In deze zaak vorderen eisers, [eiser sub 1] c.s., betaling van een contractuele boete van 10% van de koopsom van een woning, omdat gedaagden, [gedaagde sub 2] c.s., tekortgeschoten zijn in de koopovereenkomst door de koopsom niet te betalen. De koopovereenkomst werd op 16 september 2022 gesloten voor een bedrag van € 350.000,-, maar gedaagden hebben niet voldaan aan hun betalingsverplichting, waardoor de koop niet doorging. Eisers hebben de overeenkomst ontbonden en eisen nu de boete van € 35.000,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft op 14 juli 2023 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij eisers en gedaagden aanwezig waren, en heeft de vordering toewijsbaar geacht. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor matiging van de boete, ondanks de financiële situatie van gedaagde sub 2, omdat eisers daadwerkelijk schade hebben geleden door de late verkoop van de woning voor een lager bedrag. De rechtbank heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de boete en de proceskosten, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.