ECLI:NL:RBMNE:2023:4090

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
UTR 23/1127
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 2 augustus 2023, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker had op 13 maart 2023 beroep ingediend omdat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar. Na een besluit van de verweerder op 31 maart 2023, heeft de verzoeker op 18 april 2023 inhoudelijk beroep ingesteld. Vervolgens heeft de verweerder op 7 juni 2023 een nieuw besluit genomen, waarna de verzoeker het beroep heeft ingetrokken en om vergoeding van zijn proceskosten heeft verzocht. De verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank heeft besloten om zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat de verweerder de proceskosten van de indiener moet vergoeden, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Aangezien de verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van de verzoeker, leidt de rechtbank hieruit af dat de verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 837,- en draagt de verweerder op om ook het griffierecht van € 50,- aan de verzoeker te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023 door rechter A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier S.C. Hak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1127

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker,

(gemachtigde: mr. W. Kort),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Op 13 maart 2023 heeft verzoeker beroep ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar. Op 31 maart 2023 heeft verweerder een besluit genomen. Daartegen heeft verzoeker op 18 april 2023 inhoudelijk beroep ingesteld. Op 7 juni 2023 heeft verweerder een nieuw besluit genomen. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op
€ 837,- (1 punt voor het indienen door de gemachtigde van het inhoudelijke beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
5. Verweerder moet ook het griffierecht van € 50,- aan verzoeker betalen
(artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten van € 837,- toe;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan verzoeker te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.C. Hak, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.