ECLI:NL:RBMNE:2023:4065

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
C/16/559383 / KG RK 23-401
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing van verlof tot het leggen van conservatoir loonbeslag en beslag onder banken

Op 3 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoekers, bestaande uit drie natuurlijke personen, een verzoek hebben ingediend tot het verkrijgen van verlof voor het leggen van conservatoir beslag. Dit verzoek was gericht tegen drie gerekwestreerden, waaronder een besloten vennootschap en twee natuurlijke personen. De verzoekers stelden dat zij vorderingen hadden op de gerekwestreerden, voortvloeiend uit geldleningsovereenkomsten, en dat zij vreesden dat de gerekwestreerden niet in staat zouden zijn om aan hun verplichtingen te voldoen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag op bepaalde onroerende zaken en vorderingen toegewezen, maar het verzoek tot het leggen van loonbeslag op de werkgever van een van de gerekwestreerden afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het loonbeslag disproportioneel zou zijn, gezien de kwetsbare positie van de gerekwestreerde in de financiële sector. De totale vordering van de verzoekers werd begroot op € 211.793,40, terwijl de totale schuld van de gerekwestreerden aanzienlijk hoger was, wat de noodzaak voor het beslag onderstreepte. De beschikking benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het verlenen van verlof voor beslaglegging, vooral in situaties waarin de belangen van de betrokken partijen in evenwicht moeten worden gehouden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/559383 / KG RK 23-401
Beschikking van de voorzieningenrechter van 3 augustus 2023
in de zaak van

1.[verzoeker sub 1] ,

wonende in [woonplaats 1] ,
2.
[verzoekster sub 2] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
3.
[verzoeker sub 3] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
verzoekers,
hierna afzonderlijk te noemen: [verzoeker sub 1] , [verzoekster sub 2] en [verzoeker sub 3] , en [verzoekster sub 2] en [verzoeker sub 3] gezamenlijk (in vrouwelijk enkelvoud) te noemen: [verzoeker sub 3] c.s.,
advocaat: mr. E. Bregonje,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gerekwestreerde sub 1] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
2.
[gerekwestreerde sub 2],
wonende in [woonplaats 3] ,
3.
[gerekwestreerde sub 3],
wonende in [woonplaats 3] ,
gerekwestreerden,
hierna afzonderlijk te noemen: [gerekwestreerde sub 1] , [gerekwestreerde sub 2] en [gerekwestreerde sub 3] , en [gerekwestreerde sub 2] en [gerekwestreerde sub 3] gezamenlijk (in vrouwelijk enkelvoud) te noemen: [gerekwestreerde sub 2] c.s.,
advocaat: mr. M. Kuypers.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 6 juli 2023 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend. Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof tot:
het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [gerekwestreerde sub 2] onder haar werkgever ‘ [onderneming 1] B.V./ [onderneming 2] B.V.’ op alle voor conservatoir derdenbeslag vatbare vorderingen, gelden, geldswaarden die zij op de derde mocht hebben of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen en op de aan haar toebehorende zaken die onder de derde mochten berusten;
het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [gerekwestreerde sub 3] onder zijn werkgever ‘ [onderneming 3] B.V.’ op alle voor conservatoir derdenbeslag vatbare vorderingen, gelden, geldswaarden die hij op de derde mocht hebben of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen en op de aan hem toebehorende zaken die onder de derde mochten berusten;
het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [gerekwestreerde sub 2] c.s. onder de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V. (in ieder geval op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [gerekwestreerde sub 2] ) en op alle vorderingen die [gerekwestreerde sub 2] c.s. op ABN AMRO Bank N.V. heeft en ook uit de reeds bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen, en/of op alle aan [gerekwestreerde sub 2] c.s. toebehorende roerende zaken en niet-registergoederen en rechten aan toonder en/of order die onder ABN AMRO Bank N.V. berusten, en/of op het aandeel van [gerekwestreerde sub 2] c.s. in het door ABN AMRO Bank N.V. aangehouden verzameldepot van effecten in de in van de Wet Giro-Effectenverkeer, waarvoor verzoekers verlof van de voorzieningenrechter behoeven;
het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [gerekwestreerde sub 2] c.s. onder de besloten vennootschap [onderneming 1] B.V. of [onderneming 2] B.V. en op alle vorderingen die [gerekwestreerde sub 2] c.s. op [onderneming 1] B.V. heeft en ook uit de reeds bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen, en/of op alle aan [gerekwestreerde sub 2] c.s. toebehorende roerende zaken en niet-registergoederen en rechten aan toonder en/of order die onder [onderneming 1] B.V. berusten, en/of op het aandeel van [gerekwestreerde sub 2] c.s. in het door [onderneming 1] B.V. aangehouden verzameldepot van effecten in de zin van de Wet Giro-Effectenverkeer, waarvoor verzoekers verlof van de voorzieningenrechter behoeven;
het leggen van conservatoir beslag ter voldoening van de vordering van [gerekwestreerde sub 2] c.s. op de onroerende zaak gelegen aan de [straat 1] [nummeraanduiding 1] ( [postcode] ) te [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [gemeente 1] , sectie [letteraanduiding 1] , nummer [nummeraanduiding 2] , van welke onroerende zaak [gerekwestreerde sub 1] enig eigenaar is;
het leggen van conservatoir beslag ter voldoening van de vordering van [gerekwestreerde sub 2] c.s. op:
i. het appartementsrecht rechtgevend op het uitsluitend gebruik van een parkeerplaats, kadastraal bekend gemeente [gemeente 2] , sectie [letteraanduiding 2] , nummer [nummeraanduiding 3] , appartementsindex [.] ;
ii. het recht van erfpacht van een perceel grond eigendom van gemeente [gemeente 3] , plaatselijk bekend [straat 2] [nummeraanduiding 4] in [plaats 2] , kadastraal bekend:
a. gemeente [gemeente 2] , sectie [letteraanduiding 2] , nummer [nummeraanduiding 5] ;
b. gemeente [gemeente 2] , sectie [letteraanduiding 2] , nummer [nummeraanduiding 6] ;
c. gemeente [gemeente 2] , sectie [letteraanduiding 2] , nummer [nummeraanduiding 7] ;
met de rechten op de zich daarop bevindende opstallen,
van welke rechten [gerekwestreerde sub 2] c.s. gezamenlijk, ieder voor 1/2e deel eigenaar zijn.
1.2.
Omdat dit gevraagde verlof niet meteen geheel kon worden verleend, is namens de voorzieningenrechter telefonisch contact opgenomen met (de kantoorgenoot van) de advocaat van verzoekers en is haar gevraagd een bepaald punt uit het verzoekschrift toe te lichten. Zij heeft deze toelichting telefonisch verstrekt en naar aanleiding daarvan heeft de voorzieningenrechter beslist dat het verzoekschrift niet hoeft te worden herzien. Aan haar is telefonisch meegedeeld dat gerekwestreerden in de gelegenheid zullen worden gesteld te worden gehoord over, in ieder geval, het verzochte loonbeslag.
1.3.
Op 6 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter alleen het verlof voor het leggen van conservatoir beslag op de onder punt 1.1 sub e en f genoemde onroerende zaak en rechten toegestaan. In de verlofverlening is meegedeeld dat [gerekwestreerde sub 2] c.s. in de zin van artikel 720 Rv in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord op het verzochte beslag op de door [gerekwestreerde sub 2] c.s. te ontvangen periodieke betalingen en het beslag onder de genoemde banken. In de verlofverlening is de totale vordering van verzoekers begroot op € 211.793,40.
1.4.
Gerekwestreerden hebben desgevraagd aan de rechtbank bericht dat zij bezwaar maken tegen inwilliging van het verzoek en het bezwaar mondeling willen toelichten.
1.5.
De mondelinge behandeling heeft op 25 juli 2023 plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling waren verzoekers aanwezig, bijgestaan door mr. J.Q. van Renswoude (kantoorgenoot mr. Bregonje). Daarnaast waren mevrouw [gerekwestreerde sub 2] en de heer [gerekwestreerde sub 3] aanwezig, bijgestaan door hun advocaat. Tijdens deze behandeling zijn de standpunten van partijen toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de voorzieningenrechter. De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt. Aan het einde van de behandeling heeft de voorzieningenrechter bepaald dat uitspraak zal worden gedaan.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
Aan het verzoek ligt, kort gezegd, het volgende ten grondslag. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 3] c.s. hebben ieder afzonderlijk met [gerekwestreerde sub 1] een geldleningsovereenkomst gesloten, waarbij geld aan [gerekwestreerde sub 1] is uitgeleend om te investeren in de aankoop en verbouwing van een woning.
2.2.
Op 2 september 2022 hebben [verzoeker sub 1] en [gerekwestreerde sub 1] een geldleningsovereenkomst gesloten. [verzoeker sub 1] heeft een lening aan [gerekwestreerde sub 1] verstrekt van € 30.000,- voor de duur van zes maanden. Over deze lening is een ‘exit fee’ verschuldigd van € 10.000,-. Partijen zijn overeengekomen dat de lening binnen zes maanden, dus op 2 maart 2023, moest zijn afgelost. [gerekwestreerde sub 2] c.s. hebben als hoofdelijk medeschuldenaren meegetekend. Omdat [gerekwestreerde sub 1] de geldlening op 2 maart 2023 niet heeft afgelost, hebben partijen op 13 maart 2023 een aanvullende overeenkomst gesloten. Partijen hebben de periode van geldlening verlengd met maximaal vier maanden en zijn een exit fee van € 1.667,- overeengekomen voor iedere maand dat later dan 2 maart 2023 wordt betaald. De overeenkomsten zijn op 2 juli 2023 geëindigd zonder dat gerekwestreerden het bedrag hebben afgelost. [verzoeker sub 1] heeft dus een vordering van € 46.668,- (€ 30.000,- + € 10.000,- + € 6.668,- (4 x € 1.667,-)) op [gerekwestreerde sub 1] , én [gerekwestreerde sub 2] c.s. als hoofdelijk medeschuldenaren. Deze vordering is inclusief rente en kosten begroot op € 60.668,40.
2.3.
Op 15 december 2022 hebben [verzoeker sub 3] c.s. en [gerekwestreerde sub 1] een geldleningsovereenkomst gesloten. [verzoeker sub 3] c.s. heeft een lening verstrekt van € 75.000,- voor de duur van zes maanden. Over deze lening is een ‘exit fee’ verschuldigd van € 15.000,-. De lening moest uiterlijk op 31 juli 2023 zijn afgelost. Partijen zijn overeengekomen dat bij niet-nakoming of overtreding van de overeenkomst een standaard boeterente geldt van 5%, onverminderd het recht op directe terugbetaling van de lening, vermeerderd met de exit fee en eventuele aanvullende schade. [gerekwestreerde sub 2] c.s. is als hoofdelijk medeschuldenaar aansprakelijk voor nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst. Gerekwestreerden zijn de verplichtingen uit deze geldleningsovereenkomst niet nagekomen, zodat [verzoeker sub 3] c.s. stelt een vordering op hen te hebben van € 116.250,- (€ 75.000,- + € 15.000,- + € 26.250 (5% per maand x 7 maanden). Deze vordering is inclusief rente en kosten begroot op € 151.125,-.
2.4.
Verzoekers stellen dus dat gerekwestreerden zijn tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de geldleningsovereenkomsten en zij daarom een vordering op hen hebben. Ter zekerheidsstelling voor voldoening van deze vorderingen, wensen verzoekers naast het beslag op de onroerende zaken, beslag te leggen op de door [gerekwestreerde sub 2] c.s. te ontvangen periodieke betalingen en het beslag onder de genoemde banken. Anders dan gerekwestreerden, menen verzoekers namelijk dat de overwaarde van de onroerende zaken onvoldoende is om daaruit de vorderingen te kunnen voldoen. Als wordt uitgegaan van de getaxeerde bedragen, waarbij verzoekers overigens hun bedenkingen hebben, rust op de woning aan de [straat 1] in [plaats 1] een overwaarde van € 130.000,- en op de woning aan de [straat 2] in [plaats 2] een overwaarde van € 182.000,-. De totale overwaarde bedraagt € 312.000,-.
2.5.
Volgens verzoekers bestaat geen zekerheid dat hun vordering van in totaal € 211.793,40 uit deze overwaarde van hoogstens € 312.000,- kan worden voldaan. Verzoekers hebben onbetwist gesteld dat gerekwestreerden naast verzoekers nog drie schuldeisers hebben, waarvan één schuldeiser in ieder geval een vordering heeft van € 90.000,-. De stelling van verzoekers dat een van deze schuldeisers een advocaat in de arm heeft genomen, is evenmin door [gerekwestreerde sub 2] c.s. betwist. Gerekwestreerden hebben dus in ieder geval vijf schuldeisers. De mogelijkheid bestaat dat deze schuldeisers zich ook (uit de overwaarde) op de onroerende zaken van gerekwestreerden proberen te verhalen.
2.6.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is wel komen vast te staan dat de totale schuld van gerekwestreerden in ieder geval € 314.500,- bedraagt, hypothecaire leningen, exit fee’s en contractuele rentebedragen nog daargelaten. Hoewel mr. Kuypers de opbouw en omvang van dit schuldbedrag heeft betwist, heeft hij de stelling van [verzoekster sub 2] namelijk niet weersproken dat dit schuldbedrag door de advocaat van gerekwestreerden zelf (mr. [A] (kantoorgenoot mr. Kuypers)) in een e-mailbericht is genoemd zodat van de juistheid van dat bedrag mag worden uitgegaan.
2.7.
Gezien de hoogte van de totale schuld en het feit dat gerekwestreerden meer schuldeisers hebben, acht de voorzieningenrechter het proportioneel om ook verlof te verlenen voor het verzochte beslag onder punt 1.1 onder sub b, c en d.
2.8.
Het verlof voor het leggen van conservatoir derdenbeslag onder de werkgever van [gerekwestreerde sub 2] wordt geweigerd Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gerekwestreerde sub 2] toegelicht dat dit conservatoir loonbeslag voor haar zeer ingrijpende gevolgen kan hebben. [gerekwestreerde sub 2] werkt in de financiële sector. Haar werkgever heeft besloten tot een reorganisatie, waarbij een aantal werknemers zal worden ontslagen. Als ten laste van [gerekwestreerde sub 2] loonbeslag onder haar werkgever wordt gelegd, bestaat het risico dat zij als kwetsbare werknemer wordt aangemerkt en het veld moet ruimen, zeker gezien de sector waarin ze werkt. Omdat ook de schuldeisers van gerekwestreerden erbij gebaat zijn dat [gerekwestreerde sub 2] haar functie behoudt en inkomsten genereert, acht de voorzieningenrechter dit verlof disproportioneel.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verleent het verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [gerekwestreerde sub 3] onder zijn werkgever ‘ [onderneming 3] B.V.’ op alle voor conservatoir derdenbeslag vatbare vorderingen, gelden, geldswaarden die hij op de derde mocht hebben of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen en op de aan hem toebehorende zaken die onder de derde mochten berusten;
3.2.
verleent het verlof het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [gerekwestreerde sub 2] c.s. onder de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V. (in ieder geval op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [gerekwestreerde sub 2] ) en op alle vorderingen die [gerekwestreerde sub 2] c.s. op ABN AMRO Bank N.V. heeft en ook uit de reeds bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen, en/of op alle aan [gerekwestreerde sub 2] c.s. toebehorende roerende zaken en niet-registergoederen en rechten aan toonder en/of order die onder ABN AMRO Bank N.V. berusten, en/of op het aandeel van [gerekwestreerde sub 2] c.s. in het door ABN AMRO Bank N.V. aangehouden verzameldepot van effecten in de in van de Wet Giro-Effectenverkeer, waarvoor verzoekers verlof van de voorzieningenrechter behoeven;
3.3.
het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [gerekwestreerde sub 2] c.s. onder de besloten vennootschap [onderneming 1] B.V. of [onderneming 2] B.V. en op alle vorderingen die [gerekwestreerde sub 2] c.s. op [onderneming 1] B.V. heeft en ook uit de reeds bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen, en/of op alle aan [gerekwestreerde sub 2] c.s. toebehorende roerende zaken en niet-registergoederen en rechten aan toonder en/of order die onder [onderneming 1] B.V. berusten, en/of op het aandeel van [gerekwestreerde sub 2] c.s. in het door [onderneming 1] B.V. aangehouden verzameldepot van effecten in de zin van de Wet Giro-Effectenverkeer, waarvoor verzoekers verlof van de voorzieningenrechter behoeven;
3.4.
bepaalt dat de eis in de hoofdzaak binnen veertien dagen na het (eerstgelegde) beslag moet worden ingesteld;
3.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, voorzieningenrechter, en is bij zijn afwezigheid ondertekend door mr. Y.M. Vanwersch, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023.