ECLI:NL:RBMNE:2023:4097
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende WGA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 2 augustus 2019, waarin werd meegedeeld dat zijn loongerelateerde WGA-uitkering per 20 oktober 2019 zou eindigen. De rechtbank heeft het beroep van verzoeker behandeld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B. Endeman. De verweerder werd vertegenwoordigd door W.A. Postma.
Tijdens de procedure heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoeker meer arbeidsgeschikt was dan voorheen, met een arbeidsongeschiktheid van 75,19%. Na een wijziging van standpunt door verweerder op 6 april 2023, waarbij verzoeker met ingang van 15 mei 2020 recht op een IVA-uitkering werd toegekend, heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken. Hij verzocht echter om vergoeding van de proceskosten, inclusief reiskosten en kosten voor het inschakelen van deskundigen.
De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van verzoeker moest worden veroordeeld. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 4.966,46, inclusief kosten voor rechtsbijstand, reiskosten en deskundigenkosten. Daarnaast werd verweerder verplicht om het griffierecht van € 49,- aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.