2.6.Steso heeft in haar akte het volgende vermeld, zakelijk weergegeven:
a. Wanneer overeenkomstig het afgesproken beleggingsprofiel was belegd, was Steso ’s inleg eind 2020 in waarde gestegen. Volgens de VBR-index (Vermogenbeheer Rendement index) leverde een defensief beleggingsprofiel in dat jaar een rendement van 1,5% op en een gematigd defensief profiel een rendement van 2,3%. Dat strookt, aldus Steso , met de resultaten van beleggingsportefeuilles met een defensief profiel zoals die door ABN AMRO, Robeco en Van Lanschot zijn gepubliceerd. Die resultaten varieerden van 2% tot 5%. Ook strookt dat met het feit dat de AEX over 2020 een stijging van 3,3% liet zien. Weliswaar zorgde de coronacrisis in 2020 aanvankelijk voor een neergaande trend, maar dat jaar is positief afgesloten.
[gedaagde] heeft zich ten aanzien van vier beleggingsproducten aan het afgesproken profiel gehouden, te weten obligaties Aegon, ASR Netherlands en Deutsche Postbank en trackers VanEck Emerging Markets. Die producten hadden eind 2020 een (licht) hogere waarde dan de aankoopwaarde ervan, behalve Deutsche Postbank met een miniem verlies, maar zij zijn door [gedaagde] in de loop van 2020 met enig verlies verkocht.
[gedaagde] heeft in strijd met het afgesproken beleggingsprofiel een te groot bedrag van de inleg (20%) aangewend voor aankopen van aandelen in [onderneming 2] , een kleine en jonge (bio-tech)onderneming, waarvan de aandelen worden verhandeld op de small caps index van Euronext. [onderneming 2] ontwikkelt medicijnen en dat is een kostbare activiteit waarvan niet zeker is of die tot winst leidt. Zij heeft nog nooit dividend uitgekeerd. Het gaat om de volgende aan- en verkopen:
- op 9, 10 en 24 januari 2020 en 2 maart 2020 aankopen voor € 99.138,21,
- op 13 maart 2020 verkoop van de aandelen voor € 68.062,21,
- op 25 maart 2020 aankopen voor € 40.550,05,
- op 1 april 2020 verkoop van de aandelen voor € 37.551,40,
- op 13 mei 2020 aankopen voor € 61.349,74,
- op 15 mei 2020 verkoop van de aandelen voor € 56.502,94.
Alle (honderden) andere transacties die [gedaagde] verrichtte hadden betrekking op derivaten. Eind januari 2020 verkocht (‘schreef’) [gedaagde] een groot aantal putopties met een looptijd van vier weken. Steso werd daardoor verplicht duizenden aandelen Dutch Shell, ING Bank en ABN AMRO af te nemen tegen een vooraf vastgestelde prijs en leed daarmee op al deze opties duizenden euro’s verlies. Met de afnameverplichting die Steso op zich nam was in totaal (indien de kopers van de putopties die verplichting inriepen) € 418.000,00 gemoeid, oftewel 84% van Steso ’s inleg. Dat paste niet in het afgesproken profiel.
Ook deed [gedaagde] in de loop van 2020 tientallen transacties in kortlopende derivaten. Dat betreft put- en callopties op de AEX en op aandelen ABN AMRO, ING Bank en Dutch Shell. Daarnaast handelde hij in turbo’s op [onderneming 2] , de AEX, Nasdaq, S&P 500 (aandelen) en Gold Spot Binck XL (goudwaarde). Dat paste evenmin in het afgesproken profiel.
In productie 30 van Steso zijn de transacties die [gedaagde] tot stand bracht chronologisch weergegeven. In haar productie 33 is per transactie het daaruit voortvloeiende (veelal negatieve) resultaat vermeld. Het totaal daarvan sluit op (minus) € 485.348,47.