ECLI:NL:RBMNE:2023:4134

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
10069784 AE VERZ 22-35
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verzoek en veroordeling in werkelijke proceskosten wegens onrechtmatige proceshouding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in een procedure waarin [verzoeker], wonende in Zweden, een verzoek had ingediend tegen de vereniging [verweerster] (VvE) te [plaats]. Het verzoek werd ingetrokken kort na de aanvang van de digitale mondelinge behandeling op 12 juli 2023. De VvE had verzocht om veroordeling van [verzoeker] in de werkelijke proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 3.757,05. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel het verzoek van [verzoeker] niet evident ongegrond was, zijn proceshouding onrechtmatig was. [verzoeker] had de rechtbank en de VvE voor hoge kosten geplaatst door zijn verzoek op het laatste moment in te trekken, wat leidde tot extra werk en kosten voor de VvE. De kantonrechter concludeerde dat [verzoeker] misbruik van procesrecht had gemaakt door zijn verzoek in te dienen met de intentie om de VvE te schaden. De kantonrechter heeft de proceskosten toegewezen aan de VvE en de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10069784 AE VERZ 22-35 EAdV/51469
Beschikking van 9 augustus 2023
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats] (Zweden),
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
procederend in persoon,
tegen:
de vereniging
[verweerster] TE [plaats] ,
gevestigd in [vestigingsplaats],
verweerster,
hierna te noemen: de VvE ,
gemachtigde: mr. Y.H. van Ballegooijen.

1.De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het ‘verzoekschrift IV’ dat op 12 april 2022 door de rechtbank Den Haag is ontvangen;
  • de brief van 25 april 2022 van de gemachtigde van de VvE met een incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring;
  • de beschikking in het incident van 10 juni 2022 van de rechtbank Den Haag waarin de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard van de zaak kennis te nemen en de zaak heeft verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland;
  • het verweerschrift met 6 bijlagen;
  • de e-mails van 5 en 8 november 2022 van [verzoeker] waarmee hij desgevraagd de bijlagen bij het verzoekschrift, waaronder ‘verzoekschrift III’ heeft ingediend;
  • de brief van 15 juni 2023 van [verzoeker] waarmee hij heeft verzocht de mondelinge behandeling aan te houden;
  • de e-mail van 21 juni 2023 van een kantoorgenoot van de gemachtigde van de VvE waarmee afwijzend is gereageerd op het aanhoudingsverzoek;
  • de e-mail van 26 juni 2023 van de griffier waarmee aan partijen is bericht dat het aanhoudingsverzoek niet wordt gehonoreerd;
  • de e-mail van 27 juni 2023 van [verzoeker] waarmee een wrakingsverzoek is ingediend;
  • de beslissing van 10 juli 2023 van de wrakingskamer van de rechtbank Midden-Nederland waarin onder andere het wrakingsverzoek ongegrond is verklaard;
  • de e-mail van 10 juli 2023 van de griffier, waarmee aan partijen is bericht dat de mondelinge behandeling op 12 juli 2023 doorgaat;
  • de e-mail van 11 juli 2023 van de griffier waarmee aan partijen een link is gestuurd om deel te nemen aan de digitale mondelinge behandeling;
  • de e-mail van 12 juli 2023 van [verzoeker] , waarmee hij zijn verzoek heeft ingetrokken.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op verzoek van [verzoeker] op 12 juli 2023 digitaal (via Teams) plaatsgevonden. Namens de VvE was namens haar bestuurder, Pro VVE Beheer B.V. (hierna: PRO), de heer [A] digitaal aanwezig. Verder waren namens de VvE digitaal aanwezig de heer [B] , de heer [C] en de heer [D] . Allen werden bijgestaan door mr. Van Ballegooijen die ook digitaal aanwezig was. Omdat [verzoeker] niet aanwezig was bij deze digitale behandeling, heeft de kantonrechter de vergadering verlaten en [verzoeker] ongeveer vijf minuten na aanvang van deze behandeling per e-mail uitgenodigd alsnog deel te nemen aan de behandeling via de link die aan hem is toegestuurd. Een minuut later heeft de griffier een e-mail met bijlage van [verzoeker] ontvangen waarin staat dat hij de zaak intrekt en verwijst naar de bijlage. In de bijlage staat het volgende:

Aan de rechtbank,
Met dit schrijven trek ik mijn verzoekschrift(en) in.
En mijn laatste vaarwel aan de rechtbank luidt:
F*ck U!
Na lezing van deze e-mail en bijlage, heeft de kantonrechter wederom deelgenomen aan de vergadering en heeft zij de inhoud van de e-mail en bijlage met de digitaal aanwezigen gedeeld. Besproken is dat het verzoek dus niet meer inhoudelijk zou worden behandeld. Vervolgens is besproken wat de gevolgen daarvan zouden moeten zijn. Na kort intern beraad heeft de VvE de kantonrechter verzocht te beslissen op het verzoek tot veroordeling van [verzoeker] in de volledige proceskosten. De kantonrechter heeft daarop de uitspraak bepaald op vandaag.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Deze zaak gaat, kort samengevat, over het volgende. Het complex [locatie] in [plaats] is gesplitst in 44 appartementsrechten. [verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht dat recht geeft op het gebruik van de woning aan de [adres] en de twee daarbij behorende bergingen. Omdat [verzoeker] woonachtig is in Zweden, wordt het appartement met bergingen door hem verhuurd. Als eigenaar van deze rechten is [verzoeker] van rechtswege lid van de VvE . Omstreeks eind 2015/begin 2016 is tussen [verzoeker] en PRO als bestuurder van de VvE een geschil ontstaan omdat PRO de ledenbijdrage niet conform de bepalingen in de splitsingsakte had vastgesteld. Sindsdien hebben [verzoeker] en de VvE veel gerechtelijke procedures tegen elkaar gevoerd. Bij diverse van deze procedures is [verzoeker] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de VvE .
2.2.
Voor het voeren van deze procedures heeft de VvE een beroep gedaan op DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. (hierna: DAS) als haar rechtsbijstandsverzekeraar. Op grond van deze verzekeringsovereenkomst mag de VvE een externe rechtshulpverlener inschakelen. De VvE heeft RST Advocaten B.V. (hierna: RST) in de arm genomen die haar heeft bijgestaan in de gerechtelijke procedures. Op enig moment heeft DAS geweigerd nog langer de kosten voor rechtsbijstand te dragen omdat het kostenmaximum was overschreden. In dit kader heeft (een commissie van) de VvE een minnelijke regeling met DAS getroffen over de hoogte van het aanvullende bedrag. De niet-gedekte kosten voor rechtsbijstand worden door de VvE , conform breukdeel, aan RST betaald.
2.3.
Tijdens de algemene ledenvergadering van 23 maart 2022 is besloten om door te gaan met het incasseren van, samengevat weergegeven, de proceskosten en de achterstallige ledenbijdrage die [verzoeker] aan de VvE is verschuldigd. Tijdens deze vergadering is ook de regeling bekrachtigd die de commissie met DAS heeft gesloten. Verder is besloten dat de niet-gedekte kosten uit de reserve voor groot onderhoud aan RST worden betaald. In deze procedure heeft [verzoeker] verzocht deze besluiten nietig te verklaren althans te vernietigen, dan wel ongeldig althans onrechtmatig te verklaren.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

3.1.
[verzoeker] heeft kort na aanvang van de mondelinge behandeling zijn verzoek ingetrokken. Uit artikel 1.2.8 van het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbanken kanton volgt dat [verzoeker] zijn verzoek mag intrekken totdat op het verzoekschrift is beslist. Uit dit artikel volgt ook dat als bij het verweer om een kostenveroordeling is gevraagd, en de verwerende partij deze veroordeling na intrekking handhaaft, de kantonrechter daarop dient te beslissen.
3.2.
De VvE heeft bij haar verweerschrift gevraagd om [verzoeker] in haar werkelijke proceskosten van € 3.757,05 (incl. btw) te veroordelen. Na intrekking van het verzoek door [verzoeker] heeft zij dit verzoek gehandhaafd. Volgens de VvE probeert zij zo goed als mogelijk met alle bezwaren en protesten van [verzoeker] om te gaan maar is dit arbeidsintensief. Pogingen tot het treffen van een minnelijke regeling hebben niet tot een oplossing geleid. Omdat [verzoeker] door blijft procederen, is en wordt door (de gemachtigde van) de VvE veel werk verricht en zijn de kosten voor rechtsbijstand omvangrijk geworden. De VvE meent dat [verzoeker] zich onredelijk opstelt. Sterker nog, volgens de VvE maakt [verzoeker] misbruik van recht door niet te berusten in de hem onwelgevallige uitspraken en het feit dat hij als VvE -lid in de kosten voor rechtsbijstand zal moeten bijdragen.
3.3.
Voorafgaande aan de intrekking van zijn verzoek, heeft [verzoeker] niet gereageerd op het verzoek tot werkelijke proceskostenveroordeling dat de VvE al in het verweerschrift heeft gedaan. Uit de wijze waarop [verzoeker] zijn verzoek heeft ingetrokken maakt de kantonrechter op dat het hem niet interesseert hoe de kantonrechter en zijn wederpartij tegen het verzoek om intrekking aankijken. Het is de vraag of [verzoeker] zich heeft gerealiseerd dat de kantonrechter moet beslissen op een verzoek om proceskostenveroordeling ook al wordt het verzoek ingetrokken. Maar zelfs als dat niet het geval is, dan moet die consequentie voor rekening en risico van [verzoeker] blijven. Het is zijn keuze geweest zich in deze procedure op te stellen zoals hij dit heeft gedaan en zijn kans op hoor- en wederhoor te laten schieten door de kantonrechter een niet mis te verstane laatste groet te sturen. De kantonrechter zal er bij de beoordeling van het verzoek om veroordeling in de (werkelijke) proceskosten echter van uit gaan dat [verzoeker] hiertegen stevig bezwaar heeft, omdat dat past bij zijn opstelling tot dusver.
3.4.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is een vordering in de werkelijke proceskosten alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM.
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek van [verzoeker] niet evident ongegrond is en dat niet kan worden gezegd dat het indienen van het verzoek om die reden achterwege had moeten blijven. Er is daarom geen sprake van misbruik van procesrecht op inhoudelijke gronden in de zin van het hierboven omschreven toetsingskader van de Hoge Raad. De kantonrechter is van oordeel dat een werkelijke proceskostenveroordeling desondanks op zijn plaats is omdat [verzoeker] geen ander doel voor het instellen van zijn verzoek lijkt te hebben gehad dan om de VvE te schaden. Dit kan worden aangemerkt als een andere vorm van misbruik van procesrecht die in het verlengde ligt van misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
3.5.1.
[verzoeker] heeft zijn verzoek dit keer pas ná aanvang van de behandeling ingetrokken. Het is niet de eerste keer dat [verzoeker] zijn verzoek op een laat moment intrekt. In een eerdere procedure bij deze rechtbank heeft [verzoeker] zijn verzoek een dag voor de mondelinge behandeling ingetrokken. Ook dat gaf te denken, maar in dit geval heeft [verzoeker] zijn wederpartij en de rechtbank voor nog meer kosten geplaatst omdat tijd is vrijgehouden en besteed aan de (voorbereiding van) de mondelinge behandeling van de zaak.
3.5.2.
In de communicatie heeft [verzoeker] de rechtbank als ‘geminachte rechtbank’ aangeschreven, medewerkers uitgemaakt voor ‘stelletje apen!’ en de rechtbank gegroet met de in hoofdletters geschreven woorden ‘F*ck U!’. [verzoeker] heeft ook al meerdere keren rechters gewraakt zonder dat de wrakingen gegrond zijn bevonden. Daaruit kan worden opgemaakt dat [verzoeker] geen enkele fiducie had en heeft in de rechtspraak. Het is de kantonrechter een raadsel waarop de vijandigheid van [verzoeker] is gebaseerd en wat hij meent dat hem het recht geeft een instituut als de rechtspraak zo te benaderen en te gebruiken als hij doet. De kantonrechter die deze zaak in behandeling heeft, had [verzoeker] nog nooit gezien en gesproken en heeft zich, zoals te doen gebruikelijk, met de gerechtsjurist en het ondersteunend personeel ingezet om een constructief gesprek te kunnen voeren met partijen, juist omdat er al zoveel procedures hebben gelopen.
Omdat niet duidelijk is waarop de houding van [verzoeker] is gebaseerd en [verzoeker] ook bij een vorig verzoek een inhoudelijke mondelinge behandeling onmogelijk heeft gemaakt, gaat de kantonrechter ervan uit dat het [verzoeker] niet echt te doen is om een inhoudelijke behandeling van zijn verzoek. Dan had hij zijn verzoek ook niet in moeten dienen en iedereen de proceskosten moeten besparen. Het handelen van [verzoeker] richting de VvE is ook in strijd met de maatschappelijk betamende zorgvuldigheid omdat ook de VvE belang had en heeft bij een inhoudelijke afhandeling van het geschil dat al jaren voor discussies en kosten zorgt. Het was dus een te respecteren belang dat de zitting door zou gaan en op de zaak beslist zou worden.
3.5.3.
[verzoeker] heeft zijn wederpartij en de rechtbank voor hoge kosten geplaatst. Er is een uitgebreid verweerschrift opgesteld, beslist op aanhoudingsverzoeken, een digitale zitting gepland en een inhoudelijke behandeling voorbereid. De stukken in het dossier zijn omvangrijk. Het heeft alle betrokkenen dus veel tijd en moeite gekost om het verzoek van [verzoeker] te doorgronden en de juiste aandacht te geven.
3.6.
De proceskosten zijn in het verweerschrift gespecificeerd tot € 3.757,05 (incl. btw). Daarin zijn de kosten van de (voorbereiding van de) mondelinge behandeling niet begrepen, maar die zal de kantonrechter ook niet meenemen omdat [verzoeker] zich daarover niet concreet heeft kunnen uitlaten. De kantonrechter zal daarom de werkelijke proceskosten toewijzen tot een bedrag van € 3.757,05. De nakosten zullen hierna worden begroot.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de VvE , tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 3.757,05 aan salaris gemachtigde;
4.2.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten die zijn ontstaan na deze beschikking, begroot op:
  • € 132,- aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze beschikking is voldaan; en
  • de explootkosten van betekening van deze beschikking, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden;
4.3.
verklaart de in deze beschikking uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023.