Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het ‘verzoekschrift IV’ dat op 12 april 2022 door de rechtbank Den Haag is ontvangen;
- de brief van 25 april 2022 van de gemachtigde van de VvE met een incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring;
- de beschikking in het incident van 10 juni 2022 van de rechtbank Den Haag waarin de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard van de zaak kennis te nemen en de zaak heeft verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland;
- het verweerschrift met 6 bijlagen;
- de e-mails van 5 en 8 november 2022 van [verzoeker] waarmee hij desgevraagd de bijlagen bij het verzoekschrift, waaronder ‘verzoekschrift III’ heeft ingediend;
- de brief van 15 juni 2023 van [verzoeker] waarmee hij heeft verzocht de mondelinge behandeling aan te houden;
- de e-mail van 21 juni 2023 van een kantoorgenoot van de gemachtigde van de VvE waarmee afwijzend is gereageerd op het aanhoudingsverzoek;
- de e-mail van 26 juni 2023 van de griffier waarmee aan partijen is bericht dat het aanhoudingsverzoek niet wordt gehonoreerd;
- de e-mail van 27 juni 2023 van [verzoeker] waarmee een wrakingsverzoek is ingediend;
- de beslissing van 10 juli 2023 van de wrakingskamer van de rechtbank Midden-Nederland waarin onder andere het wrakingsverzoek ongegrond is verklaard;
- de e-mail van 10 juli 2023 van de griffier, waarmee aan partijen is bericht dat de mondelinge behandeling op 12 juli 2023 doorgaat;
- de e-mail van 11 juli 2023 van de griffier waarmee aan partijen een link is gestuurd om deel te nemen aan de digitale mondelinge behandeling;
- de e-mail van 12 juli 2023 van [verzoeker] , waarmee hij zijn verzoek heeft ingetrokken.
Aan de rechtbank,
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Wat oordeelt de kantonrechter?
4.De beslissing
- € 132,- aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze beschikking is voldaan; en
- de explootkosten van betekening van deze beschikking, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden;