In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is er een geschil tussen de stichting Stichting Monumentenbezit (SMB) en de besloten vennootschap Maertenshoeve B.V. over de gevolgen van het einde van het erfpachtrecht op 31 december 2023. SMB is eigenaar van twee percelen grond met daarop opstallen, die in erfpacht zijn gegeven aan Maertenshoeve. In de erfpachtakte is een verbod opgenomen voor het verhuren van de opstallen, maar Maertenshoeve heeft deze toch verhuurd aan derden. SMB vordert in de hoofdzaak onder andere een verklaring voor recht dat het erfpachtrecht eindigt en ontruiming van de percelen en opstallen.
Maertenshoeve heeft in het incident verzocht om doorverwijzing naar de kantonrechter, omdat zij van mening is dat de kantonrechter bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen die betrekking hebben op de huurovereenkomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ontruimingsvordering van SMB niet voortkomt uit een huurovereenkomst, maar uit de erfpachtovereenkomst. De rechtbank heeft de incidentele vordering van Maertenshoeve afgewezen en geoordeeld dat de rechtsvordering van SMB in deze procedure beslissend is.
De rechtbank heeft Maertenshoeve in de kosten van het incident veroordeeld, begroot op € 598,00 aan salaris advocaat. De zaak zal op 11 oktober 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord van Maertenshoeve. Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.