ECLI:NL:RBMNE:2023:4032
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- R.C. Moed
- B.M.M. Tijink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende WW-uitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Grijpstra, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 25 mei 2023, waarin haar WW-uitkering werd geweigerd op basis van de wekeneis. Na het indienen van het bezwaar heeft het Uwv op 21 juni 2023 het primaire besluit ingetrokken en besloten dat verzoekster per 15 mei 2023 recht heeft op een WW-uitkering, omdat zij aan de wekeneis voldoet. Hierdoor trok verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg zij wel om een proceskostenveroordeling tegen het Uwv.
De voorzieningenrechter heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het Uwv geen inhoudelijk commentaar heeft gegeven. De voorzieningenrechter heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechter heeft vastgesteld dat het Uwv tegemoet is gekomen aan het bezwaar van verzoekster en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat het Uwv op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- kan vergoeden. Verzoekster dient zich hiervoor tot het Uwv te wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.