In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 april 2023, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een WIA-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de beslistermijn heeft overschreden, aangezien eiser zijn aanvraag op 7 september 2022 had ingediend en verweerder uiterlijk op 2 november 2022 had moeten beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling door verweerder op 10 maart 2023 is ontvangen, maar dat sindsdien twee weken zijn verstreken zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, het een dwangsom moet betalen. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat verweerder binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen, waarbij de dwangsom moet worden vastgesteld. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, en verweerder moet het griffierecht aan eiser betalen.
De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen de uitspraak binnen zes weken na verzending.