4.3Het oordeel van de rechtbank
Uit het
proces-verbaal van aangiftevan 7 februari 2020 volgt dat aangeefster [slachtoffer] , blijkens dit proces-verbaal geboren op [1999] , onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Ik doe aangifte van seksueel misbruik tegen mijn opa, [verdachte] (bijnaam [verdachte (bijnaam)] ). Het begon op mijn 4e a 5e jaar tot een jaar of 11, 12, omdat ik vaak tussen de middag opvang nodig had en daarom bij mijn opa en oma op de [adres] te [plaats] was.
Mijn eerste herinnering aan het misbruik was denk ik het moment dat ik op een gegeven moment bij mijn opa in bed moest komen liggen. Hij sliep altijd tussen de middag. Oma wachtte altijd tot hij weer wakker was, zodat zij weg kon gaan naar de winkel of de supermarkt. Ik moest dan bij opa blijven. Ik moest dan bij hem komen liggen op het bed in de slaapkamer. Op een gegeven moment begon hij ook echt aan mij te zitten. Hij ging met zijn hand in mijn broek en dan weer onder mijn onderbroek en toen had hij zijn hand bij mijn vagina. En hij begon dan continu te voelen en hij hield zijn hand daar eigenlijk de hele tijd, totdat oma terugkwam. Dan haalde hij snel zijn hand er uit. Hij lag op zijn rug. Hij had een elektrisch bed en hij had hem niet helemaal plat liggen. Hij deed de dekens omhoog en dan moest ik bij hem onder het dekbed komen liggen. Ik lag op zijn arm op mijn rug. Ik lag aan zijn rechterkant en hij ging met zijn linkerhand in mijn broek onder de kleding, echt huid op huid. Hij maakte bewegingen. Hij had zijn hand vlak, dan ging hij met zijn hand voelen, hij maakte draaiende bewegingen. Hij ging met zijn hand op mijn vagina en tussen mijn schaamlippen. Het stopte als hij de voordeur hoorde opengaan als oma weer binnenkwam. Het is regelmatig gebeurd, tussen de 5 en 10 keer in totaal, dat hij met zijn hand in mijn broek ging.
Hij heeft ook als we aan de eettafel zaten met zijn voet tussen mijn benen gezeten. Hij kwam dan met zijn voet tegen mijn vagina aan op de kleding. Altijd als ik binnen kwam, stond hij er om me op te vangen. Ik moest hem altijd een kus geven. Ik gaf hem dan een kus op de mond, maar later dan moest ik hem een kus geven en dan ging hij ook met zijn tong in mijn mond. Hij maakte bewegingen met zijn tong. Ik was toen 5 à 6 jaar. Dit gebeurde op het balkon bij de voordeur van de flat of in de gang. Dit gebeurde heel vaak. Pas later, toen ik 10 of 11 jaar was, besefte ik dat het niet goed was.
Het betasten van mijn borsten kwam in gang toen ik begon met roken. Dan ging hij altijd mee en dan draaide hij mij om. Dan stond ik met mijn rug tegen zijn buik aan en dan zei hij dat hij mijn hart wilde voelen. We stonden in de gang dan. Toen is hij met zijn rechterhand over mijn rechterschouder gegaan en ging hij met zijn hand via de hals van mijn shirt onder mijn shirt en onder mijn hemdje en onder mijn behaatje. Hij heeft gevoeld en hij heeft geknepen er in. Bloot, huid op huid. Dit heeft hij een stuk of 4, 5 keer bij mij gedaan.
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 2 maart 2022 volgt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Ik heb één keer aan de borsten van [slachtoffer (voornaam)] gezeten. Het gebeurde toen ze bij ons thuis was. Ik stond achter haar en legde bovenlangs een hand op haar borst. Ik deed mijn hand onder haar shirt en raakte haar blote borst aan. Het was een moment van even lekker intiem vasthouden. Hetzelfde is ook één keer bij [B (voornaam)] gebeurd.
Uit het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 2 februari 2022 volgt dat [C] , de zus van aangeefster, onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
lk heb wel eens gezien dat opa, [verdachte (bijnaam)] [verdachte (achternaam)] , even zijn hand op de tiet van [slachtoffer (voornaam)] legde. lk zag wel eens als zij achter de computer zat, dat hij even haar tiet aanraakte. Ik heb ongeveer twee keer gezien dat hij haar borst aanraakte over haar kleding heen.
Ik weet nog dat ik zelf achter de computer zat, opa achter me kwam staan en mijn borsten aanraakte, soms ook in mijn shirt. Met eten zat ik soms tegenover hem en dan ging hij met zijn voet bewegen tussen mijn benen. Ik voelde zijn voet dan bij mijn vagina. Dit gebeurde vanaf mijn dertiende. Hij had een balkon aan twee kanten, waar hij vaak de gelegenheid had om mij aan te raken bij mijn borsten, omdat je dan uit het zicht was.
Uit het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 18 februari 2022 volgt dat [A] , een tante van aangeefster, onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
[slachtoffer (voornaam)] kwam met haar verhaal bij mij in oktober/november 2013. Moeder zei later aan de telefoon tegen [.] dat als [slachtoffer (voornaam)] niet naar huis wil ze maar bij opa en oma moest gaan zitten. Uiteindelijk meldde ik dat aan [slachtoffer (voornaam)] en toen ontplofte ze. Ze werd zo vreselijk boos. Ze begon te schreeuwen en dreigen richting opa. Opa moest met zijn poten van haar afblijven. Zoveel woede en frustratie. Ze werd zo kwaad. Dat had ik nog nooit gezien. Ik dacht dat ze opa ging vermoorden. Ik vroeg haar waarom ze niet naar opa wilde. Zij vertelde dat opa, [verdachte (bijnaam)] [verdachte (achternaam)] , aan haar zat en haar omkocht om aan haar te zitten. Dat gebeurde als oma niet in de buurt was of als ze gingen roken. Hij zou onder haar shirt hebben gezeten onder het mom van dat hij haar hart wilde voelen kloppen. Ze werd omgekocht met sigaretten. Als ze samen waren, bood hij haar een sigaret aan en dat betekende dat hij aan haar mocht zitten. Hij heeft onder haar blote huid aan haar gezeten.Ik zei tegen hem: "Je hebt met je vingers onder haar kleding gezeten en haar omgekocht met sigaretten". Toen zei mijn schoonmoeder: "Ik heb nog zo gezegd dat je dat niet moet doen, dat vinden die meiden niet leuk". Hij heeft huilend toegegeven grensoverschrijdend gedrag te hebben vertoond bij mijn dochter, [B (voornaam)] , en [slachtoffer (voornaam)] .
Het bewijsminimum
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft naar vaste rechtspraak betrekking op de tenlastelegging als geheel en niet op een onderdeel daarvan en beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen. Het wetsartikel verbiedt de rechtbank tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Bij zedenzaken, waarin veelal slechts twee personen aanwezig zijn geweest en het derhalve doorgaans het woord van de aangever tegen dat van verdachte is, is het niet vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal. Het is afdoende wanneer de verklaring van de aangever op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Tussen die verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster [slachtoffer]
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster
[slachtoffer] als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt om tot uitgangspunt te kunnen dienen in de onderhavige zaak.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn. Aangeefster heeft immers consistent bij de politie en de rechter-commissaris verklaard en is hierin zeer gedetailleerd geweest. Zij heeft herhaaldelijk verklaard dat verdachte haar borsten betastte onder het mom van het willen voelen van haar hart, dat overigens door verdachte wordt bevestigd, en dat hij met zijn voet haar vagina aanraakte onder de eettafel. Tevens heeft zij specifiek verklaard op welke momenten zij verdachte een kus moest geven en dat hij toen met zijn tong bewegingen in haar mond maakte, wanneer zij bij hem in bed moest komen liggen, in welke stand zijn bed toen stond en op welke manier zij bij hem lag toen hij haar vagina betastte. Anders dan door de verdediging naar voren gebracht, valt nergens uit op te maken dat aangeefster zich zou hebben vergist en bijvoorbeeld haar andere opa (van vaders kant) in plaats van verdachte zou hebben bedoeld, die deze handelingen bij haar verrichtte. Aangeefster heeft immers gedetailleerd verklaard waar het misbruik plaatsvond. Ze heeft hierbij onder meer de slaapkamer met het elektrische bed en het balkon bij de voordeur benoemd. Beide passen ook bij de beschrijving die verdachte zelf van zijn eigen woning heeft gegeven. Het kan dan ook niet anders dan dat het misbruik in het appartement van verdachte en zijn vrouw plaatsvond.
De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster geloofwaardig en ziet geen reden om hier aan te twijfelen. Gelet hierop passeert de rechtbank het verweer van de verdediging dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar dienen te worden geacht. De verklaringen van aangeefster zijn betrouwbaar en kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
Waardering van het bewijs
De volgende vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de verklaringen van aangeefster voldoende steun vinden in de rest van het dossier. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Aangeefster heeft bij de politie verklaard dat verdachte zei dat hij haar hart wilde voelen en toen met zijn hand over haar schouder in haar shirt ging en aan haar blote borsten zat, terwijl zij met haar rug tegen hem aan stond. Verdachte heeft bekend dat hij inderdaad van achteren, bovenhands, onder haar shirt aan haar blote borsten heeft gezeten en dat hij dit deed om haar hart te voelen. Ook heeft verdachte bekend aan de blote borsten te hebben gezeten van het nichtje van aangeefster, [B] . Getuige [C] , het zusje van aangeefster, heeft omschreven dat verdachte dit op exact dezelfde wijze – van achteren en onder haar shirt – ook bij haar heeft gedaan. Bovendien heeft het zusje van aangeefster verklaard twee keer te hebben gezien dat verdachte de borst van aangeefster aanraakte. Toen getuige [A] verdachte in het bijzijn van oma ermee confronteerde dat hij met zijn vingers onder de kleding van aangeefster had gezeten, heeft oma – de partner van verdachte – tegen verdachte gezegd dat zij nog zo had gezegd dat hij dat niet moet doen, omdat die meiden dat niet leuk vinden. Tevens heeft getuige [A] verklaard dat verdachte in datzelfde gesprek heeft toegegeven grensoverschrijdend gedrag te hebben vertoond bij aangeefster en [B (voornaam)] , de dochter van getuige [A] .
Voorts heeft aangeefster bij de politie verklaard dat zij bij verdachte in bed moest komen liggen als oma niet in de buurt was, hij toen met zijn hand in haar broek en onder haar onderbroek aan haar blote vagina zat, tussen en over de schaamlippen heen voelde en draaiende bewegingen maakte. Oma heeft bij de politie verklaard dat het mogelijk is dat zij af en toe even weg was van huis en verdachte en aangeefster alleen achterbleven.Tevens heeft aangeefster verklaard dat verdachte met zijn voet tussen haar benen, tegen haar vagina, op de kleding zat toen zij tegenover hem zat aan de eettafel en verdachte dan bewegingen met zijn voet maakte. Ditzelfde is het zusje van aangeefster overkomen. Zij heeft namelijk verklaard dat verdachte met zijn voet tussen haar benen zat toen zij tegenover hem zat tijdens het eten.
Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat verdachte haar kuste, zijn tong in haar mond deed en ermee bewoog toen zij bij hem in bed moest liggen. Verder stond hij haar altijd op te wachten om haar op te vangen en moest zij hem een kus geven, waarbij zij hem een kus op de mond gaf en hij wederom met zijn tong in haar mond ging en bewegingen maakte. Dat gebeurde dan op het balkon, welke plek tevens door het zusje van aangeefster wordt genoemd als de plek waar verdachte haar borsten aanraakte omdat dit kennelijk uit het zicht was. Oma heeft verklaard dat zij expliciet tegen verdachte heeft gezegd om geen zoenen maar een hand aan aangeefster te geven.
Tot slot wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door de verklaring van haar tante, getuige [A] , aan wie zij voor het eerst heeft verteld over het misbruik door verdachte. [A] heeft verklaard dat aangeefster ontplofte en dat zij haar nog nooit zo had gezien, zoveel woede en frustratie. Deze waargenomen emoties en de wijze waarop zij voor het eerst vertelt over het misbruik, onderstrepen naar het oordeel van de rechtbank de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster en deze waarnemingen vormen op zichzelf ook ondersteunend bewijs.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster in ruime mate en op relevante onderdelen steun vinden in overige onderzoeksbevindingen. De rechtbank ziet ook geen contra-indicaties voor een bewezenverklaring.
De rechtbank neemt de verklaring van aangeefster dan ook als uitgangspunt en acht (anders dan de officier van justitie) alle ten laste gelegde handelingen wettig en overtuigend bewezen.
Aan de zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
Onder degene aan wiens zorg en waakzaamheid een minderjarige is toevertrouwd in de zin van artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht valt ook iemand aan wie de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat het minderjarige slachtoffer in de bewezen verklaarde periode (vanaf haar vierde levensjaar) vaak tussen de middag naar verdachte, haar opa, en haar oma ging voor opvang, in wiens woning de bewezen verklaarde handelingen hebben plaatsgevonden. Voorts blijkt uit het dossier dat oma af en toe weg ging en verdachte alleen met het slachtoffer achterbleef. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het minderjarige slachtoffer aan de zorg en waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd en verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging.