm, het is slijm volgens mij. Hij doet het in de avond en dan uh ga ik naar bed. Als het klaar is. [10]
V: hoe zat het met jouw kleren toen je dat deed?A: Toen deed ik mijn onderbroek uit. [11]
SV: Je had het over jouw poesje. Kun jij eens aanwijzen waar jouw poesje zit?
[slachtoffer] : Hier.
WS: lk zag dat [slachtoffer (voornaam)] vanuit staand op haar hurken ging zitten en met haar linkerhand via de voorkant tussen haar benen naar haar vagina wees.
SV: Daar is jouw poesje. En kun je eens aanwijzen, want waar zit papa's slangetje?
[slachtoffer] : Urn, net als zelfde wat ik net al aanwijs. [12]
V: Je vertelde net dat papa ging liggen en zijn onderbroek uit ging doen en toen ging jij voordoen dat je ook je onderbroek uit ging doen en ging bewegen. Jij ging je onderbroek toen uitdoen want?A: Nou, dat moest van hem, hij wilde dat zo graag doen.V: Hoe weet je dat dat van hem moest?A: Ehhh, nou hij ging zo boos naar me kijken. En ik wou het gewoon niet. Ik ben gewoon boos. [13]
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] in een kleurboek tekende en mij haar tekening toonde. Een kopie van deze tekening is als bijlage 1 bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd.
SV: Oh en wat zie ik dan? Kun je het eens aanwijzen, wat is dit?
WS: Gelijktijdig wees ik naar hetgeen [slachtoffer (voornaam)] getekend had.
[slachtoffer] : Stomme vader.
SV: Wat is dit?
WS: Gelijktijdig wees ik op haar tekening naar een ingekleurde omgekeerde driehoek die aan de onderkant van het rondje getekend was.
[slachtoffer] : Zijn slangetje.
SV: En dit hierboven?
WS: Gelijktijdig wees ik op haartekening naar het eerdergenoemde getekende rondje.
[slachtoffer] : Dat is zijn hoofd.
SV: Wil jij jezelf eens tekenen toen papa lag en hij zijn onderbroek uit had en jij dat bewegen ging doen?
WS: lk zag dat [slachtoffer (voornaam)] in een kleurboek tekende. Een kopie van deze tekening is als bijlage 2 bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd.
[slachtoffer] : Oké, moet ik eerst, moet ik hem benen maken, gaat ie liggen. Maar ik kan geen bed maken.
[slachtoffer] : Nee, ik doe gewoon zijn hoofd. Zo dit zijn benen daar ligt ie.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] een roze rondje tekende met daaraan vier roze strepen.
SV: Dat is papa.
[slachtoffer] : Hij ligt.
SV: En waar ligt hij?
[slachtoffer] : Op ze bed.
[slachtoffer] : En dit is zijn slangetje. Zie je!
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] gelijktijdig aan het rondje en tussen de twee onderste strepen een dikkere kortere roze streep tekenende.
[slachtoffer] : Dit is een voorbeeld van ik, wat papa, wat ik bij papa gedaan heeft.
SV: En waar.. want papa ligt op zijn bed.
WS: Ik wees naar de tekening die [slachtoffer (voornaam)] gemaakt had.
[slachtoffer] : Ja.
SV: En waar ben jij dan?
[slachtoffer] : Nou ik, oké ik ga wel naast hem wat dat kan ik niet zo goed op hem. Dat is te moeilijk.
[slachtoffer] : Hier.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] naast het eerder getekende een ander roze rondje met vier roze strepen tekende.
SV: Jij was hier.
WS: Ik wees op de tekening naar hetgeen [slachtoffer (voornaam)] als laatste getekend had. Als je naar bijlage 2 kijkt betreft dit het roze figuur aan de rechterkant van het papier.
SV: En je was op papa.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] met een potlood naar het roze rechter figuur wees, welke haarzelf moest voorstellen, en daarna naar het roze linker figuur wees, dat haar vader moest voorstellen.
SV: Hoe bedoel je?
[slachtoffer] : Ik laat het even zien als een streep. lk ging zo erop.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] een roze gebogen horizontale streep tekende vanaf het roze figuur dat zichzelf moest voorstellen naar het roze figuur dat haar vader moest voorstellen.
[slachtoffer] : Met mijn hoofd, met zijn hoofd erop. En dan deed zo.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] haar linkerhand op haar rechterbeen leunde en zij haar bovenlichaam één keer van voor naar achteren bewoog. ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] vervolgens weer verder tekende. Ik zag dat zij met het potlood meermaals achter elkaar van boven naar beneden bewoog. Ik zag dat ze dit deed onder de daarvoor getekende roze gebogen horizontale streep. Ik zag dat er op die plaatst een verticale roze streep zichtbaar was geworden.
[slachtoffer] : En weer naar beneden en naar boven, beneden en naar boven, beneden en naar boven.
SV: Want waar was dan jou, urn toe jij op papa ging, ging jij toen van boven naar beneden?
WS: Ik wees naar de daarvoor getekende roze verticale streep.
[slachtoffer] : Nee, ik ging op zijn buik. En toen ging ik.. nou nou eerst beneden, boven, beneden boven, beneden, boven, beneden, zo.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] naast de daarvoor getekende roze verticale streep een andere roze verticale streep tekende door met haar potlood een aantal keer heen en weer te gaan op het papier.
SV: En, en raakte jij papa toen aan?
[slachtoffer] : Ja.
SV: En wat van jou raakte papa aan?
[slachtoffer] : Uh, zijn slangetje.
SV: Ja, en van jou? Wat raakte van jou zijn slangetje?
[slachtoffer] : Uh, mijn poesje.
SV: Jouw poesje raakte papa's slangetje.
SV: En voelde jij toen iets?
[slachtoffer] : Ja.
SV: Wat?
[slachtoffer] : Mijn poesje. Oe.
SV: [slachtoffer (voornaam)] toen jij met jouw poesje.
[slachtoffer] : Ja. lk voelde mijn poesje zei ik.
SV: Ja, wat voelde je bij jou poesje?
[slachtoffer] : Uh, papa ze slangetje.SV: Want waar voelde jij papa's slangetje. Wat voelde je?
[slachtoffer] : Uh hij deed het. Hij uh hij ging uh zo doen.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] voor haar lichaam haar rechterarm snel horizontaal heen en weer bewoog. Ik zag dat haar rechterhand gelijktijdig gebogen was.
[slachtoffer] : En, ik laat het wel even zien, goed? Op mijn tekening.
WS: Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] de eerder gemaakte tekening, bijlage 2, weer pakte.
[slachtoffer] : Hij deed dit met zijn slangetje.
WS: lk zag dat [slachtoffer (voornaam)] gelijktijdig, onder hetgeen ze eerder had getekend, met een paarse stift een kleine ovale vorm tekende. Vervolgens zag ik dat zij meermaals snel met de paarse stift horizontaal over de ovale vorm heen en weer bewoog waardoor er paarse horizontale strepen zichtbaar werden.
SV: Oké, want wat is dit?
WS: Ik wees naar de getekende paarse ovale vorm.[slachtoffer] : Zijn slangetje.
SV: Zijn slangetje, en daar ging hij mee zo heen.. zo bewegen, oké.
[slachtoffer] : Ja. [14]
V: Voelde jij dan papa’s slangetje tegen jouw poesje. in jouw poesje, tegen jouw poesje of anders?A: In mijn poesjeV: En hoe weet je dat het slangetje in jouw poesje was?A: Nou, dat voel ik.V: Hoe voelde je dat?A: Ik voel dat papa dat doet.V: Wat voelde je, toen papa met zijn slangetje in jouw poesje ging? Wat voelde je toen?A: Hij ging mij kietelen, het kietelde de hele tijd.V: Waar? Kietelen?A: In mijn poesje.V: Je had het erover je zei dat toen papa met zijn slangetje in jouw poesje ging, dat je slijm, een soort slijm zag.A: Ja dat deed hij wel heel veel keer.V: En waar kwam dat slijm vandaan?A: Uit zijn slangetje.V: Hoe ziet dat slijm eruit?A: Oké, maar lijkt op wit. Maar dat weet ik niet precies want dat was een beetje lang geleden. Maar het is wit. [15]
4) Uit het
proces-verbaal van verhoor getuigebij de rechter-commissaris van 30 mei 2023 volgt dat [A] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Hoe komt u aan de (start)datum 7 maart 2020?
Mijn dochter heeft het mij in maart 2022 verteld. Zij zei toen dat het twee jaar aan de gang was. We vroegen aan mijn dochter of het voor of na het ongeluk van papa was gebeurd. Zij vertelde toen dat het daarvoor was. Toen wist ik dat het twee jaar geduurd moest hebben. [16]
5) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 17 maart 2022 met bijbehorende fotobijlage volgt dat verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben verklaard:
Op 17 maart 2022 bevonden wij ons bij de woning aan de [adres] te [plaats] . Ter plaatse legitimeerde de bewoner zich als [verdachte] , geboren op [1982] . Wij vroegen aan de verdachte of het klopte dat er een vibrator in een nachtkastje zou liggen. De verdachte bevestigde dit. De verdachte wees ons op de eerste verdieping zijn slaapkamer aan. Wij zagen dat in deze slaapkamer een tweepersoonsbed stond met aan weerskanten nachtkastjes. Ik, 2e verbalisant, ben naar het nachtkastje gelopen. Wij zagen in de bovenste lade een roze vibrator liggen (zie figuur 3 in de fotomap). Deze heb ik 2e verbalisant uit de lade gehaald en is vervolgens door ons in beslag genomen. [17]
6) Uit het
proces-verbaal forensisch onderzoek persoonvan 17 maart 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 17 maart 2022 is door de forensisch arts onderzoek verricht in en aan het lichaam van het slachtoffer [slachtoffer] .
Het volgende spoor en sporendrager werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Biologisch spoorSpoornummer: PL0900-2022074093-175386SIN: ZAAD1520NLPlaats veiligstellen: lichaam slachtoffer [slachtoffer (achternaam)]
SporendragerGoednummer: PL0900-2022074093-2963161SIN: AAPC9337NLKleur: rozeBijzonderheden: vibrator, aangetroffen in nachtkastje van vader. [18]
7) Uit het
rapport van het Nederlands Forensisch Instituutmet bijbehorende bijlage van 25 augustus 2022, opgemaakt door dr. [B] en dr. [C] , NFI-deskundigen, blijkt dat voornoemde deskundigen onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben verklaard:
Tabel 1 Resultaten van het sporenonderzoek
Omschrijving van de bemonstering
Aanwijzing speeksel
Veiliggesteld voor DNA-onderzoek als:
Binnenste schaamlippen nat
ja
ZAAD1520NL#05
Binnenste schaamlippen droog
ja
ZAAD1520NL#06
DNA-onderzoek
Onderstaand referentiemateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Tabel 2 Referentiemateriaal
SIN
Omschrijving referentiemateriaal
WAAQ6044NL
een referentiemonster wangslijmvlies van slachtoffer [slachtoffer] (geboren op [2014] )
Onderstaande bemonsteringen zijn onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Tabel 3 Bemonsteringen van sporenmateriaal
Vibrator
SIN
Omschrijving bemonstering
AAPC9337NL#01
Kop
AAPC9337NL#02
Midden
AAPC9337NL#03
Rand
AAPC9337NL#04
Achterzijde
AAPC9337NL#05
Knop
Tabel 4 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAPC9337NL#01 tot en met #05 (vibrator)
relatief grote hoeveelheid DNA van een vrouw- slachtoffer [slachtoffer]
Meer dan 1 miljard
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPC9337NL#01 tot en met #05 (bemonsteringen vibrator)
Dit betreffen afgeleide DNA-hoofdprofielen waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één (vrouwelijk) persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer] dat DNA-profielen AAPC9337NL#01 tot en met #05 elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [slachtoffer] verwante) vrouw. [19]
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat in een zedenzaak zich vaak de situatie voordoet dat alleen het slachtoffer en verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Bij een ontkennende verdachte, zoals in deze zaak het geval is, brengt dit in veel gevallen mee dat de verklaring van het vermeende slachtoffer als belangrijkste bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet worden aangenomen op grond van enkel de verklaring van het vermeende slachtoffer.
Steunbewijs kan ertoe leiden dat toch een bewezenverklaring kan volgen. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de ten laste gelegde handelingen als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (slachtoffer) heeft afgelegd. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verklaring van aangeefster [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer (voornaam)] ) betrouwbaar is en of deze verklaring voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Betrouwbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer (voornaam)] , die destijds acht jaar oud was, tijdens haar verhoor in de kindvriendelijke studio consistent, gedetailleerd en volledig heeft verklaard over wat er volgens haar is gebeurd en welke seksuele handelingen verdachte heeft gepleegd. [slachtoffer (voornaam)] heeft nauwkeurig het specifieke karakter van de verrichte seksuele handelingen omschreven. Zo heeft [slachtoffer (voornaam)] verteld dat ze het slangetje van papa in haar mond moest doen en dat hij zijn pink in haar poesje heeft gedaan. Daarnaast zou papa zijn slangetje en een klein roze ding met een klein, zwart puntje erop in haar poesje hebben gedaan. Daar komt bij dat [slachtoffer (voornaam)] tijdens het omschrijven van deze handelingen bepaalde bewegingen maakte die passen bij de door haar omschreven seksuele handelingen. Verder heeft [slachtoffer (voornaam)] tijdens het verhoor een tekening gemaakt van de situatie dat verdachte samen met [slachtoffer (voornaam)] in bed lag en seksuele handelingen verrichtte, hetgeen de betrouwbaarheid en authenticiteit van haar verklaringen onderstreept. Dit wordt bovendien versterkt door de details die [slachtoffer (voornaam)] – veelal ongevraagd – geeft over de omstandigheden waaronder de handelingen hebben plaatsgevonden. Zo heeft [slachtoffer (voornaam)] verteld op welke locaties de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en welk gevoel zij kreeg gedurende bepaalde seksuele handelingen. Een opvallend detail is dat [slachtoffer (voornaam)] tijdens het studioverhoor omschrijft dat, als ze zich bovenop verdachte in bed bevindt en op- en neergaande bewegingen maakt, er wit slijm uit het slangetje komt als verdachte zijn dingetje weg is en ‘het’ klaar is. Dit zijn geen bevindingen en handelingen waar een kind van acht jaar oud, met bovendien een achterstand in haar ontwikkeling, normaal gesproken wetenschap van heeft en daarom wordt door deze specifieke onderdelen van de verklaring de betrouwbaarheid van haar verklaring ondersteund. De rechtbank heeft dan ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat [slachtoffer (voornaam)] deze gedetailleerde verklaringen heeft verzonnen.
Dit alles brengt de rechtbank tot de tussenconclusie dat de verklaring van [slachtoffer (voornaam)] betrouwbaar is en daarom bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verklaringen van [slachtoffer (voornaam)] voldoende steun vinden in overige onderzoeksbevindingen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend, doordat de verklaringen van [slachtoffer (voornaam)] steun vinden in de volgende onderzoeksbevindingen.
In de eerste plaats is er de verklaring van haar moeder als ‘disclosure-getuige’. Op 15 maart 2022 zag de moeder van [slachtoffer (voornaam)] dat [slachtoffer (voornaam)] onder een deken in bed lag, haar vagina aanraakte en vervolgens aan haar vingers rook. Toen de moeder van [slachtoffer (voornaam)] aan haar vroeg wat ze aan het doen was, zei [slachtoffer (voornaam)] dat papa dat ook doet. Kort hierna heeft [slachtoffer (voornaam)] aan haar moeder verteld wat er volgens haar is gebeurd. De moeder heeft verder verklaard dat [slachtoffer (voornaam)] op een later moment in haar bed lag te huilen, omdat ze heel verdrietig was over wat er met haar is gebeurd. Deze door moeder waargenomen handelingen en emotie bieden steun voor de verklaring van [slachtoffer (voornaam)] .
In de tweede plaats wordt de verklaring van [slachtoffer (voornaam)] ondersteund door het aantreffen van een roze vibrator met een zwart puntje in een nachtkastje op de slaapkamer van verdachte. Deze vibrator ziet er dus net zo uit als [slachtoffer (voornaam)] had omschreven. Uit het DNA-onderzoek is vervolgens gebleken dat er een grote hoeveelheid DNA van [slachtoffer (voornaam)] op verschillende plaatsen op de betreffende vibrator is aangetroffen.
In de derde en laatste plaats is tijdens het forensisch onderzoek het genitaal gebied van [slachtoffer (voornaam)] onderzocht op de aanwezigheid van speeksel. Hierbij zijn op de binnenste schaamlippen (nat en droog) aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van speeksel, hetgeen eveneens steun biedt aan de verklaring van [slachtoffer (voornaam)] .
Alternatief scenario
Door de raadsman van verdachte is geen verweer gevoerd op basis van een alternatief scenario. Verdachte zelf heeft bij de politie en ter terechtzitting echter verklaard dat de ontuchtige handelingen niet hebben plaatsgevonden en dat de verklaringen van [slachtoffer (voornaam)] haar zijn ingefluisterd door haar moeder, met wie verdachte in scheiding lag, en verder gebaseerd zijn op passages uit een pornofilm. [slachtoffer (voornaam)] zou, terwijl verdachte naar het toilet was, een tweedehands gekochte Blue-ray speler hebben aangezet, waarna er een pornofilm afspeelde. [slachtoffer (voornaam)] zou vervolgens ongeveer 10 minuten de tijd hebben gehad om naar deze film te kijken.
Ondanks het feit dat dit verweer niet is gevoerd, heeft de rechtbank dit scenario ambtshalve beoordeeld. De rechtbank concludeert dat voor dit scenario geen aanknopingspunten zijn te vinden in het dossier, anders dan de verklaringen van verdachte. [slachtoffer (voornaam)] zegt in haar verklaringen niets over een film of over zaken die zouden zijn ingefluisterd door haar moeder. Bovendien acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat de gang van zaken voorafgaand aan de ‘disclosure’ ook door moeder verzonnen zou zijn. Moeder is na de disclosure bovendien niet meteen naar de politie gegaan, maar eerst naar de huisarts. Als moeder erop uit zou zijn geweest om verdachte een hak te zetten, ligt die volgorde niet meteen voor de hand. Al met al is het alternatieve scenario dat verdachte heeft geschetst niet aannemelijk geworden.
Mogelijke contra-indicaties
Door de raadsman van verdachte is nog aangevoerd dat er geen vaginale cellen zijn aangetroffen op de vibrator en verdachte zelf heeft gewezen op het feit dat er bij [slachtoffer (voornaam)] geen inwendig letsel is geconstateerd. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden geen contra-indicaties zijn voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Deze omstandigheden zijn weliswaar niet belastend voor verdachte, maar zijn ook niet per definitie ontlastend, mede gelet op de toelichting van de forensisch arts dat er niet altijd letsel ontstaat bij penetratie en dat letsels in dit gebied zeer snel kunnen genezen.
Conclusie
Het voorgaande brengt met zich mee dat de rechtbank van oordeel is dat [slachtoffer (voornaam)] betrouwbaar heeft verklaard, haar verklaring steun vindt in andere onderzoeksbevindingen en er geen contra-indicaties zijn die een bewezenverklaring van het tenlastegelegde in de weg staan. De conclusie is dan ook dat er wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte met zijn minderjarige kind [slachtoffer (voornaam)] meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die erin bestonden dat hij haar lichaam op de tenlastegelegde wijze is binnengedrongen. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat het misbruik heeft plaatsgevonden in de periode van 7 maart 2020 tot en met 13 maart 2022.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
omstreeks de periode van 7 maart 2020 tot en met 13 maart 2022 te [plaats] met [slachtoffer] (geboren op [2014] ), die de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, zijnde zijn minderjarig kind, meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebben de verdachte,
- zijn geslachtsdeel in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en
- zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- een vibrator in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- met zijn tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gelikt en
- zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Primair:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op te leggen voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met aangeefster [slachtoffer] zolang Samen Veilig (SAVE) Midden-Nederland dan wel Veilig Thuis dat nodig acht. Verzocht wordt vast te stellen dat bij overtreding van dit verbod steeds één maand vervangende hechtenis wordt toegepast met een maximum van in totaal zes maanden.
Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) in de zin van artikel 38z Sr wordt opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee jaren met grote regelmaat schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn dochter [slachtoffer (voornaam)] , die nog maar zes jaar oud was toen het misbruik begon. Het misbruik vond plaats als [slachtoffer (voornaam)] bij haar vader verbleef en bestond uit verregaande seksuele handelingen waaronder penetratie met zijn penis, zijn pink en een vibrator. Het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden op diverse plekken in de woning van verdachte, te weten in bed, op de bank en in de douche. Bij haar vader thuis mocht [slachtoffer (voornaam)] veiligheid en geborgenheid verwachten, maar het tegengestelde was het geval. Kinderen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich, ook op seksueel gebied, veilig kunnen ontwikkelen op het moment dat zij daar aan toe zijn. Deze ontwikkeling is door het handelen van verdachte, waarbij kennelijk het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeftes op de voorgrond stond, ernstig verstoord. Het is een feit van algemene bekendheid dat door seksueel misbruik de psychische gezondheid van het slachtoffer ernstig kan worden geschaad.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een de verdachte betreffend
  • een
  • een
  • een
Uittreksel Justitiële documentatie
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte in het verleden niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
Rapportages psychologisch en psychiatrisch onderzoek
Uit het rapport van de psychiater volgt dat verdachte een licht verstandelijke beperking heeft en lijdt aan psychische stoornissen, te weten een beperkte neurocognitieve stoornis en een stoornis in cannabisgebruik (tot aan het moment dat verdachte een herseninfarct kreeg in juni 2021), ernstig, in langdurige volledige remissie. Daarnaast wordt vermoed dat sprake is van een gameverslaving. Door de ernst van de verstandelijke beperking van verdachte, die op alle levensgebieden doorwerkt, wordt het onderzoek door de deskundige als gecompliceerd aangemerkt. Verdachte heeft hierdoor weinig kleuring van zijn persoon en ontwikkeling kunnen geven. Daarnaast zijn beweegredenen voor zijn handelen, achtergrond van zijn overtuigingen en gevoelens weinig verdiepend besproken. Het kan niet worden uitgesloten dat de procespositie van verdachte een rol speelt in het verminderde zicht op hem als persoon voor wat betreft zijn seksuele ontwikkeling en eventuele deviante seksuele interesses. Hoewel een seksuele stoornis/deviante interesse niet is aangetoond gedurende het onderzoek, kan dit door de beperkingen daarvan niet worden uitgesloten. De licht verstandelijke beperking en psychische stoornissen waren volgens de deskundige aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde, maar er kunnen, mede gelet op de ontkennende houding van verdachte, geen uitspraken worden gedaan over een verband tussen de gevonden stoornissen en het tenlastegelegde en een eventuele doorwerking. Op basis van een gestructureerde risicotaxatie is het recidiverisico naar alle waarschijnlijkheid laag. De betrouwbaarheid hiervan is verminderd vanwege het vermoeden van onvoldoende zicht op de persoon van verdachte. Vanwege de beperkingen van het onderzoek kan de deskundige geen betrouwbaar advies geven aangaande interventies die het eventuele recidivegevaar kunnen beperken en het juridische kader waarbinnen dit gerealiseerd zou kunnen worden.
In het rapport van de psycholoog komt naar voren dat er meermaals overleg is geweest met de psychiater en dat zij tot dezelfde conclusies en overwegingen is gekomen.
Reclasseringsadvies
Uit het reclasseringsadvies volgt dat de reclassering vanwege de ontkennende proceshouding van verdachte en het ontbreken van een delictverleden geen conclusies kan trekken omtrent delictgerelateerdheid van de leefgebieden. Om dezelfde reden kunnen er geen beschermende factoren worden aangewezen. In algemene zin stelt de reclassering dat, in geval van seksueel misbruik binnen de familie, doorgaans sprake is van delictgerelateerdheid van het leefgebied 'Relatie partner, gezin en familie', doorgaans in relatie tot psychosociaal functioneren en/of houding. Beschermende factoren komen vaak voort uit zinvolle dagbesteding en een sociaal (al dan niet familiair) netwerk dat in meer of mindere mate steunend/waakzaam is. Vanwege de ontkennende proceshouding van verdachte kan de reclassering geen uitspraken doen over het risico op recidive en letselschade. Gesteld wordt dat de verstandelijke vermogens van verdachte onvoldoende toereikend zijn om te kunnen profiteren van een behandeling. Verdachte zou wel baat kunnen hebben bij praktische ondersteuning in de vorm van ambulante begeleiding. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod met het slachtoffer (en eventueel haar moeder) en andere voorwaarden het gedrag betreffende (het geven van openheid van zaken aangaande de leefgebieden en ambulante begeleiding). Hierbij wordt een extra lange proeftijd in overweging meegegeven. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat een deels voorwaardelijke straf niet passend is, dan zou het plan van aanpak dat voortkomt uit voornoemde bijzondere voorwaarden uitgevoerd kunnen worden in het kader van detentie- en re-integratie (via DJI) en/of voorwaardelijke invrijheidstelling. In verband met de ernst van het tenlastegelegde en de onzekerheid omtrent de risicotaxatie wordt in overweging gegeven verdachte in plaats van voornoemde bijzondere voorwaarden een GVM (op grond van artikel 38z Sr) op te leggen, zodat deze voorwaarden toegepast kunnen worden na tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Een dergelijke maatregel biedt volgens de reclassering een ‘steviger’ en langer kader, omdat deze maatregel eventueel zou kunnen worden verlengd als blijkt dat de risico’s onvoldoende zijn ingeperkt. Gelet op de problematiek, schat de reclassering in dat twee jaren niet afdoende zijn om de risico’s te verminderen.
De op te leggen straf en maatregel(en)
Bij het bepalen van de straf(maat) en maatregel(en) houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit feit door verdachte is begaan. De rechtbank houdt ten slotte rekening met de persoon van verdachte.
Gevangenisstraf
Gezien de buitengewone ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer vergelijke strafzaken zijn opgelegd. De rechtbank heeft in strafverzwarende zin meegewogen dat de seksuele handelingen gedurende een langere periode en met grote regelmaat hebben plaatsgevonden en zijn begaan tegen verdachte zijn eigen kind. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, zoals gevorderd door de officier van justitie, echter niet passend.
De rechtbank overweegt daartoe dat, zoals eerder is omschreven, verdachte een verstandelijke beperking heeft en lijdt aan psychische stoornissen. Gelet op de ernst van de verstandelijke beperking en de doorwerking daarvan op alle leefgebieden, acht de rechtbank het, ondanks het feit dat de deskundigen dit niet hebben kunnen vaststellen, aannemelijk dat deze verstandelijke beperking in meer of mindere mate heeft doorgewerkt op de gedragskeuzes en -gedragingen van verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde feit. Hoewel de verdediging ook op dit punt geen verweer heeft gevoerd, zal de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf ambtshalve rekening houden met het voorgaande. Alles afwegend vindt de rechtbank het passend en geboden om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren op te leggen, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de veroordeelde voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Oplegging van vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)
Ook is de rechtbank op basis van het verhandelde ter terechtzitting en het voorliggende strafdossier van oordeel dat – ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten – aan verdachte een maatregel die strekt tot de beperking van de vrijheid moet worden opgelegd. Deze vrijheidsbeperkende maatregel zal de rechtbank opleggen overeenkomstig artikel 38v Sr en houdt in dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, ook niet via derden, contact zoekt, maakt of heeft met [slachtoffer] (
geboren op [2014] te [plaats]), tenzij met toestemming en/of in het bijzijn van Veilig Thuis. Deze beperking geldt zolang Samen Veilig (SAVE) Midden-Nederland dat nodig acht. De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van vier jaren. Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat voor elke keer dat verdachte zich niet aan deze maatregel houdt vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast. Daarbij geldt dat de vervangende hechtenis voor een maximale duur van zes maanden kan worden opgelegd en dat toepassing van de vervangende hechtenis verdachte niet ontheft van deze maatregel.
Oplegging van gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z Sr)
Ten slotte oordeelt de rechtbank dat, nu uit de rapportages van de deskundigen volgt dat er geen betrouwbare inschatting kan worden gemaakt van het recidiverisico, er rekening mee dient te worden gehouden dat het recidiverisico na afloop van de gevangenisstraf niet tot een aanvaardbaar risico is teruggedrongen. Gelet op het voorgaande alsmede de ernst van de verstandelijke beperking van verdachte en de doorwerking daarvan op alle leefgebieden, acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte langdurig onder toezicht wordt gesteld. Ter bescherming van de algemene veiligheid van personen zal de rechtbank dan ook, conform het advies van de reclassering en zoals de officier van justitie heeft gevorderd, een GVM als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Hierdoor kan de rechtbank, nadat verdachte de gevangenisstraf heeft uitgezeten – indien aangewezen – op vordering van de officier van justitie en na beoordeling van de op dat moment actuele situatie, de tenuitvoerlegging van de GVM bevelen. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. Verdachte zal namelijk worden veroordeeld tot een gevangenisstraf vanwege een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.

9.BESLAG

Blijkens een ‘
Kennisgeving van inbeslagneming’van 17 maart 2022 is beslag gelegd op een vibrator (roze), goednummer 2963161.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen vibrator te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van een te nemen beslissing over het in beslag genomen voorwerp.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen vibrator verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het bewezen verklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 38v, 38w, 38z, 244 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van vier (4) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Oplegging maatregelen
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid(als bedoeld in artikel 38v Sr) voor de duur van
vier (4) jaren;
- beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer] (
geboren op [2014] te [plaats]), zolang Samen Veilig (SAVE) Midden-Nederland dat nodig acht, tenzij met toestemming en/of in bijzijn van Veilig Thuis;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door zeven (7) dagen hechtenis per overtreding, met een maximum van zes (6) maanden;
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking(als bedoeld in artikel 38z Sr);
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 vibrator (roze), goednummer 2963161.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. V.C. Kool en E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 augustus 2023.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 maart 2020 tot en met 16 maart 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland met [slachtoffer] (geboren op [2014] ), die de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, zijnde zijn minderjarig kind, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] hebben de verdachte,
- zijn geslachtsdeel in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- een vibrator in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden
- (met) zijn tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gelikt/gebracht en/of gehouden en/of
- zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 maart 2022 tot en met 16 maart 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, zijnde zijn minderjarig kind, [slachtoffer] , geboren op [2014] , bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte,
- zijn geslachtsdeel in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- een vibrator in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden
- (met) zijn tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] heeft gelikt/gebracht en/of gehouden en/of
- zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (in/aan) een/de borst(en) en/of bil(len) en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of betast en/of gelikt en/of
- (telkens) ontuchtig zijn geslachtsdeel door die [slachtoffer] heeft doen of laten vastpakken.
Bijlage 2
[.]
Bijlage 3
[.]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 30 november 2022 en 8 december 2022, genummerd 2022074093 / MDRBC22066/ (zaaknaam: ‘ [........] ’), opgemaakt door politie-eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 2 tot en met 111 (‘Procesdossier p. 1-111’) en digitale paginanummers 1 tot en met 17 (‘Procesdossier p. 112-120’). Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 80 t/m 84.
3.Pagina 36.
4.Pagina’s 94 t/m 103.
5.Digitale pagina’s 10 t/m 15 van ‘Procesdossier p. 112-120’.
6.De bijbehorende bijlagen zijn aan dit vonnis gehecht (bijlage 2 en bijlage 3).
7.Pagina’s 95 t/m 98.
8.Digitale paginanummers 10 en 11 van ‘Procesdossier p.112-120’.
9.Pagina’s 98 en 99.
10.Digitale paginanummer 11 van ‘Procesdossier p.112-120’.
11.Pagina 100.
12.Digitale paginanummers 11 en 12 van ‘Procesdossier p.112-120’.
13.Pagina 101.
14.Digitale paginanummers 12 t/m 15 van ‘Procesdossier p.112-120’.
15.Pagina’s 102 en 103.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [A] bij de rechter-commissaris op 30 mei 2023, pagina 2.
17.Pagina’s 38 en 43.
18.Pagina’s 49 t/m 51.
19.Pagina’s 71 t/m 79.